zie hier voor de periode 1580-1795
Na een periode van heimelijk kerken en een periode van gedoogd worden kwam met de Bataafse Republiek na de Franse Revolutie een periode van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Dat gold dus ook voor godsdienstvrijheid.
H. Geestkapel wordt R.K. kerk
De Municipaliteit besloot 24 juli 1795, dus vijf maanden na de Revolutie, aan de burgerij voor te stellen om een geschikte plaats af te staan - niet de school - voor de Rooms-Katholieke gemeente tot het waarnemen van hun godsdienst. Een verzoek tot het doen van afstand van de Kleine Kerk werd afgewezen (parochiearchief). Op 30 augustus 1795 werd door de rentmeester van de heer van Rhemen tot Rhemenshuizen aan de Geestelijkheid van Vollenhove het huis Rhemenshuizen in de Kerkstraat verhuurd om door de Rooms-Katholieken als kerk gebruikt te worden. Die voormalige havezate stond naast de H. Geestkapel.
Volgens een opgave van 29 juni 1798 waren er binnen de stad 90 zielen van de Rooms-Katholieke gemeente en er werd bij vermeld, dat tot het kerkgenootschap ook mensen van het land Vollenhove, Blokzijl, Baarlo en Zwartsluis behoorden. Verder dat er jaarlijks zo'n 450 werklieden, die elk jaar zo'n drie maanden in deze omgeving zijn er ook bij hoorden. Daar werden waarschijnlijk de zogenaamde hannekemaaiers mee bedoeld: seizoensarbeiders uit de omgeving van Hannover, die hier hielpen bij de oogst; en de andere ‘poepen’ (van Buben) die ’s zomers hielpen bij het trekken van de turf.
Op 1 april 1799 werd aan de parochie de voormalige H. Geestkapel ter beschikking gesteld; deze werd 8 mei ingewijd en heeft als kerk tot 21 juni 1953 dienst gedaan, toen een nieuw kerkgebouw schuin tegenover de kapel in gebruik werd genomen.
Een zilveren kerklamp met het wapen der familie van Dorth (wonende op Oldhagensdorp, waar daarvoor de mis werd opgedragen) en de zilveren klampen van het missaal werden op 26 mei 1800 uit de kerk gestolen. De dader(s) bleven onbekend. De Rooms-Katholieke diaconie verzocht soms twee maal per jaar (tussen 1795 en 1808) aan het Stadsbestuur vergunning tot het houden van een collecte.
Nieuwe pastorie in 1857
In het archief van de parochie bevind zich een akte van verkoop door timmerman/aannemer Evert Ekker Hzn aan de RK Parochie van de H. Nicolaas te Vollenhove van twee woonhuizen met erven en grond te Stad Vollenhove, sectie A nrs. 190 en 191. Beide kavels waren tot 1850 eigenaar van winkelier Tiemen van der Molen (1803-1851). In 1857 werd eerst A191 verkocht, met het huis op de hoek van de H.Geeststeeg en Kerkstraat als nieuwe pastorie, plus een deel van het naastgelegen A190, de rest volgde in 1863 (of 1865). Het andere huis werd in 1874 gesloopt, in 1896 werd een nieuwe pastorie gebouwd.
In 1853 werd het bisdom Utrecht officieel heropgericht. In 1855 volgde de officiële heroprichting van de H. Nicolaasparochie in Vollenhove door Johannes Zwijsen, de eerste bisschop van Utrecht na de dood van aartsbiscchop Frederick Schenck (zoon van George Schenk) in 1580. Hij besloot verder tot instelling van een kerkbestuur en tot benoeming van kerkmeesters te Vollenhove. De pastorie werd verplaatst van het Kerkplein (het huis dat werd verkregen van Susanne Rentinck, naast het Lemkerhuis / Franse school) naar het in 1857 aangekochte huis op de hoek tegenover de kerk. De oude pastorie werd verkocht aan koopman Albert Toeter (1829-1899) die 15 juni 1859 van Schokland kwam vanwege de ontruiming.
