De Van Baaksteeg loopt van de Kerkstraat naar de Visserstraat. In het verlengde er van ligt de Zeesteeg. De steeg denkt vermoedelijk zijn naam aan het feit dat er aan die steeg in de 19e eeuw de werkplaats lag van timmerman Van Baak.

Al in 1715 blijkt een Antoni van Baak lid van het koopmansgilde, en betaalt daarvoor aan het Hervormd Burger Weeshuis 5 gulden en 12 stuivers.

Antoni van Baak was gehuwd met Lyzabeth Jans Smit. Hun enige kind Anthony werd op 11-7-1717 NG gedoopt, na het overlijden van vader Antoni. Moeder Lyzabeth hertrouwde met Evert Pingel. Evert Pingel werd burger van Vollenhove op 4-4-1718, vermoedelijk was dit een voorwaarde om een herberg te kunnen beginnen, in dit geval 'De Zwaan'. Anthony had de halfzusjes en -broer Pingel: Anna Maria (1720); Hendrik Jan (1721) en Jennigjen (1723).

Anthony groeide op in herberg 'De Zwaan', vijf en een half jaar oud was hij, toen daar de zwagermoord plaats vond.  Is hij wakker geworden door het kabaal? Heeft hij angstig bovenaan de trap zitten kijken en luisteren? 
Hij was in 1744 meestertimmerman, getrouwd met Catharina Loos. Zij kregen de volgende kinderen, die allen NG gedoopt werden: 1744 Anthony; 1745 Catharina; 1747 Johannes; 1750 Gerrit (die ook timmerman werd); 1752 Jan; 1753 Elisabeth.

Bij de volkstelling 1748 blijkt het huisgezin van Antonie van Baak uit de Kerkstraat verder te bestaan uit zijn vrouw Catarina Loos en de jonge kinderen Antonie, Catarina en Johannes.  Antonie junior behoort later tot de zogenaamde gemeenslieden van de Stad Vollenhove. In 1795 verhuurt hij, inmiddels als senior aangeduid, als rentmeester van zijn Vollenhoofse goederen op 30 augustus aan de leden van de Geestelijkheid van de Stad en het land van Vollenhove het huis genaamd "Reemshuizen" (havezate Rhemenshuizen) met de plaats erbij voor 6 jaren onder voorwaarden, dat jaarlijks 30 caroli gulden als huur wordt betaald en het huis gebruikt wordt door de R. K. gemeente tot het waarnemen van hun godsdienst. Indien door de Nationale Conventie een nadere schikking over de Geestelijke goederen mocht worden gemaakt voor afloop der huurjaren, zouden de huurders van de huur ontslagen zijn. Het huis diende dan zoveel mogelijk in de vorige toestand gebracht te worden enz.

Op 7 oktober 1791 besloten Raad en Meente van Vollenhove het stadhuis door de timmerman Gerrit van Baak en de metselaar Albert de Ruiter te doen herstellen en de kosten werden geraamd op respectievelijk fl. 300 en fl. 400.

Verder staat in de annalen dat bij het nazien van de gemeenterekening van een gedeelte van 1811 aan het licht kwam, dat boven de f 4000 die door Koning Lodewijk Napoleon is verleend volgens zijn besluit van 29 maart 1809 (naar aanleiding van zijn bezoek aan Vollenhove, zie bij Oldruitenborgh) tot herstel en vergroting van het havenhoofd, de opzichter van dat werk, Gerrit van Baak, nog een vordering wegens het opzicht had van f 402. Hiertegen had de vorige stadsregering bezwaar gemaakt wegens de slechte stadsfinanciën. Er werd door de stad voor het vervoer van palen en arbeidsloon voor de brug blijkens de stadsrekening van 1809 al f 561.15 betaald. Op 30 november 1812 werd gesteld dat op de begroting van 1812 en 1813 in achterstand moest gebracht worden 844 francs of 402 gulden voor het daggeld van 3 gulden, die de timmerman G. van Baak zou verdiend hebben als opzichter over de brug die in 1809 en 1810 gemaakt was. En zo zouden meerdere pogingen bij de Prefect worden gedaan om te bereiken dat de gemeente niet meer hoefde te betalen...

Het havenhoofd of brug, waar het hier over ging, werd ook wel de steiger genoemd, en lag bij de vismarkt - zie de kaarten van Blaeu uit 1649 en van De Lat uit 1735 (detail hierboven rechts). Dit onderwerp komt terug in de straatnaam in de Benten: De Steiger. De brug over de ingang van de binnenhaven werd pas in 1823 gebouwd, toen de binnenhaven als zodanig in gebruik werd genomen.