Bij oudere Vollenhovenaren is een zeker weggetje in Vollenhove nog bekend als het Moordenaarspattien. Veel mensen denken dat het weggetje die naam gekregen door een dubbele moord, die daar gepleegd werd op 18 oktober 1878. Bij het zoeken naar oude boerderij- en veldnamen bleek deze naam echter minstens 70 jaar ouder te zijn. Het Moordenaarspattien, verdwenen bij de reconstructie van de Noordwal begin jaren 1960, was ooit de verbindingsweg tussen de vijf boerderijen die in de middeleeuwen het gehucht Westerkerken vormden en de stad Vollenhove. In het verlengde lag het Moordenaarssteegien, nu ongeveer De Reede.
De naam zou zelfs al afgeleid kunnen zijn van een gevecht, destijds als moord betiteld, van een leenman wiens boerderij Puthof - langs deze weg gelegen - hem daardoor in 1388 werd ontnomen.
Hieronder staat het volledige verhaal van de moord zoals die destijds in diverse kranten verscheen. Toegevoegd zijn gegevens over de rechtszaak en de achtergronden van de betrokkenen.
Historische dubbele moord op tv
De reconstructie van een dubbele moord die in 1878 heel Vollenhove in rep en roer bracht, stond vrijdag 13 februari 2004 centraal in de televisieserie 'Moord en Brand' van TV Oost.
Aan de uitzending werd meegewerkt door troubadour Gerard Buisman uit Steenwijkerwold, die het moordlied zong, verteller Anne van der Meiden en meer dan zestig vrijwilligers van het Vollenhoofse openluchttheater Toutenburg. De opnames werden in september 2003 gemaakt in en rond Vollenhove.
In 1878 kwam de veldwachters De Liefde en Bastings op een ochtend niet naar hun werk. Na een uitgebreide zoektocht werden hun ontzielde lichamen gevonden in een put. Beide mannen waren uiterst gewelddadig om het leven gebracht. Al gauw werden drie verdachten gearresteerd: de broers Klaas en Gerrit Nieuwenhuis en Arend Jongman, beruchte stropers in 'het land Veno' (vooral fazanten). De verdachten moesten beschermd worden tegen een enorme volkswoede. De Liefde zou vlak na de moord in ondertrouw zijn gegaan en zijn collega liet een vrouw en zes kinderen na.
In september 2003 is de moord en alles daaromheen nagespeeld door een groep inwoners van Vollenhove, de Toutenburgers, die diverse malen historische spelen opvoerden in het toenmalige openluchttheater in Park Oldruitenborg.
Het verhaal wordt ingeleid met een schets over de plaag, die destijds de stroperij zou vormen, en waarvoor kennelijk rijksveldwachter Bastings uit het westen werd gehaald. Hij had al snel de broers Nieuwenhuis op de korrel, maar kon hen niet betrappen.
Toen na de nacht van 16 op 17 oktober De Liefde niet op het stadhuis verscheen, stuurde de burgemeester mensen uit om het tweetal te zoeken. Pas de volgende dag werden ze gevonden. Bastings was van voren beschoten, o.a. in de hals getroffen door een schot hagel. De Liefde was danig met een mes bewerkt, zijn keel vrijwel doorgesneden en ook zijn gezicht danig gehavend.
Via een onbezoldigd veldwachter, die van iemand anders had gehoord wat diens vrouw had gezien, kwam men er achter dat er nog een derde in het spel was. Deze Jongman had 's morgens in alle vroegte onder de pomp zijn met bloed besmeurde handen en schoenen afgespoeld. De vrouw sprak hem daarop aan, maar kreeg geen antwoord. Ze wilde, uit angst voor de kennelijk als gewelddadig bekend staande man, er niets mee te maken hebben. De officier van justitie kreeg van deze Jongman een gedeeltelijke bekentenis: hij had meegeholpen het lijk van Bastings te verslepen. Bij een reconstructie op de plaats des onheils, en ook later, volhardden de beide anderen in zwijgen. Hun tocht met de arrestantenwagen naar Zwolle, maakte de woede van het volk los en ze mochten blij zijn dat ze niet gelyncht werden. Met name bij de passage door Zwartsluis waren veel mensen op de been
De moord in het Politie-Nieuws
Het nagespeelde verhaal volgt hiermee de hierna te noemen bron, waaruit ook al werd geput in Kondschap, 9e jaargang nr. 4, december 1993.