In 1973 werd de pastorie uit 1896 vervangen door een nieuw pand. Na het verdwijnen van de laatste eigen pastoor, Querelle, woonde hier koster Bert Klappe, totdat er plaats gemaakt moest worden voor nieuwe appartementen, in 2011. Ongetwijfeld werd steeds de hele inventaris meeverhuisd, waaronder vermoedelijk de bijzondere archiefkist met de familiestukken van de Rentincks en en paar schilderijen uit de boedel van Egbert Rentinck, uit Haarlem.
Op een ander deel van de gezamenlijke kavels kwam in 1920 het St. Gerardusgebouw voor allerlei parochiale activiteiten en vergaderplaats van de vissersvereniging St. Petrus. Dit gebouw verdween in de jaren 1980 in het complex van buurman Drok, schilder / woninginrichting totdat ook dit verdween in 2011. In 2014 werd het nieuwe complex met 9 huur- en koopwoningen opgeleverd, dat de naam Ekkerhof kreeg als herinnering aan de familie Ekker die in de 19e eeuw veel betekende voor Vollenhove en veel panden bezat - ook op deze plek.
Immigranten uit Schokland
Het aantal zielen van de parochie nam enorm toe toen bij Koninklijk Besluit van 10 juli 1859 Schokland als mogelijke woonplaats werd opgeheven. De Schokkers was gelast op 1 juli van dat jaar van dat eiland vertrokken te zijn. Families met de namen Konter, Klappe, Kwakman, Mossel, Diender, de Boer zorgden in Vollenhove voor een groot nageslacht.
"In de kerk alhier," stelde een auteur in een oud stuk van het Aartsbisdom Utrecht, "is een Mariabeeld aanwezig, genoemd O. L. Vrouw van Schokland of het beeld van de Sterre der Zee. Het is niet oud en het heeft geen kunstwaarde. Ook wordt te Vollenhove jaarlijks op Kerstnacht het kerstlied van Schokland gezongen." In dat stuk staat de tekst met muziek opgetekend uit de mond van een Vollenhovenaar, waarschijnlijk pastoor Koets, die van 1928 tot 1940 de parochie van Vollenhove diende. Dat was dus al geruime tijd na de ontruiming van het eiland. Het is dan ook niet helemaal zeker of deze tekst precies dezelfde is als welke destijds op Schokland gezongen werd. Het eerste lied luidt: "Ziet het wonder hoogverheven, Jezus nu geboren is, Van een maget uitverkoren, Jozef zijn behoeder is. Och wat liefd' heeft U bewogen, Dat gij uit Uws Vaders huis, Komt neerdalen hier van boven. Dat zoo een grote Majesteit" etc. Het lied wordt nog steeds wel gezongen, maar enkele andere liederen die via overlevering bewaard zijn gebleven en van Schokland afkomstig zouden zijn, zijn veel populairder: Moeder maagd op wie wij hopen en Zeg mij zoet aanvallig wichtje.
In 1882 werd de R.K. begraafplaats, toen even buiten de stad gelegen, in gebruik genomen.
Op 27 februari 1898 werd de Vereniging Sint Nicolaas opgericht, met als doel het bouwen van een nieuwe kerk. De leden, parochianen, gaven een wekelijkse bijdrage, buitenstaanders een jaarlijkse bijdrage van f 2.50. Jaarlijks op 6 december zou een H. Mis worden opgedragen. Het bestuur bestond uit de pastoor Hegeman, J.H. Pleiter, Fr. L. Berndsen, T. de Boer, J. Westerbeek en H. Dierkes. Uit diezelfde tijd dateert een handboekje van de Broederschap van den Zaligen dood, opgericht in de kerk van den H. Nicolaas te Vollenhove op 27 januari 1868. Een klein boekje met 11 blz aan 'geest en regels' om 'een zalig sterfuur' te verkrijgen.
De Heilige Geestkapel had in 1786 geen torentje meer. Plannen tot de bouw van een dergelijk torentje zijn er in 1898 geweest. In een brief van Petit & Fritsen van 24 december van dat jaar aan pastoor H. Hegeman te Vollenhove werd gevraagd, of er al een torentje was en of de pastoor de afmetingen hiervan kon toezenden. Verder schreef de firma, dat zij Angelusklokjes van 25 tot 100 kg in voorraad hadden en dat zij in die dagen klokjes van 30 en 45 kg zou gieten. De brief werd besloten met een prijsopgave. Voor zover is na te gaan is er toen evenwel geen torentje gekomen, net zo min als een klok. Een zeszijdige dakruiter, maar zonder klok, is er pas gekomen bij de restauratie van het gebouw in de jaren 1970.
