Bij het Historisch Centrum Overijssel waren ze bezig met het inventariseren van de objecten uit het afgebrande Stedelijk Museum Zwolle. Registratrice Piek Theisens trof daartussen een vreemd voorwerp. Zonder registratienummer, dus was er ook geen beschrijving. Het ging om een plank met bijzondere, niet direct te duiden symbolen. Op de achterzijde zat een handgeschreven papiertje. Met wat googlen kwam ze uit op mijn website www.stadvollenhove.nl, bij de beschrijving van de Grote Kerk. Via haar collega schakelde ze Martin van der Linde in en zo kwam het bij mij. Ik herkende de tekens direct als een al door geschiedschrijver Westra van Holthe in 1954 beschreven plankje over twee gevelstenen, maar was geïntrigeerd door het briefje. De letterlijke tekst van het briefje op de achterkant luidt:
Voorstelling van twee gebakken stenen voorkomende in den topgevel der gerfkamer van de St. Nicolaas of Bovenkerk te Vollenhove. Geschenk van den heer A. Spit te Vollenhove.
Het briefje lijkt niet door Spit zelf te zijn geschreven, maar door degene die het object heeft aangenomen, een conservator wellicht.
Inmiddels is duidelijk geworden dat er een identiek exemplaar in de consistorie van de Grote Kerk hangt. En het zijn beide afbeeldingen in hout van onderstaande stenen.
Ari Spit (1840-1926) was (gemeente)opzichter, zoon van timmerman/aannemer Teunis Spit (1807-1879) en lid van het kerkbestuur. Mogelijk was zijn vader betrokken bij of uitvoerder van een verbouwing van de St. Nicolaaskerk in 1860, waarbij de hoofdingang werd verplaatst naar de oostmuur. Toen of later is de kerk bepleisterd waarbij de bedoelde gevelstenen mogelijk onder het pleisterwerk verdwenen zijn, hoewel er op een foto twee uitsparingen ter plaatse lijken te zijn. Westa van Holthe schrijft dat ze op een foto van 1917 in het weekblad Buiten niet zichtbaar zijn – heeft hij ze zelf dan wel gezien? De pleisterlaag is pas bij de restauratie 1967-1973 verwijderd. De stenen zijn sindsdien wel te zien, maar wie kijken er allemaal naar boven? En zitten die stenen wel goed – het lijkt mij dat ze er op de kop ingezet zijn… De huidige oriëntatie van de stenen komt overigens overeen met hoe het plankje hangt.
Niet alleen Westra van Holthe beschrijft ze in zijn boek ‘Vollenhove 1354-1954 en haar havezathen’, inclusief het plankje, ook S. Zwanepol en J. J. Seekles doen dat in hun 'Verzamelinventaris van de archieven van de colleges van de Nederduits Hervormde Gemeente te Vollenhove': ‘in de consistorie hangt een plankje met moeilijk leesbare tekens. De afbeelding is een weergave van twee stenen die aan de buitenkant van de kerk te zien zijn aan de oostelijke buitenmuur van de consistorie boven tegen het ronde venster. Deze tekens zouden een middeleeuwse weergave kunnen zijn van de letters C, M en B en het getal 56. Als dit juist is, zijn er twee interpretaties mogelijk. De drie letters kunnen de aanduiding zijn van de drie wijzen uit het oosten: Caspar, Melchior en Balthasar. Ze kunnen ook de afkorting zijn van de bede in het latijn: Christus mansionem benedicat (Christus zegene dit huis). In Duitsland worden beide betekenissen nog steeds gebruikt. Het getal 56 zou kunnen slaan op een bouwjaar. Het is echter de vraag welk eeuwgetal daar bij hoort. In de middeleeuwen liet men het eeuwgetal vaak weg’.
Deze tekst is gebaseerd op die van Westra van Holthe, die naast ‘Anni’ (op de rechter steen!) een extra ‘5’ zag op de linker steen en hiervoor verklaring aan een expert vroeg – die mogelijk niet eens een foto heeft gezien.