In de vorige eeuw werd er in Amsterdam een blad uitgegeven, dat heette 'Geïllustreerd Politie-Nieuws' met als ondertitel' 'Wekelijksche kroniek van Buitengewone Voorvallen, Misdaden en Ongelukken'. In 1973 heeft Nico Polak een selectie gemaakt uit enkele jaargangen van dit wonderlijke blad en als boek uitgegeven (Uitgeverij Skarabee, Laren). In dit boek stond het navolgende verhaal over de dubbele moord in Vollenhove.
'Reeds van oudsher was het Land van Vollenhove bekend als eene streek, waar zich veel wild en aan het zeestrand veel waterwild ophield, zoodat het er nimmer aan jagers en veel minder aan stroopers ontbrak. De voormalige jachtopzieners hadden dan ook handen vol werk en is het in vroegere tijden wel gebeurd, dat de schoolkinderen 's morgens bij het naar school gaan den jachtopziener aan handen en voeten gekneveld met een prop in zijn mond in een drooge sloot vonden. In de laatste jaren leefde te Zwolle nog een gepensioneerd jachtopziener, die kreupel ging tengevolge van een schot hagel dat hij van een strooper in het been had gekregen. De strooperijen hielden steeds aan en de meest vigilante rijksveldwachters werden naar Vollenhove gestationeerd, welke niet benijdenswaardige taak in den laatsten tijd aan den brigadier Rijksveldwachter Bastings werd opgedragen. Deze had voor eenige weken reeds bemerkt, dat Gerrit Nieuwenhuis die in 't bezit eener jachtacte was, met twee geweren uitging. Bastings surveilleerde daarop en zag dinsdag 15 dezer dat Gerrit Nieuwenhuis in het veld een geweer overgaf aan zijn broeder Klaas. Bastings hoorde later wel schieten doch kon zich niet genoegzaam overtuigen dat Klaas werkelijk jaagde, waarom hij zich voornam den volgenden avond andermaal te surveilleren om de overtreders der wel voor goed te betrappen; hij deelde dit voornemen mede aan den gemeenteveldwachter de Liefde, die niet alleen uit dienstijver, maar ook ter assistentie van Bastings besloot mede te gaan. Beide beambten begaven zich Woensdagavond tegen donker op weg en moeten te ongeveer zeven uur op de Voorst zijn geweest, de plaats waar het bloedige drama is afgespeeld: de Voorst ligt buiten Vollenhove aan zee. Donderdagmorgen te 9 uur verscheen de Liefde niet op het gemeentehuis, hetgeen echter wel meer gebeurde wanneer hij 's avonds laat op surveillance was geweest, toen hij echter om elf uur nog niet present was en men gewaar werd dat hij noch Bastings waren teruggekeerd, begon men vrij ongerust te worden en werden er overal mannen uitgezonden om hen te zoeken. Men zocht te vergeefs, tot 's namiddags te vier uur, toen de burgemeester van Vollenhove vergezeld van eenige arbeiders op de Voorst kwamen ongeveer 20 minuten van Vollenhove verwijderd; zij vonden daar vertrapt riet en sporen van bloed, een der arbeiders die een hark bij zich had, roerde daarmede in een putgat dat vol water stond; uit dat gat was door het dijkbestuur zand gegraven tot verbetering van den dijk; de hark bleef in een kleedingstuk haken en weldra zag men een menschenvoet boven het water uitkomen; de lijken van Bastings en de Liefde werden uit dat gat gehaald, waarin ze onder zeewier en waterplanten verborgen waren, en het bleek toen dat Bastings eene geschotene wonde in den hals had, het schot was van voren en waarschijnlijk â bout portant aangebracht, het strottenhoofd was geheel doorgeschoten en het lood was bij den halswervel er weder uitgegaan; een onmiddelijke dood moet het gevolg van dit schot zijn geweest; het lijk van de Liefde droeg meerdere sporen van geweld, men vond namelijk verscheidene sneden in het aangezicht, terwijl verder de hals geheel was doorgesneden tot aan de halswervel, het tongbeen was zelfs doorgesneden; bij het fouilleren der kleederen miste men de horloges die de beambten bij zich hadden gedragen, zoo mede al het geld dat zij in hunne portemonnais hadden gehad. Dat deze ontdekking eene groote verslagenheid te weeg bracht, laat zich gemakkelijk begrijpen. Al dadelijk werden de personen van Arend Jongman, Gerrit en Klaas Nieuwenhuis als de vermoedelijke daders van dit afschuwelijk misdrijf, door het algemeen gerucht aangewezen. Die personen toch waren bekend als zeer gevaarlijke lieden, die herhaalde malen met de justitie in aanraking waren geweest. Vrijdagmorgen vroegtijdig begaf zich de justitie uit Zwolle naar de plaats des misdrijfs, de drie verdachte personen werden in het verhoor genomen en bij de lijken gebracht, doch bleven halsstarrig alle schuld aan den dubbelen moord ontkennen. Bij een onderzoek in loco zijn door de justitie de mantel en sabel van de Liefde nabij de plaats des onheils gevonden. Een veertigtal getuigen werden inmiddels gehoord, één dier getuigen, een schipper uit Zwartsluis, zou, zooals men verhaalt, woensdagavond met zijn vaartuig dicht bij de Voorst gepasseerd zijn en toen gehoord hebben dat daar ter plaatse eenige woordenwisseling plaats had, hij zou kort te voren een schot hebben gehoord hetgeen echter geen achterdocht bij hem opwekte, daar in die buurt meermalen wordt geschoten. Een der verdachten, Klaas Nieuwenhuis, heeft later bekend bij het voorgevallene te zijn tegenwoordig geweest, doch geen aandeel te hebben genomen in het gepleegd geweld; hij zou zijn broeder Gerrit zijn daad hebben ontraden, deze zou namelijk Bastings gedood hebben, terwijl Jongman De Liefde moet hebben vermoord. In hoeverre deze opgave waar is zal in den loop van het onderzoek moeten blijken. Gerrit Nieuwenhuis moet eerlang terecht staan wegens diefstal van een geweer.