Sociale activiteiten
In het begin van de twintigste eeuw werd er vanuit de kerk, en dat betekent op initiatief van de pastoor, aandacht gegeven aan het leven van de parochianen. Er bestond al lang een vorm van armenzorg of Caritas, de katholieke tegenhanger van de diaconie, zoals blijkt uit kadastergegevens uit 1832 waarin zowel aan de Vismarkt als in de Voorstad een 'armenhuisje' eigendom van de kerk was. De parochie beschikte verder over een groot stuk land, dat in 1892 deels voor de nieuwe begraafplaats diende.
In 1918 richtte pastoor Elskamp de RK visserijvereniging St. Petrus op. Inmiddels bestond ook al een afdeling van de drankbestrijdingvereniging ″Sobriëtas″ (= gematigdheid) met daarnaast een afdeling voor vrouwen: de Mariavereniging, en voor kinderen de H. Annavereniging. Verder de vissersgezellenvereniging St. Marcus.
De Sint Petrus vereniging stichtte een bescheiden coöperatie en organiseerde een coöperatieve vispakkerij en visverkoop. Vergaderd en gefeest werd er in het St. Gerardusgebouw naast de pastorie (gebouwd in 1920, in gebruik tot 1999, restanten afgebroken in 2010).
Het verenigings- en maatschappelijke leven van de katholieke bevolking van Vollenhove was zoals op vele plaatsen elders begonnen met de drankbestrijding. Zij heeft ook in de parochie van Vollenhove zeer actief en verdienstelijk gewerkt, zij heeft met succes de toenmalige 'volkskanker' van het drankmisbruik bestreden. Het was de oorsprong van verder verenigingsleven en maatschappelijk werk. Zij gaf ontwikkelingsavonden, zij richtte toneel- en zangverenigingen op. Zij organiseerde St. Nicolaas- , Kerst- en andere parochieavonden. Die vonden plaats in het St. Gerardusgebouw, voor grote bijeenkomsten werd uitgeweken naar het Nutsgebouw.
Vlak voor de Tweede Wereldoorlog, toen de visserij in feite al teloor was gegaan en veel vissers en vissersgezellen naar elders waren vertrokken, richtte pastoor Poodt een plaatselijke afdeling van de RK Werkliedenvereniging op. Pas na de bevrijding begon die goed te leven, mede ingegeven door de vele arbeiders in de Noordoostpolder. Al snel werd de naam Katholieke Arbeiders Bond, die in de jaren 1960 opging in het FNV. De KAB was in Vollenhove het middel voor het organiseren van sociaal werk. Naast de feestavonden was er ook deelname aan de 'retraite', ging men naar de Passiespelen in Tegelen, en werden kinderen op vakantie naar Gaasterland gestuurd. Het notulenboek uit de periode 1945 - 1960 geeft een interessant beeld van het leven in die tijd.
Vanuit de parochie werd in 1959 een RK basisschool gesticht, St. Martinus. Door de schaalvergroting in het onderwijs is die school inmiddels gefuseerd met vele andere, en vindt het bestuur niet meer vanuit Vollenhove plaats. Maar door de kwaliteit van het onderwijs groeide en bloeide de school tot op de dag van vandaag.
De rol van de KAB als spil van het sociale leven bleek in 1960 te worden overgenomen door het Parochiecomité. Dat nog steeds bestaande comité bereikt alle parochianen, niet alleen de arbeiders. Uit de archieven blijkt dat alle sociale activiteiten feitelijk gewoon doorgingen, maar allengs met de veranderende tijden meegingen.
Naast het traditionele RK kerkkoor St. Cecilia, oorspronkelijk alleen mannen maar vanaf plm. 1960 ook vrouwen, werd in 1969 een kinderkoor opgericht. Inmiddels zijn de kinderen groot, maar veel leden van het eerste uur zijn nog lid. Het karakter is veranderd van jongerenkoor in een algemeen koor met een modern geestelijk repertoir, de naam is veranderd in Chantique.
