Derk ten Napel, zonder beroep, van Ambt-Vollenhove,  wilde in 1937 op het adres Bisschopstraat 158, kavel A-934,  een huis  verbouwen tot bakkerij en daarin een oven plaatsen. De tekening / plattegrond komt overeen met de latere tekeningen van een andere vergunningaanvrager, Kamphuis. Het pand was een oude stadsboerderij, van Heetebrij. Het gaat hier om Derk ten Napel (1864-1956) timmerman en tevens gemeente-opzichter (van de gemeente Ambt-Vollenhove!) en waarschijnlijk toen met pensioen. Ten Napel heeft tien kinderen, de achtste heet Derk (1901-1983) en de negende Aaltje (1903-1968). Aaltje wilde trouwen, en haar vader zag een mogelijkheid om tegelijkertijd zowel Aaltje en haar man als zijn zoon Derk te helpen. Derk was doof en had toezicht nodig.  De woning naast de bakkerij was dus voor Derk  en zijn vrouw. Hij trouwde in 1940 met een vrouw die hij op het doveninstituut waar hij verbleef had leren kennen, en was meubelmaker.

Johannes Kamphuis (1908-1993), de man van Aaltje, werd geboren in Berkum (Zwollerkerspel) maar woonde voor zijn trouwen in Driebergen. Zij trouwden op 19-8-1937 en vestigden zich dus als bakker in Vollenhove met hulp van schoonvader Ten Napel. Die kocht het pand en verbouwde het tot bakkerij. Een tweede aanvraag hinderwetvergunning werd in 1939 door Kamphuis zelf gedaan voor het plaatsen van een kneedmachine met elektromotor van 2 pk. De bakkerij was dus al in bedrijf.

Foto: gemaakt op de tweede verjaardag 5-9-1940 van zoon Wim / Bill, rechts staat Aaltje Kamphuis – Ten Napel. In die tijd werkte Vrouwkje Korthoef (1920) er – vanaf 1937 – als hulp, maar zij staat volgens haarzelf niet op de foto. Er staat wel een bevriend echtpaar op.

Het was crisis en er waren al zeven bakkers in Vollenhove, maar Kamphuis zag mogelijkheden in de nieuwe polder die men aan het aanleggen was, de Noordoostpolder. Hij was een van de eerste ondernemers in de polder, hij voorzag het werkkamp net over de brug van brood en ook de eerste boeren. Uiteindelijk had hij heel wat klanten in de polder. Helaas voor hem wilde het bestuur van de polder zelf volledig beslissen over wie zich er vestigden, zoals boeren maar ook middenstanders. In 1952 werd beslist dat er maar één bakkerij in de polder mocht komen, en wel in Emmeloord. Kamphuis dong mee naar die plek maar werd afgewezen. Reden was zijn afkomst: men wilde een goed gemengde bevolking, en zocht iemand uit Brabant of Limburg, bovendien een katholiek – en dat was Kamphuis niet. In korte tijd verloor Kamphuis zo 90% van zijn omzet maar bleef in Vollenhove zeven concurrenten houden. Er bleef niet anders over dan – zoals zovelen in die tijd – te emigreren naar Canada en daar opnieuw te beginnen. Aaltje en Johan zijn in augustus 1952 met 'De Groote Beer' geëmigreerd naar Canada,  vestigden zich in Port Arthur waar Johan als counselar gewerkt heeft voor het Ontario Provincial Government (Health Dept.). Johan is in 1969 overgeplaatst naar Kingston (Ont.), huwde in 1971 met Ann Lenstra en verhuisde in 1982 naar Brampton (Ontario). Zoon Jan Willem (1938) heet in Canada Bill en is professor geworden in de civiele techniek aan een universiteit in Canada. Van hem zijn veel gegevens van dit verhaal afkomstig.

De bakkerij was toen al verkocht, om precies te zijn een jaar eerder, 30 augustus 1951. Lambert Bening (1913-1983) uit Beilen nam de zaak over, met zijn vrouw Ge Feijen (1918-1994). Hij is dan 38, zij 33. Volgens de Kamer van Koophandel is hij ingeschreven in 1955, en uitgeschreven in 1971.

Na vertrek van Bening – bijgenaamd: bakker Bolletje - wordt het pand gekocht door fietsenmaker Logtmeijer en het pand grondig verbouwd. Nadat Logtmeijer naar het industrieterrein verhuisde (jaren ‘90) stond het pand heel lang leeg terwijl de nieuwe eigenaren het pand splitsten en verbouwden tot twee woonhuizen.