De stad Vollenhove had in de 17e eeuw een bevolking van ruim duizend inwoners, op zo’n 250 adressen. Die situatie bleef tot in de 19e eeuw ongeveer gelijk, daarna groeide de bevolking tot 1200 rond 1900, en 1700 rond 1940. Pas na de Tweede Wereldoorlog werd er volop gebouwd en groeide de bevolking tot 2700 in 1970, en nu 4200. De medische verzorging was in handen van een door de stad betaalde dokter, de gemeentegeneesheer. Verder was er doorgaans een chirurgijn, die tevens als barbier optrad. In de 16e eeuw was er al een kleine militaire bezetting  van het Oldehuis, mogelijk met een eigen chirurgijn, vanaf 1750 tot 1815 was ‘het fort’ standplaats voor enkele honderden dragonders met zeker een eigen chirurgijn. De gemeentegeneesheer trad ook op als verloskundige. Er zijn uit de 17e eeuw maar enkele namen als apotheker bekend.

Hieronder een zo chronologisch mogelijk overzicht van de achtereenvolgende dokters die ik in de verschillende archieven aantrof.

Carolus Battius, medicinae doctor, zijn vrouw en kinderen, "denwelcken om sonderlycken redenen die borgerschap geschonken". Burger geworden van de stad Vollenhove op 21-2-1625. Mogelijk een nazaat van de bekende Amsterdamse dokter Carel Baten (1540-1617), die zich in het Latijn Carolus Battius (ook wel Battus) liet noemen.

Barthold van Setten, med.dr., (<1622- ca 1672) was tevens burgemeester (in diverse functies). Hij trouwde in 1636 in Vollenhove en werd in 1637 burger van de stad. Zijn oudste zoon, Dionisius (1637 Vh - ?) werd dokter in Meppel. Diens zoon werd in 1664 in Vollenhove gedoopt. Zoon Jan (1647-?) werd ook med.dr. en burgemeester (in 1676, tot 1690), hij was tweemaal getrouwd maar stierf kinderloos.

Bernard Bernard(s), geb. <1636. Heeft als medicus eerst gepraktizeerd in Vollenhove, maar is later vertrokken naar Parijs. Deze Dr. Barnarts - is Bernards - spande in 1665 een proces aan tegen Jan Beens van Blanken tot betaling van zijn vordering voor geneeskundige behandelingen en levering van geneesmiddelen ten behoeve van zijn vrouw (processtukken no. 175 Vollenhove). [Bron: boek over geslacht v.d. Linde].]

Isaäc Muijs (ca. 1662-<1713), med.dr., stadsdokter 1693-1709, ongehuwd, had tevens diverse functies in de gemeenteraad.

Sjoerd Doeke Sjoerds (1675-1721) noemde zich later Suffridus Radinga, med.dr., stadsdokter 1713-1721, div. functies in de gemeenteraad, 4 kinderen in Vollenhove uit 2e huwelijk met Weijntje Snoek (1688-?, Blokzijl). Kwam uit Leeuwarden.

Muijs en Radinga waren stadsdokter en  ontvingen van de geestelijkheid een traktement van 75 en 100 gulden. De rekeningen die de beide dokters voor hun patiënten uitschreven, completeerden het dokterssalaris.

Gerrit Willems Bernards, geb.  ca. 1669, med. dr., geboren in Vollenhove en zoon van Willem Bernards, schout van Vollenhove en Blokzijl, achterneef van Paulus Bernard hieronder. Onbekend of hij in Vollenhove als medicus actief was.

Paulus Bernard (1704 Zevenaar - 1791 Vollenhove), med. dr.;  kreeg in 1755, 1757 en 1760 kinderen in Vollenhove. Woonde in het Lemkerhuis vanaf plm. 1750, daarvoor in Doesburg. Zijn grootvader was de hiervoor genoemde Bernard Bernard(s) uit de bekende schoutenfamilie, diens broer heette ook Paulus.