Bij het transporteeren der gevangenen gaf de volkswoede zich lucht niet alleen door kreten van verontwaardiging en afschuw, maar zelfs door dadelijkheden; toen men namelijk Zwartsluis passeerde, wilde men den wagen, waarin een der gevangenen zat, in het water werpen, men rukte zelfs een plank van den wagen; een gelijke oploop had te Zwolle plaats, het volk riep 'laat ze maar los wij zullen wel met hen afrekenen', er waren een tiental politieagenten bij de gevangenis geposteerd toen de wagens aankwamen, op ieder van welke één der verdachten, behoorlijk geboeid en begeleid door drie veldwachters, aankwamen. Het publiek was zoo opgewonden dat het gaarne de lynchwet op de gevangenen had toegepast. Tot heden zijn de horloges van de verslagenen nog niet terug gevonden.
De Liefde zou juist twee dagen later ondertrouwd worden, terwijl Bastings was gehuwd en een weduwe nalaat met zes zeer jeugdige kinderen. Te Vollenhoven, Zwolle en elders hebben zich commissiën gevormd ter inzameling van giften ten behoeve van de ongelukkige weduwe en weezen, en ieder die een penningske te missen heeft, zal wel niet in gebreke blijven iets bij te dragen om het lot van die ongelukkigen wier man en vader op zoo deerniswaardige wijze om het leven gekomen is, te helpen verzachten.'
Het verhaal zoals dat verscheen in een krant, oktober 1878
De rijksveldwachter J.J. Bastings, vergezeld van de gemeenteveldwachter De Liefde, hadden zich Woensdagmiddag op surveillance begeven. Toen zij beide de volgende ochtend niet terugkwamen, kreeg men kwade vermoedens, welke helaas al te spoedig bleken niet ongegrond te zijn. Beider lijken werden gevonden in een putgat, een moerassige kuil, waar ze als het ware in het water en onder de modder getrapt waren. J. Bastings is door een kogel getroffen, De Liefde heeft men den hals afgesneden.
Drie personen, zijnde Gerrit en Klaas Nieuwenhuis en Arend Jongman zijn gearresteerd, nadat bekend was geworden, dat genoemde beambten reeds meerdere nachten en ook in de nacht van Woensdag op Donderdag erop uit gegaan waren om hen te betrappen. De justitie begaf zich vroegtijdig naar Vollenhove om een nader onderzoek in te stellen.
In een particulier bericht wordt ons nog medegedeeld, dat Bastings een weduwe en zes kinderen nalaat, De Liefde was ongehuwd (maar zou twee dagen daarna in ondertrouw gaan). De drie mannen, die verdacht worden van overtreding der jachtwet (stroperij) zijn gearresteerd. Naar verhaald wordt was een van hen, Gerrit Nieuwenhuis in het bezit ener jachtacte. Meer dan eens zag men hem met twee geweren uitgaan, met het doel, naar men dacht, er een aan zijn broer Klaas te geven.
Rijksveldwachter Bastings had zich voorgesteld het tweetal bij overtreding der jachtwet op heterdaad te betrappen. Nieuwenhuis stond bij hem niet hoog aangeschreven, daar hij nog onlangs een geweer bij hem in beslag genomen had, dat geacht werd aan een ander toe te behoren.
