Geertje Jongman wordt op 8 februari 1894 geboren in de stad Vollenhove, samen met haar zus Marie. De tweeling groeit op in het hoveniershuis op havezate Oldruitenborgh. Groene natuur en een slotgracht omringen het huis dat in 1703 gebouwd is. Het is een wit huis met een zwarte rand aan de onderkant, die echter nauwelijks is te zien vanwege de bloemen en planten rondom het huis. Niemand kon toen vermoeden dat het met Geertje tragisch zou aflopen.

Het huisje waar vroeger Geertje woonde met jonker Tony.

Huishoudster van de jonker

Het huis is de familie Jongman toegewezen omdat vader Albert Jan als hovenier op de havezate werkt. Een mooie plek om te wonen, de familie woont zogezegd in de directe omgeving van de adel. Een jaar na de geboorte van de tweeling krijgen Albert Jan en moeder Klaaske een zoon die  Hendrik Jan gaat heten. De familie Jongman is een gezin uit de gewone burgerij.

Geertje rondt haar school af in 1912. Omdat haar vader al op Oldruitenborgh werkt, kan ze gelijk aan de slag als huishoudster van Anthony Frederik Baron Sloet van Oldruitenborgh. Geertje mag 'jonker Tony'  (uitgesproken als Tonnie) zeggen en ze blijft wonen in de hovenierswoning. Haar werk bestaat uit koken, schoonmaken, bedden opmaken en matten kloppen.

Decennialang onderhoudt ze zo de alleenstaande jonker Tony. Hij is slechts een jaar ouder dan Geertje, maar het verschil in status is groot. Adel staat ver boven 'gewone' mensen als Geertje en in een stad als Vollenhove is het contrast enorm (zie ook: In ’t stage bewustzijn van z’n grafelijkheid (1918)). Werken op een havezate ziet Geertje als een buitengewone eer, waarvoor ze zonder haar vader niet in aanmerking was gekomen.

Aan het einde van de jaren vijftig komt er een einde aan de adel in Vollenhove. Havezate Oldruitenborgh is sinds 1947 al in handen van de gemeente en zal later het gemeentehuis worden. Jonker Tony staat op straat en heeft geen dak meer boven het hoofd. Weg luxeleventje op Oldruitenborgh. Hij besluit in te trekken bij de rijke kleermaker IJspeert, bij wie hij kost en inwoning heeft. De adel mag dan enig aanzien hebben, veel geld hadden ze niet in die tijd. Maar de kleermaker stopt snel na de komst van de jonker met zijn zaak en opnieuw moet hij op zoek naar een plaats om te slapen. Geertje biedt de jonker onderdak aan.

'Die kun ie wel gebruukn, ik heb genog'

Iemand die veel over Geertje kan vertellen is Netta Winter. Vanaf begin jaren zestig al springt zij regelmatig bij om Geertje van haar huishoudelijk werk te ontlasten. Netta (van 1941) is de dochter van een nicht van Geertje. Zij vertelt dat ze Geertje altijd 'tante Geertien' noemde. “Zo ging dat vroeger, familieleden waar je veel over de vloer kwam, noemde je tante of oom.” Ze kent Geertje al heel lang en besloot daarom om haar te ondersteunen in het huishouden. “Ik nam de vuile was altijd mee, dan waste ik die voor haar.”

Geertje staat bekend als een hardwerkende, maar bovenal gulle vrouw. Als Netta haar helpt, uit ze steeds haar dankbaarheid. “Ze pakte steevast theedoeken of handdoeken uit de kast en die gaf ze aan mij”, vertelt Netta. “Die kun ie wel gebruukn, ik heb genog.” Netta krijgt af en toe ook eten mee.

Ook de hond van Geertje heeft niets te klagen. Geertje is ongehuwd en heeft geen kinderen. “De hond was haar kind. Hij at gewoon met de pot mee. Zag je die hond kauwen op een grote kogelbiefstuk”, herinnert Netta zich. Het verklaart de tekst op de grafsteen van Geertje: Zij was goed voor mens en dier.

