Heilige Geestkerk in WismarHeilige Geestziekenhuis in LübeckMiddeleeuwse ziekenzorg was vooral een taak voor kloosters. Maar met de opkomst en groei van de steden trok de opkomende burgerij het initiatief voor de liefdadigheidsinstellingen naar zich toe. In de Nederlanden ontstond een netwerk hospitalen, gasthuizen, passantenhuizen, godshuizen en armentafels. Een onderscheid tussen de wereldlijke en geestelijke invloed is niet altijd duidelijk, maar het waren toch grotendeels burgerlijke initiatieven.

In veel plaatsen door heel Europa ontstonden Heilige Geestgasthuizen bedoeld voor zieken - veelal stervenden. Voorbeelden van dergelijke middeleeuwse gasthuizen vond ik in Lübeck (links, volledig gerestaureerd, bestaande uit een grote kapel tussen twee smalle ziekenzalen met alkoven) en in Wismar (rechts). De kapel daar heeft gelijkenissen met de kapel in Vollenhove. Ernaast - onder een hoek van 90 graden van de kapel - bevind zich de ziekenzaal. Een soortgelijk complex staat afgebeeld op een tekening uit 1722 van de bekende tekenaar Jacob Stellingwerf , mogelijk een kopie van een oudere  tekening van Pronk of De Haan, met als bijschrift  ‘H. Geest te Vollenho’.

Aan de achterkant is een (andere) ingang te zien. Mogelijk was hier vroeger de woning van de moeder van het gasthuis, of een ‘ziekentrooster’ (Burgerboek Stad Vollenhove: in 1643 wordt Frans Moll, ziekentrooster, burger van de stad). De functie van ziekentrooster, doorgaans betaald door de stad, ontstond in de tijd na de reformatie, toen er nog weinig dominees waren, en kwam o.a. voor in een gasthuis ter bemoediging van stervenden. Je zou het een hulpdominee kunnen noemen, maar dan zonder bevoegdheden.

Op diverse prenten en kaarten uit de 17e eeuw staan afbeeldingen van het complex, bestaande uit kapel en ziekenzaal. Het meest bekend is de stadsplattegrond van Bleau uit 1649. Uit de stadsarchieven of die van de rentmeesters van de geestelijke goederen (de erfenis van kerken en kloosters na de reformatie) is niet op te maken wanneer de functie van de ziekenverzorging ophield. Het incident, waarbij een op sterven liggende 'gereformeerde' alsnog de sacramenten kreeg toegediend door een 'illegale' priester, in 1689 - zie Katholieken in Vollenhove na de reformatie (1632-1689), plaats ik in dit H.Geestgasthuis en niet in het Sint Anthonie Gasthuis, het proveniershuis in de Gasthuissteeg.

Heilige Geest te Vollenhove - SchoenmakerHeilige Geestgasthuis op kaart van Bleau uit 1649In de Middeleeuwen werden de termen armen en zieken anders gebruikt dan wij gewend zijn. Onder armen of pauperes werden niet alleen sociaal-economische armen bedoeld, maar iedereen die op de een of andere manier hulp nodig had. Dus ook bejaarden, weduwen en zieken. De geneeskunst was destijds nog niet zo ontwikkeld en dus hield ziekenzorg vooral de verzorging in. In de hospitalen en gasthuizen kreeg men een bed en goede voeding in de hoop dat men er op die manier bovenop kwam. In Deventer was er zo'n gasthuis voor passanten, een baaierd.


Later lieten welgestelde burgers zich tegen gepaste betaling opnemen in een klein huisje naast de baaierd. In de loop van de tijd werden deze aanleunwoningen de hoofdzaak en de 'open ziekenafdelingen' werden gesloten. In Vollenhove was het Sint Anthonie Gasthuis zo'n soort, ook wel proveniershuis genoemd. 

Het Heilige Geestgasthuis in Vollenhove hield vermoedelijk pas ergens aan het einde van de  zeventiende eeuw op te bestaan. De Heilige Geestkapel werd vervolgens voor allerlei doelen gebruikt, tot het in 1799 opnieuw voor de (RK) godsdienstuitoefening werd gebruikt. De ziekenzaal ging onderdeel uitmaken van het complex van havezate Rhemenshuizen. Er is dan sprake van een schuur, en een 'kamertje' dat werd verhuurd - dat overigens eerst vanwege een hele en later met een halve uitsnede panoramaschets van Schoenmaker'vuurstede' werd belast. Schuur en vertrek komen als twee aparte percelen (kavels) voor op de 'oorspronkelijk aanwijzende tafels' die de eerste kadasterkaart vormden, rond 1832. De vroegere ziekenzaal wordt, zonder dat men zich beseft welke historische waarde het heeft, afgebroken in 1913 om plaats te maken voor het schoolplein van de nieuwe Nutsbewaarschool. Er is nog één foto van kort voor de afbraak. We zien de Kerkstraat in oostelijke richting. Helemaal links de kapel, nog bepleisterd. Daarnaast de schuur, die vermoedelijk het overblijfsel is van de ziekenzaal. Daarnaast een laag wit huisje, vermoedelijk het overblijfsel van Rhemenshuizen; dan het grote pand uit plm. 1830 van dokter Ekker (linkerdeel later Grootburgerweeshuis) en nog verderop, witgeverfd, het oude armhuis uit de 17e eeuw.