De gemeenteveldwachter De Liefde was uit belangstelling met Bastings meegegaan. Daar Bastings dikwijls 's nachts op surveillance uitbleef wekte zijn afwezigheid niet terstond kwaad vermoeden. Toen De Liefde echter ook niet terugkeerde, ging men aan 't zoeken en vond beider lijken ten zeerste verminkt op twintig minuten gaans van de kom der gemeente aan de Voorst in een putgat. Dicht bij de plek van het voorval heeft men de pet van Bastings en de mantel en de sabel van De Liefde gevonden. Bij het vinden van de lijken miste men beider horlogieën en eenig geld dat zij in de portemonnaies hadden gehad.
Een schipper uit Zwartsluis, zoo wordt verteld, moet in den avond van Woensdag met zijn vaartuig dicht bij de Voorst gepasseerd zijn en toen een woordenwisseling hebben gehoord. Hij herinnert zich kort daarop een schot gehoord te hebben wat echter geen achterdocht bij hem opwekte, daar in de buurt dikwijls wordt geschoten.
De drie personen, die verdacht worden zich aan den dubbelen moord te hebben schuldig gemaakt zijn onder behoorlijk geleide en ieder afzonderlijk in een wagen, naar het huis van verzekering in Zwolle overgebracht.
Er heeft zich een fonds gevormd, bestaande uit notabelen uit deze omgeving, die belangstellenden beleefdelijk uitnodigen om hunne vrijwillige giften of toezegging tot jaarlijksche bijdragen in te zenden aan den penningmeester P.A.G. van Diggelen, advocaat te Zwolle. De gelden zijn bestemd voor de weduwe Bastings en haar zes jeugdige kinderen.
Reeds is van commissaris inspecteurs en agenten van politie der gemeente Zwolle f 0,50 ontvangen.
Inmiddels zijn inzake den moord omstreeks 40 personen door den heer rechter-commissaris in loco gehoord. Het gerucht, dat de horloges der verslagenen teruggevonden waren, is tot nu toe niet bevestigd. Het schijnt, dat Nieuwenhuis bekend heeft de moorden of één ervan gepleegd te hebben. Nader vernemen wij dat Arend Jongman gisteren voor den rechter-commissaris volledig heeft bekend schuldig te zijn aan den gruwelijken misdaad.
In dezelfde krant wordt melding gemaakt van de binnengekomen giften:
Ten behoeve van de wed. J.J. Bastings en zes kinderen te Vollenhove is sedert de vorige opgaaf ontvangen:
Bij mr. C.F. Kaempf: van W. f 10,- en van B. f 10,-. Bij mr. P.A.G. van Diggelen: van N.N. te Zaltbommel f 30,-; van mevr. de wed. R. te Deventer f 5,-; van N.N. onder het motto 'nu het gebruik van een kalfskop', te Amsterdam f 10,-; van J.M. v.N. te 's Hertogenbosch f1 ,-; van Mr. H. v.d. K. te Velp (Gelderland) f 3,50; van N.N. te Utrecht f 25,-; van het college van dagelijksch bestuur van de gemeente Zwartsluis f 10,-. Bij mr. P.C.J. van Diggelen: van G. en E. f 150; van P. te Eindhoven f 5,-. Bij den boekhand. W. TijI: van J.F. van R. f 10,-. Bij de Redactie van de Provinciale Groninger Courant is tot heden binnengekomen: van M.C.W. f 10,-; van W f1,-; van G. f 3,50; van M. f 2,50; en van N.N. f 3,50.
Op dezelfde pagina van de krant staat de advertentie voor een nieuwe veldwachter:
VELDWACHTER
In de gemeente Stad Vollenhove wordt gevraagd een veldwachter, aan welks betrekking is verbonden eene beloning van f 300 jaarlijks, benevens een som van f 50 voor surveillance bij de kerken; voorts voor uniforme kleeding een bedrag van f 50.
Sollicitanten, niet ouder dan 35 jaren van een gezond lichaamsgestel, kunnen zich, onder overlegging van een bewijs van goed gedrag, in een eigenhandig geschreven verzoekschrift, in persoon aanmelden op Dinsdag 13 November e.k., den voormiddags tusschen 10 en 12 uur, bij den Burgemeester dier gemeente.
Op 15 januari 1879 wordt in de vacature benoemd Gijsbertus van der Wolk uit Veenhuizen.
De afloop
De verdachten / daders werden na enkele dagen in Vollenhove 'onder de toren' te zijn vastgehouden overgebracht naar Zwolle naar het Huis van Bewaring voor nader verhoor. Hun zaak werd behandeld voor het Gerechtshof in Arnhem.