'Wat er verder gebeurde, daar was je nooit bij'   

Als Netta Geertje begint te helpen, woont de jonker ook al in de woning van Geertje. De ouders van  jonker Tony zijn overleden, zodat hij over meer vrijheid beschikt. Vandaar dat hij bij Geertje, 'slechts' een gewone burger, intrekt. Geertje en de jonker wonen samen in het hoveniershuis waar Geertje nog alleen woonde nadat haar moeder Klaaske overleed in 1953. Vader Albert Jan was zes jaar eerder al overleden. De jonker krijgt een aparte kamer op de begane grond die speciaal voor hem wordt gebouwd. Daar is zijn nieuwe slaapplek, op vertrouwde grond, op 'zijn' Oldruitenborgh. Ze zijn beiden ongehuwd en een relatie lijkt dan voor de hand te liggen. Maar dat kan niet. Iemand van adel legt het immers niet aan met een gewone burger. Ze zijn alleen goede vrienden, zeggen Geertje en de jonker. Netta: “Ondanks dat ze alleen goede vrienden waren, noemden wij hem altijd 'ome jonker'. Hij werd ook opgenomen in de familie. Bij feesten kwamen ze ook altijd samen. Eigenlijk als man en vrouw.”

In het gemoedelijke Vollenhove kijkt men raar aan tegen de vriendschap van Geertje en jonker Tony. De mensen spreken over een verhouding. Ook de familie van Geertje heeft zo haar twijfels. Netta: “Ze gingen wel heel vriendschappelijk met elkaar om. Later, toen ik wat ouder was, dacht ik, dit is toch wel meer dan een vriend en een vriendin. Wij dachten dat ze een relatie hadden, maar daar zouden ze nooit voor uitkomen. Maar wat er verder gebeurde, daar was je nooit bij.”  Het blijft dus gissen over de tijd die Geertje en de jonker samen doorbrengen.

Foto vanaf de plaats van de vroegere theekoepel in landgoed Oldruitenborgh. Tussen de bomen door is het huisje van Geertje te zien.

Zielig, tragisch en raadselachtig: de dood van Geertje.

Ruim een maand voordat Geertje haar 81ste verjaardag zal vieren gebeurt er iets tragisch op Oldruitenborgh. Op nieuwjaarsdag 1975 slaat jonker Tony alarm. Geertje is niet thuis en hij kan haar nergens vinden. Inwoners van Vollenhove gaan op zoek. Het is Mies Westhuis van havezate De Haare uit de Bisschopstraat die Geertje ziet drijven in de slotgracht. Ze is verdronken en tot op de dag van vandaag weet men niet wat er precies gebeurd is. Als overlijdensdatum is oudejaarsdag 1974 vastgesteld en de vraag rijst waarom de jonker haar niet al op oudejaarsavond zoekt.

“De dood van Geertien is een duistere zaak. De een zegt dat ze om een bepaalde reden weggelopen en verdronken is, de ander meent iets anders”, zegt Netta. Verschillende verhalen doen de ronde. Ze zou ruzie hebben gehad met de jonker. Anderen suggereren dat ze onder invloed van drank was. Netta: “De jonker en Geertien dronken nogal eens samen een wijntje of een borreltje, dus dat zou kunnen. Misschien is ze daardoor de weg kwijtgeraakt.” Een ding weet Netta heel zeker, het is geen zelfmoord geweest. “Daar was ze het mens niet naar!”

Het blijft vreemd dat een vrouw die bijna haar hele leven op dezelfde plek woont en altijd dezelfde route neemt door park Oldruitenborgh, uitgerekend verdrinkt in de gracht vlakbij haar huis. “Ze ging altijd linksaf de grote laan in, maar nu is ze rechtdoor gelopen, de gracht in”, zegt Netta. Zij houdt het op een ongeluk. “Ze is in het donker in het water gevallen en er uiteindelijk niet meer uit kunnen komen.” Bewijzen ontbreken, het raadsel blijft.

De jonker blijft daarna nog enkele jaren in de hovenierswoning wonen. Tot hij moeite heeft zichzelf te verzorgen. De laatste jaren van zijn leven brengt hij door in het bejaardencentrum van Vollenhove, opnieuw alleen. Op 8 augustus 1982 overlijdt ook hij. Hij kan zijn kant van het verhaal niet meer vertellen.

Jari Wesselink

Dit artikel is in 2015 tot stand gekomen door samenwerking van het Stadsmuseum Vollenhove met studenten van de opleiding Journalistiek van Hogeschool Windesheim in Zwolle.

De voormalige tuinmanswoning vanaf de Laan van Toutenburg.