Boven een raam daarvan (foto links) zijn twee stenen van rode zandsteen, waarop ik las: Anni en op de tweede D(omini) 5.56 met als vermoedelijke uitleg: 5 mei van het jaar des Heren ‘56. Mej. Dr. C. Boer te Wageningen gaf mij als vermoedelijke uitleg: 5 (= mei) van het jaar des Heren 56. Bekend is, dat vóór de 15e eeuw soms geen eeuwcijfers voorkomen. Volgens overlevering is de kerk te Hasselt oorspronkelijk in 997 gesticht. Dan zou het hier 956 kunnen zijn. In de consistoriekamer hangt een plank, waarin dit opschrift is uitgebeiteld.’
In het boekje dat onder redactie van mevrouw Verhoeven na de restauratie van de Grote Kerk in 1974 werd uitgebracht, staat veel over de toen gevonden resten van de voorganger van de kerk maar niets over deze twee stenen.
Wat is nu de betekenis? En staan ze misschien op de kop, omdat ze ooit op een andere plaats zaten – en er vervolgens verkeerd om in zijn geplaatst? Dan zouden ze ooit bijvoorbeeld onder het (ronde) raam moeten hebben gezeten, gezien de afschuiningen van de stenen. Hieronder staan ze omgekeerd (op de kop, en links en rechts verwisseld).
Persoonlijk kon ik er echt geen Anni, maar ook geen CMB in ontdekken, en 56 met enige moeite.
Ik legde het raadsel voor aan Bernard Vermet, deskundig op het gebied van middeleeuwse kerken. Hij verwees naar een paar websites met informatie op het gebied van metselaartekens.
De stenen voor het bouwen van de kerk zullen zoals in die tijd gebruikelijk was, ter plaatse zijn gebakken. Dus ook de twee bijzondere stenen, waarbij ook vermoedelijk ook direct rekening is gehouden met de plaatsing naast het (open) raam, eigenlijk een gat, in de gevel. De stenen zijn gevormd door klei in een mal te doen. Misschien is er wel, maar mogelijk ook niet rekening gehouden dat de afbeelding er dan in spiegelbeeld uit komt.
De stenen gespiegeld:
De plaatsing naast een open gat in de gevel zou kunnen wijzen op een functie als afweerformule tegen onheil zoals boze geesten, die hierdoor zomaar de kerk zouden kunnen binnengaan. Zo’n apotropaeïsche functie wordt ook gezien bij kelderramen van boerderijen in Zuid-Holland. Soortgelijke symbolen op oude gebouwen in Engeland worden in het algemeen als Mariasymbolen aangeduid vanwege hun aangenomen relatie met de maagd Maria, de moeder van Jezus. Het gaat vaak om de letters AM, Ave Maria, een enkele M, V en M door elkaar, of VV voor Virgino Virginum, ‘maagd der maagden’. VV en M worden vaak ten onrechte aangezien voor een M op zijn kop. Maar er is veel wetenschappelijke discussie over.
Het raadsel van deze twee stenen is ook voorgelegd aan Dick de Boer, voormalig hoogleraar middeleeuwse geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen (1992-2002). Hij noemt deze kwestie tamelijk bizar. ‘Het idee van een achterstevoren genoteerd jaartal is volstrekt uitgesloten. Omdat de stenen aangepast lijken te zijn om doelbewust ter weerszijden van de oculus te worden ingemetseld zouden ze eigenlijk niet op zijn kop kunnen staan, behalve als ze bij een restauratie verplaatst zijn. Het jaartal 56 zou dan kunnen, Arabische cijfers komen pas vanaf eind 15de eeuw voor. Als letters komen ze niet in de buurt van ‘normale’ gotische tekens. Met heel veel fantasie lijkt de meeste zin te ontdekken bij ondersteboven lezing en dan bovendien met een welwillende poging om in het gekantelde hartvormige teken wel anno te zien. Dan kom ik tot b.m. anno 56. Naar mijn smaak kan dat alleen 1556 zijn. Omdat het een St. Nicolaas kerk is, lijkt me Beata Maria niet goed denkbaar. Dus toch misschien de bouwmeester?’
Het jaartal 1556 is mijns inziens echter geen mijlpaal in de geschiedenis van de kerk, noch in de omgeving. Het jaartal 1456 zou nog kunnen als een moment dat men net bezig was met de bouw van de kerk, die ergens tussen 1450 en 1480 plaatsvond.
Wie waagt zich aan de oplossing van dit raadsel?