Gerhard Johannes Jacobson (<1763-<1803), in 1783 naar Vollenhove gekomen. Telg uit een Deventer geslacht van burgemeesters. In 1779, getrouw, kreeg in Vollenhove 8 van zijn 10 kinderen. Een zoon werd notaris, een andere burgemeester in Vollenhove. Hij woonde in het huis dat later Jacobsonhuis werd genoemd, nu Kerkstraat 14.

Albert Hendrik Ekker (1759-1807). Zijn vader was als chirurgijn uit Moers (Duitsland) naar Vollenhove gekomen. Vader van Evert, die in 1815 gemeentegeneesheer in Vollenhove werd.

Isaak Leenderts de Koning (ca 1776-1855) kwam uit Purmerend; kreeg in Purmerend 1805 een kind; in Vollenhove kreeg hij kinderen in 1809, 1811 en 1813. Kreeg in 1814 een gouden medaille voor zijn koepokkeninentingen. Vertrok naar Zaltbommel. Hij schreef in 1803 in Purmerend het artikel ‘Waarneemingen, de koepokken betreffende’ en in Vollenhove in 1809 een artikel over de kroep. In Zaltbommel schreef hij vanaf 1826 nog diverse artikelen, o.a. over kinderpokken.

Medicine doctor Johannes Jacobus Verzijl (1796 Middelburg -1841 Woudsend) woonde van 1821-1830 in het huis Kerkstraat 29, een rijksmonument uit de tweede helft van de 17e eeuw.

Evert Ekker, geb. 9-7-1793 was medicus der stad Vollenhove vanaf 1815 tot zijn overlijden op 16-10-1865. Hij woonde in het 17e eeuwse pand dat nu Kerkstraat 56 is, en vanaf 1836 in het dubbele huis aan de overkant, nu Kerkstraat s 57 en Kerkstraat 59. In 1867 werd het pand gesplitst, links (was dat de apotheek en behandelkamer?) werd Kerkstraat 57 het Grootburgerweeshuis.

Na de lange periode van dokter Ekker, ruim 50 jaar, was het linkerdeel van havezate Plattenburg aan de Bisschopsstraat de plek die de gemeente beschikbaar stelde als woning voor de gemeentegeneesheer. De volgende vijf jaar woonden hier zeven verschillende dokters.

Willem Jacob de Koe, med.dr., (1828-1895) kwam op 25-4-1866 naar Vollenhove en woonde in Plattenburg – dat hij moest delen met het kantongerecht en de secretaris van het Waterschap Vollenhove. Hij was vanaf het begin lid van het Nut in Vollenhove en gaf daar in december 1868 een lezing. Kreeg twaalf kinderen, waarvan er vijf jong overleden. Het jongste kind werd in Vollenhove geboren.

Johan Gerrit van der Veen (1843 Borculo – 1884 Rotterdam), was arts in Vollenhove van 25-5-1872 (vanuit Borculo) tot 24-11-1880 (naar Rotterdam).  Was in 1872 getrouwd en kreeg 7 kinderen, waarvan er 2 vroeg overleden. De opvolger van De Koe, woonde ook op Plattenburg. Begin 1879 gaf hij al aan te willen vertrekken.

Ubo Riedel, geb. 1850, was arts, woonde in Plattenburg van 22-3-1881 (uit Nijmegen) tot 4-3-1882 (naar Veendam). Slechts een jaar dus!

Arent Goethart, geb. 28-2-1835 kwam op 1-6-1882 uit Maartensdijk en ging 31-3-1884 naar Huizen. Woonde in Plattenburg.

Jan Willinge, (1852-1892) kwam 29-10-1885 uit Norg en ging 7-3-1891 naar Sleen. Hij woonde in Plattenburg. Ook zijn zoon, hier geboren in 1888, werd arts.

Leendert van Duin, geb. 26-1-1860, was dokter van 16-1-1891 (kwam van Epe) tot 30-6-1903 (ging naar Utrecht). Zijn vrouw was apothekeres. Hij woonde in Plattenburg.

Jan van der Molen (Beets 19-2-1869 - ?), kwam 8-7-1903 van Monnickendam, woonde in  Plattenburg en  vertrok 24-8-1905 naar Edam. Getrouwd met Maria Arnolda ten Bruggencate, geb. 1-1-1868 in Ootmarsum. Kinderen: Johanna, geb. 1-3-1902 en Jan, geb. 17-12-1903.