De nieuwe R.K. kerk
Na 1945 ontstond er behoefte aan een geheel nieuwe kerk voor de parochie Vollenhove. Deze werd opgetrokken in de jaren 1952 - 1953 (locatie: 52°40'53.42"N 5°57'4.84"O). Op zondag 23 november 1952 werd de eerste steen gelegd, en op 21 juni 1953 vond de inwijding plaats door mgr. dr. B. J. Alfrink, aartsbisschop-coadjutor van Utrecht. Deze kerk heeft een vierkante dakruiter waarin in het jaar 1953 een luidklok van Petit & Fritsen is opgehangen. De klok heeft de in die tijd gebruikelijke golvende sierrand en heeft als opschrift: PETIT & FRITSEN - AARLE RIXTEL 743. Verder staat erop vermeld: NICOLAAS 1953. Zij heeft geen kroon en wordt met een vallende klepel geluid. Haar diameter is 49,8 cm en haar gewicht bedraagt ongeveer 80 kg. Dat kan betekenen, dat haar toonhoogte a2 is.
Een historisch belangrijk onderdeel van de kerk wordt gevormd door een wijsteen van de kapel van het Oldehuis, die rechts naast het koor naast de toegang tot de sacristie is ingemetseld. Een koperen plaat met inscriptie verteld het verhaal van de steen die bij de afbraak van het Oldehuis in 1854 is gered door de toenmalige pastoor, de 36-jarige Lucas Bernardus Mulder, die zijn pastorie aan de overkant van het Kerkplein had (nu de pizzeria, links naast het Lemkerhuis / Franse school). Bij de bouw van de nieuwe kerk kwam pastoor Grimmelikhuizen (zie foto) met deze steen op de proppen.
In 1999 werd de kerk inpandig verbouwd waardoor er een vergaderzaaltje ontstond (Gerarduszaal, in plaats van het voormalige St. Gerardusgebouw) en werd de kapel op de begraafplaats grondig opgeknapt.
De schilderijen, die lange tijd op de zolder van de voormalige pastorie tegenover de kerk hebben gelegen, werden in 2002 door een deskundige van het bisdom nog eens goed bekeken. Hoewel de schilderijen in een slechte staat verkeerden, was er toch één die de moeite van het restaureren waard leek door de verbintenis met de periode van de schuilkerk in de 17e en 18e eeuw en de symboliek die erin verwerkt zit en kenmerkend is voor die periode. In 2010 werden twee schilderijen gerestaureerd. De schilderijen zijn uitgeleend aan het Stadsmuseum Vollenhove, en zijn daar permanent te zien.
In 2004 werd besloten om nogmaals een zaaltje aan de kerk vast te bouwen voor o.a. het houden van kindernevendiensten. Op 20 februari 2005 werd deze Albertuszaal (genoemd naar Bert Klappe, koster en bouwmeester) feestelijk ingewijd.
Het Mariabeeld dat de Schokkers in 1859 bij het verlaten van hun eiland uit de kerk van Emmeloord hadden meegenomen, is in 2009 gerestaureerd en weer in de oorspronkelijke kleuren teruggebracht. Na enige tijd tentoongesteld te zijn geweest in Museum Schokland staat het nu weer in de kerk.
Einde zelfstandige parochie
De bisschop van Utrecht besloot in 2009 dat er vergaand moest worden gereorganiseerd in het bisdom. Parochies werden samengevoegd tot grotere parochies, mede door het gebrek aan priesters. De H. Nicolaasparochie ging op 1-7-2010 op in de H. Christoffelparochie die het gehele 'Land van Vollenhove' oftewel de gemeente Steenwijkerland bestrijkt. Met nog geen 5000 zielen, waarvan 550 in Vollenhove en omgeving, bleef dit overigens de kleinste parochie van het bisdom. Vooralsnog blijft de kerk in gebruik bij de plaatselijke geloofsgemeenschap.
Het is een levendige gemeenschap, die ook de tradities - waaronder die van Schokland - koestert. Zo is in de kerk naast het altaar een model van een Vollenhover schuit opgehangen. Regelmatig worden door beide koren de liederen van Schokland gezongen. Sinds kort is daar het gezongen Schokker Onze Vader bijgekomen.