Tot de afbraak omstreeks 1965 lag op een verhoging een eindje van de weg temidden van weiland een boerderij waarop met dakpannen in afwijkende kleur het opschrift "Rollecate". Het was het voormalige bouwhuis van de gelijknamige havezate.
De Vries: boer op de Rollecate
In 1820 werden Klaas (H)Aayen de Vries en Aaltjen Roelofs Schurink eigenaar van het complex Rollecate, dat toen bestond uit het bouwhuis, het hofhuisje (we zouden nu zeggen: tuinhuisje, vaak een theekoepel of prieeltje), hoven, boomgaard en weiland. De Vries was in 1775 in de Stad geboren en overleed als landbouwer op Rollecate in 1827. Zijn vrouw was twee jaar ouder en stierf in 1838.
Van hun zeven kinderen werd zoon Harm opvolger. Deze brak het hofhuisje af dat aan het eind van het Franse Pad stond en maakte van de heemstede, het terrein van de havezate, weiland. In 1848 trouwde hij met Femmigje Mondria, evenals Harm in de Stad geboren. Hun huwelijk werd gezegend met acht kinderen: Aaltje, Johanna, Klaas, Roelofje, Jan, Annigje, Pietertje en Harm, geboren in de jaren 1849 - 1863. Van hen werd Harm pas geboren na het overlijden van zijn vader. Moeder leefde nog 25 jaar en stierf in 1887.
Moord op de Rollecate
Daarna kreeg Harm de boerderij op zijn naam en hij boerde er als vrijgezel samen met zijn ongetrouwde zuster Johanna, die 13 jaar ouder was. Zij werden het slachtoffer van de gewelddadige overval, die nog steeds doorverteld wordt als 'de moord op de Rollecate'. In het voorjaar van 1905 had Harm een koe verkocht en daarvoor uiteraard geld gebeurd. Dit moet een onverlaat geweten hebben: hij drong de boerderij binnen en sloeg toe. Op de morgen van dinsdag 25 april 1905 trof men Harm dood aan, vermoord, en zijn zuster Johanna zwaar gewond. De politie werd gealarmeerd en kon niet anders dan een brute roofoverval constateren met minstens één slachtofler. Drie dagen later deden Hendrik Reinders, wachtmeester der koninklijke Marechaussee te Ambt Vollenhove, en Jan Krol, gemeenteveldwachter te Stad Vollenhove, aangifte dat op 25 april 1905 om half negen in de morgen Harm de Vries was overleden (dit zal het tijdstip van de ontdekking van de moord zijn). Wie was de dader of waren de daders? Johanna leefde nog en prevelde een naam, helaas onverstaanbaar. Op 30 april, dus 5 dagen later bezweek zij aan haar verwondingen en werd de dag daarop aangegeven door Jannes Ziel, bierhuishouder te Ambt Vollenhove en Johannes Roskamp, brigadier der koninklijke Marechaussee te Ambt Vollenhove. Wie met de geprevelde naam bedoeld werd (een bekende?) is nooit aan het licht gekomen.
Van De Vries op Van Benthem
Na dit drama kwam het complex Rollecate op naam van broer Jan, geboren in 1855 en landbouwer van beroep. Er waren echter mede-eigenaren, o.a. Jacob Leeuw, bakker in de Bisschopstraat. Deze was getrouwd met Annigje de Vries, een zuster van Jan en de vermoorden. Jan de Vries was in 1887 getrouwd met Lammigje Kisjes, geboren in 1857.
Na hun overlijden, resp. in 1935 en 1937, werden zij opgevolgd door hun dochter Jansje de Vries, in 1893 geboren en in 1916 getrouwd met Gerrit Barendsz. van Benthem, geboren in 1887. Zij hadden de boerenbehuizing in eigendom terwijl het land een onverdeeld familiegoed was. Vooral het eerste kwart van deze eeuw bracht door verervingen vele veranderingen in de kadastrale administratie met zich mee, waarbij soms onderling aandelen werden ver- en gekocht.
Ruilverkaveling en stadsuitbreiding
In de jaren zestig ging de gemeente Vollenhove ten oosten van de Stad grond aankopen voor de bouw van een bejaardencentrum en voor verdere stadsuitbreiding richting Tweenijenhuizen. Aan het eind van zijn leven was ook Gerrit van Benthem met de gemeente in onderhandeling over de verkoop van de Rollecate. Na zijn overlijden sloten zijn beide zonen Barend en Jan de transactie met de gemeente af. In die jaren werd ook een ruilverkaveling voorbereid. De belangen van alle betrokkenen moesten toen goed geformuleerd en op papier gezet worden.
Het land rond de boerderij werd toen (mede) gebruikt door de veehouder Evert Winters (1917-1995), bekend door het weiden van pinken. Desgevraagd bleek hij geen pachter te zijn en ook geen eigenaar maar een familielid met bijzondere verplichtingen, die over en weer waren aangegaan. De moeder van Evert Winters was Vrouwkje van Benthem (1877-1941), een zuster van Gerrit van Benthem. De familierelatie was dus die van oom en neef. Hij zou dus zijn pinkenweide moeten afstaan ten behoeve van de geplande nieuwbouw en zou daarvoor elders binnen de ruilverkaveling rechten krijgen.
Toen de gemeente de boerderij verworven had werd deze afgebroken en verdween met dit voormalige bouwhuis de laatste materiële herinnering aan de voorname havezate Rollecate.