Joost Hiddes Halbertsma (1864-1922), geboren in Grouw, was de kleinzoon van een beroemde Friese predikant / dichter / schrijver met dezelfde naam die ook  in Overijssel werkte (Deventer). Hij kwam in 1905 vanaf Zwartsluis als gemeentegeneesheer, als opvolger van dr. J. van der Molen, en woonde met zijn vrouw niet in de aangewezen ambtswoning, het linkerdeel van Plattenburg,  maar in Hagensdorp (gehuurd van baron Sloet van Marxveld) tot hij op 21-3-1917 formeel naar het ambt verhuisde (nadat hem de huur was opgezegd vanwege een geschil met de huisbaas, de baron, die ook voorzitter van het Groene Kruis was),in een houten huis aan het Franse Pad met de naam Koekoeksnest, in de haast gebouwd, op grond van ex-burgemeester Anthony Sloet van Oldruitenborgh (1851-1935) omdat de raad sterk treuzelde met de beslissing over het bouwen van een nieuwe ambtswoning. Zo’n 200 meter over de stadsgrens, en dus reden voor ontslag – dat uiteindelijk niet mocht worden verleend. Zijn apotheek had hij op het adres Bisschopstraat 203, een huisje rechts naast Plattenburg, gehuurd van timmerman Teunis Spit, vermoedelijk van 1915-1922. Hier hield hij ook spreekuur. Op 29-4-1922 keerde hij terug naar de stad Vollenhove, woonde toen in de voormalige havezate Lindenhorst, hij was mogelijk toen al ernstig ziek. Hij overleed 22-7-1922.

Van 1911-1916 had het Groene Kruis een eigen arts, dr. Nicolaas Jan Gerard Pen. Die woonde in het Jacobsonhuis, nu Kerkstraat 14. Dat pand was toen eigendom van de baron Sloet ‘van Marxveld’

Kort na de veiling van de inboedel van Halbertsma , op 25-9-1922, nam dokter Pieter Jacobs Donker (1895-1959) uit Hilversum zijn intrek op het adres Bisschopstraat 150c – de voormalige havezate Lindenhorst. Hij had als bode Willem Jongsma uit Vollenhove, die na een motorongeluk blijvend hersenletsel had. Willem ging mee naar Soest, de volgende standplaats. Donker trouwde op 12-10-1922 in Amsterdam met Jacoba Geertruida van Galen (1899-1986), zij kwam op 22-11-1922 naar Vollenhove. Ze kregen in Vollenhove vier dochters. Het gezin vertrok op 28-2-1928 naar Soest. Donker bleef verbonden met Vollenhove omdat hij een zomerhuis op De Voorst liet bouwen (later: Dikken, Kip, Huisman, nu Gerard Dikken en Miriam Dikken-Huisman).

Albert Jacob Jansen (1901-1958) vestigde zich op 2-12-1927 op Lindenhorst, trouwt in 1928 en krijgt 3 kinderen. Bij de bevrijding (WO2) werd hij gevangen genomen wegens collaboratie en verraad van een Joods gezin, en dat bleef hij tot 1947, toen hij terugkeerde en in de bovenzaal van het lege oude stadhuis aan het Kerkplein een praktijk begon. Later werd die voortgezet aan de Clarenberglaan. Die praktijk werd later overgenomen door dokter Van Straaten en daarna Ruitenbeek. Zijn bode en chauffeur was Lute Winters (1905-1961), die ook met het verzekeringsbusje van de dokter liep. Er bestaat nog een filmpje van de dokter met zijn auto op het Ambt. In de strenge winter van 1928 reden ze met de auto over het ijs naar Schokland.

In 1945 werd dokter O.J. van Setten (1917-1991) benoemd tot gemeente-geneesheer, hij betrok de Lindenhorst maar huurde die van de gemeente. Na zijn overlijden werd de praktijk verplaatst naar het voormalige bankgebouw aan de Voorpoort en is daar nog steeds gevestigd.