Kaartje van de vroegere ligging van de Joodse begraafplaats in Vollenhove, op de hoek van de binnenhavenS. Laansma beschrijft in zijn boek  "De Joodse gemeenten in de kop van Overijssel" (1981) de lotgevallen van de Vollenhoofse Joden vanaf 1748 tot 1875 op blz. 43 - 46.
In de jaren 1775 tot 1823 is verschillende keren sprake van het Jodenkerkhof dat grenst aan Oud-Plattenburg. Oud-Plattenburg stond eens tussen Hagensdorp en de Binnenhaven aan de Bisschopstraat. Een paar honderd jaar geleden werden de rechten van havezate van dit huis verlegd naar Nieuw-Plattenburg, het voormalige waterschapsgebouw, ook in de Bisschopstraat.
In 1791 / 1792 is er een geschil tussen het stadsbestuur en Sloet van Plattenburg over de oude bomen op de grond tussen Oud-Plattenburg en de gracht van het Oldehuis.
Die grond is eigendom van de Stad en lang geleden aan de Joden verleend om te dienen als begraafplaats. In 1823 verkoopt de gemeenteraad bomen op het Jodenkerkhof langs de gracht. Bij de invoering van het kadaster in 1832 is deze grond genummerd met 6 en is dan met bomen beplant.
Hiermee is de Joodse begraafplaats op stadsgrond voldoende gedocumenteerd en gelocaliseerd.

Volgens de traditie lag / ligt er een Joodse begraafplaats bij de splitsing van de straat De Voorst en de weg naar de algemene begraafplaats, buiten het grondgebied van de stad. In de woonboerderij De Olde Doper hebben enige generaties Boes gewoond, evenals in de boerderij die er naast gestaan heeft. Volgens Klaas Boes, de auteur van de genealogische bijdragen aan het blad Kondschap, reed men vroeger niet om de punt naar het land op de Voorst maar over een pad tussen die punt en het bedrijfsgedeelte. Dat pad liep over of langs het Jodenkerkhof. Deze traditie is in het verleden zo serieus genomen dat na de Tweede Wereldoorlog Amsterdamse Joden geprobeerd hebben die punt in eigendom te krijgen. Bovendien is er nog een andere reden om deze traditie ernstig te nemen. Bij werkzaamheden aan het afgegraven / wegzakkende talud van de binnenhaven kwam ter hoogte van die plek stoffelijke resten te voorschijn: daar is dus eens begraven!

Hetzelfde bewijs hebben we echter ook van het Jodenkerkhof op stadsgrond: bij de aanleg van de riolering in 1953 trof men ook in de Haven(straat) resten van skeletten aan.
Er is dus begraven binnen en buiten de Voorstpoort, die eens stond tussen de laaggelegen tuin van H.A. Roebers (voormalige stadsgracht van Vollenhove) en de zuidoosthoek van de binnenhaven. Maar buiten de Voorstpoort lag het Ambt Vollenhove (kerspel Leeuwte). Hebben op het Ambt ook Joden gewoond, die dan buiten de stadsgracht begraven werden, vlakbij de begraafplaats van de Joden in de Stad? Dit is nu de vraag terwijl het zeker is dat zowel binnen als buiten de stadsgracht begraven is. Gelet op de afstand is er geen reden om een verband te leggen met het voormalige kerkhof rond de Grote kerk en evenmin met de huidige algemene begraafplaats.