De voormalige tapperij van Ouderling in de Kerkstraat.Het bleef vroeger in Vollenhove niet altijd feest na de kermis, zie het verslag hieronder. Het was in 1905 reden voor het oprichten van de Vollenhoofse Vereniging voor Volksvermaken, die sindsdien het jaarlijkse feest organiseert. De betreffende ‘plaats delict’ is inmiddels al lang vergeten. Op de foto hiernaast die locatie, aan de Kerkstraat in Vollenhove.

‘In de zitting van heden werden de volgende strafzaken behandeld. In de herberg van B. Ouderling te Stad Vollenhove ontstond in den avond van Zondag 13 September twist tusschen H.Th. Dierkes, die daar een glas bier dronk, en H. N., 21 j, visschersknecht. De eerste, de zwager van den tapper, deed zooveel dienst als „uitsmijter" en wilde H. N., omdat hij zoo lastig was, de deur uitzetten en daarbij sneed H. N. hem. Ten minste Dierkes raakte, zij het ook niet ernstig, aan de hand verwond en N. had een mes in de hand, maar of hij hem werkelijk gesneden heeft, weet get. niet goed. Bekl. herinnert zich niets van het geval omdat hij dronken was. De verklaringen der getuigen zijn niet zeer bezwarend. J. v. d. Heuvel en B. Ouderling hebben zelfs niet gezien, dat bekl. een mes in de hand had. Bekl. ontkent dan ook dat bij een mes gehad heeft. Een tweede vergrijp, waarvoor bekl. terecht staat, is verzet tegen de politie. Toen hij bij Ouderling de deur was uitgezet, ging hij als een dolleman te keer, schreeuwde „moord, moord" enz. en toen de veldwachters A. C. Spoel en J. Loman hem tot kalmte aanmaanden en naar huis wildon brengen, bedreigde hij hen aan zijn mes te zullen steken. Bekl. ontkent het ten laste gelegde, hoewel de beide veldwachters zeggen, dat hij een mes had. De officier acht niet het snijden zelf, naar wel de mishandeling in 't algemeen bewezen. Hoe die verwonding is toegebracht is niet zeker; dat zij is toegebracht wel. De bedreiging der politie is ook bewezen. Bekl. staat, zegt de officier, als een vechtersbaas bekend. 31 Juli 1890 is hij eveneens wegens mishandeling veroordeeld De officier requireert daarom een zware straf, nl. 1 jaar. Bekl. barst in tranen uit bij dezen eisch.’

(Verslag uit de rechtbank te Zwolle, in de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant, 23-10-1891).

Ook bij de kermis op 30 oktober 1897 was het weer vechten bij Ouderling. De broers N. hadden onderling ruzie, de marechaussees Van Dongen en Pijpker moesten tussenbeide komen.

Bruin Jans Ouderling (1846-1921) was een visser van Schokland, die eind 1879 uit Kampen kwam om te trouwen met de Maria Aleida Hermanussen Dierkes (1852-1931), winkelierster, de jonge weduwe van de Schokker visser Johannes Konter (1845-1878). In 1881 werd in de Kerkstraat hun eerste zoon geboren. In het huisnummerregister 1920-1925 was 92k (later 111, nu 48) het adres van tapperij Bruin Ouderling, op 110 (nu 50) was de winkel van Ouderling. Op 112 woonde Johannes Ouderling.

De Kerkstraat rond 1910, met rechts de voormalige tapperij van Ouderling.De tapperij bevond zich schuin tegenover de kerk: de voormalige kapel van het Heilige Geestgasthuis was sinds 1799 in gebruik als RK kerk. Daarnaast stond een schuur die vermoedelijk bij Ouderling in gebruik was als opslagplaats en toehoorde aan de baron van Rhemenshuizen.

Hun ‘uitsmijter’ was Hendrik Thomas (1858-1947), broer van  Maria, gehuwd met Schokkerin Hillegonda (‘Hilletje’) Jans Klappe (1859-1920). De vechtersbaas was vissersknecht Hendrik Gerrits Nieuwenhuis (1870-1939), getrouwd met Aleida Klappe (1869-1941). Hij had twee broers: Jan en Klaas. Mogelijk waren zij de in 1897 genoemde broers. Zijn vader Gerrit Nieuwenhuis (1846-1917) vermoordde in 1878 veldwachter Johannes Jacobus Bastings en werd veroordeeld tot 25 jaar tuchthuisstraf. Op 12 mei 1879 werd zijn oom Klaas samen met diens zwager Arend Jongman veroordeeld tot 20 jaar tuchthuisstraf wegens moord op de andere veldwachter, De Liefde. Deze dubbele moord werd in 2004 voor RTV Oost nagespeeld in de serie ‘Moord en Brand’.

Er zal in die tijd concurrentie geweest zijn van logement Pleiter, voorheen Kamphoff, drie huizen verderop en om de hoek in de Schapensteeg. Dat bestond als sinds 1841 en werd in 1879 verbouwd. Het was ook een winkel cq tapperij. In 1922 werd het verkocht aan visser Jan Janszoon Ouderling, die het pand in tweeën splitste en de voorkant in 1938 als winkel verkocht aan Evert Driegen die er toen een kruidenierswinkel in vestigde. Zelf woonde hij aan de achterkant, in de Schapensteeg.