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, maandag 12 mei 1879:
Heden middag deed het gerechtshof te Arnhem uitspraak in de zaak van de broeders Gerrit (32) en Klaas Nieuwenhuis (28) en Arend Jongman (24) beschuldigd van den moord in den nacht van 16 op 17 oktober laatstleden te Vollenhove op Bastings en De Liefde gepleegd. Gerrit Nieuwenhuis was beschuldigd van moord op de beide veldwachters en van diefstal van een geweer ten nadeele van zekere Lassche. Arend Jongman en Klaas Nieuwenhuis van moord op De Liefde. Een talrijk publiek was ook nu in de zaal tegenwoordig en verbeidde de uitspraak met zichtbare spanning.Te 3 1/2 uur was de voorlezing van het breed gemotiveerde vonnis afgeloopen. Gerrit Nieuwenhuis is schuldig verklaard aan diefstal en manslag op Bastings en veroordeeld tot 25 jaar tuchthuisstraf. De beide anderen, Klaas Nieuwenhuis en Arend Jongman, schuldig aan manslag op De Liefde, elk 20 jaar.
Bij het arrest is aangenomen dat de diefstal van het geweer overtuigend bewezen is; voorts dat de wond van Bastings door een schot hagel is veroorzaakt, terwijl bewezen is dat Gerrit met geweer en hagel op de plaats geweest is, hetgeen deze bekend heeft. Hij heeft 's morgens verklaard, dat De Liefde nooit weer bekeuren zou en later tegen den veldwachter De Bruyn gezegd: "Ik beken niet; ik heb al zoo dikwijls bekend en kreeg dan toch de zwaarste straf. Laten ze het mij nu bewijzen”.
Zijn schuld is dus wettig en overtuigend bewezen. Van moord op De Liefde is hij bij gebrek aan bewijs vrijgesproken. Van de beide anderen is bewezen en bekend, dat zij met messen op de plek geweest zijn. Zij hebben bekend De Liefde vermoord en de lijken en sporen van het bloed weggemaakt te hebben, wat later aldus bevonden is. Zij zijn schuldig aan den dood van De Liefde.
De bedreigingen zijn wel bewezen, maar, de omstandigheden en den ruwe aard der personen in aanmerking nemende, is geen voorbedachten rade aangenomen. De daad kan in hartstocht bedreven zijn.
Met het oog op de vroegere vonnissen, zijn zij veroordeeld als boven vermeld en elk in een derde der kosten, vernietiging der wapens en aanplakking van het extract-vonnis te Vollenhove, Zwolle en Arnhem.
Idem, woensdag 14 mei 1879:
Zwolle 13 Mei. Gerrit en Klaas Nieuwenhuis hebben heden cassatie aangetekend tegen het vonnis, zaterdag door het Hof te Arnhem tegen hen uitgesproken.
Achtergronden van de betrokkenen
Gerrit (van beroep: jager) en Klaas Nieuwenhuis (van beroep: visventer) waren zoons van Hendrik Nieuwenhuis en Grietje de Vries uit Stad-Vollenhove. Ze waren Rooms-Katholiek en beide gehuwd. Arend Jongman was een ongehuwde arbeider, hervormd, en zoon van Jan Jongman en Catharina van Dijk te Stad-Vollenhove. Gerrit en Arend hadden in 1877 al een maand eenzame opsluiting in de gevangenis te 's Hertogenbosch gekregen vanwege ongewapend verzet tegen en mishandeling van rijksveldwachter Kamphuis. Recidivisten dus!
Uit gegevens van de achterkleinzoon van Bastings, mr. Jan H.M. Krijne te Nuenen, blijkt dat hun cassatie bij de Hoge Raad geen succes had. De straf werd dus ten uitvoer gelegd.
Johannes Jacobus Bastings, waar het hier over ging, werd op 1-6-1833 geboren te Rekheim in België en is dus maar 55 jaar geworden. Hij kwam via Maastricht naar Diepenveen en was daar al veldwachter. Hij huwde in 1863 in Diepenveen met Maria Elisabeth Joosten, dochter van een schoenmaker. Ze kregen 7 kinderen - 3 in Vollenhove -, waarvan de laatste op 4-6-1879 dus na de moord en zelfs na de veroordeling van de moordenaars. Genoemde Jan Krijne is een kleinzoon van het zesde kind, Jacobus Johannes Hendrikus (8-2-1877). Op 2-11-1874 was het gezin naar Vollenhove gekomen en woonde in de Bisschopstraat 124 a k, na korte tijd buiten de Stad te hebben gewoond. Op 28-2-1879 verhuist de weduwe Bastings naar Deventer en korte tijd later naar Thorn, de woonplaats van haar moeder en zusters.