De zijgevel van havezate Marxveld aan de Bisschopstraat, met voordeur uit 1860De havezate Marxveld staat aan de Bisschopstraat (exacte locatie:  52°40'50.82"N  5°56'59.64"O). Boven de deur van het pand (eigenlijk de zijgevel) staat de naam in zwarte hoofdletters geschreven. Een baksteengevel met uitgehouwen wapensteen. Boven de onderste drie vensters ontlastingsbogen met zandstenen schelpen in de boogtrommels.
Rechts naast het huis nu een smeedijzeren hek, vroeger een stenen muur met een poort, waardoor men aan de voorkant van het huis op een plein kwam. Later is de verdieping op het huis gekomen. Het huis is inpandig vele malen ingrijpend gewijzigd, de buitenzijde vooral in 1860.

Het voormalige koetshuis aan de oostzijde van het huis heette "Telvoren", later ook Tilvoorde (tot de stroopfabriek aan de overkant van de straat deze naam kreeg). Het pand westwaarts van het huis tot aan de hoek Bisschopstraat - Bentstraat heet "Eckelenboom" waarin twee particuliere woningen zijn gemaakt.
De ommuurde tuin (kenmerkend voor de havezaten binnen Vollenhove) is in oude stijl volledig heringericht in 1988.

De geschreven geschiedenis van Marxveld begint rond 1500. Willem Sloet (1462-1530), kleinzoon van Jan Sloet tot Tweenijenhuizen (1384-1460) komt voor als eigenaar, op een lijst van brandladders en brandhaken die het stadsbestuur in 1501 had laten opmaken. Hij was in 1505 kastelein van kasteel (Wijk bij) Duurstede, het bisschoppelijk slot. In 1506 trouwde hij met Gese van Ingen, burgemeestersdochter uit Kampen, en bracht o.a. in "dat huys ende hoff met cleynoden ende soe als dat staet ende gelegen is bynnen Vollenhoe". Hij wordt in 1506 ook lid van de Ridderschap vanwege 'de havezate Marxvelt bij Vollenhove'. In 1510 werd hij schout van Steenwijk. Hij hertrouwde in 1518 met Hendrica van Suyrbeke, en in 1521 met haar zuster Reynira (bron: Kymell, anderen houden het op één en dezelfde vrouw). De familie Van Suyrbeke bezat toen havezate Cannevelt. Dan wordt de ligging van het huis omschreven als gelegen aan de Bisschopstraat tussen de woningen van de weduwe van Roelof Vos ten westen (Eckelenboom?), de erfgenamen van Johan ter Berchorst ten oosten, en strekkende van de Bisschopstraat tot aan de Hofstraat (nu Groenestraat). 

het koetshuis Tilvoorde en havezate Marxveld

Anna of Agnes, een dochter van Willem Sloet (1522-?)  bracht door haar huwelijk in 1548 het huis aan Roelof van den Clooster tot Vledderinge (een havezate bij Meppel, hij verscheen tussen 1549 en 1558 op de landdagen van Overijssel, en overleed in 1575). Hun oudste dochter werd in Dalfsen geboren, dus of ze op Marxveld woonden valt te betwijfelen.
Na hun overlijden kwam Marxveld aan hun dochter Margaretha van den Clooster (1565-?), de vrouw van Rutger van der Marck (uit Ahaus), en werd het Cloostermark genoemd: een samentrekking van 'Clooster' en 'Marck', beider namen. In het archief van Middachten komen in een acte van 13 mei 1600 de namen voor van Rutger van der Marck zu Ahuss en Margaretha van den Clooster.
In een opgave van de jaarlijkse inkomsten van de Kleine Kerk uit + 1606 staat: Juffer van der Marck van de hoff van L. Vrouwen karcke jaarlix 21 stuvers. Dit is dus een soort pacht.

Harmen van der Marck verklaarde te Vollenhove op 1 december 1623 overgedragen te hebben zijn 1/5 deel van landerijen en behuizing binnen Vollenhove die hij van zijn broer Adolph van der Marck gekocht had en die zijn broer van zijn overleden moeder geërfd had. Hij droeg alles over aan Jr. Arend Sloet ten Tweenijenhuizen (1591-1644), dit naar een maagscheid tussen voornoemde vrienden en verwanten op 8 december 1621 opgericht (archief Marxveld). Everhart van der Marck, kanunnik van Oldenzaal, droeg hem op 10 oktober 1625 ook 1/5 deel van Marxveld over. Dit stuk en andere stukken van de periode 1575 - 1595 bevinden zich in het archief Sloet, Rijksarchief Zwolle, inv. no. 56 en 57.

het voorplein van Marxveld (links), toegang tot de tuinDoor het huwelijk van Armgard van der Marck, dochter van eerdergenoemde Rutger, in 1637 met Arend Sloet ten Tweenijenhuizen (1591-1644) kwam Marxveld weer in het geslacht Sloet.

Bij de verdeling van de ouderlijke erfgoederen door hun kinderen op 12 juli 1651 werd het huis en hof met zijn adellijke gerechtigheden binnen Vollenhove gelegen en andere vaste goederen toegedeeld aan juffer Margaretha Sloet. Deze Margaretha Sloet (1639-1694) bracht Marxveld door haar huwelijk met Lodewijk Gansneb genaamd Tengnagel (in december 1650) in dat geslacht, dat al in 1305 bij Arnhem wordt genoemd, en inmiddels al enkele generaties bestuurders van Kampen zijn.

In 1651 liet hij in Amsterdam een Statenbijbel samenstellen, die in de volgende eeuwen een zwerftocht maakte langs de diverse havezaten van de familie Sloet en uiteindelijk in het Stadsmuseum belandde. 
Bij akte van 2 februari 1654 gaf Margaretha Sloet aan haar man, om gedurende zijn leven in volle eigendom te beheren en te bewonen, haar huis en hof met zijn adellijke gerechtigheden te Vollenhove, strekkende noordwaarts aan de Bisschopstraat tot zuidwaarts aan de Hoffstraat = Nieuwstraat = Groenestraat. Hij werd in 1654 van Marxveld verschreven nadat met veel moeite het huis, dat hij in 1645 nog 'Cloostermarck' noemde, als havezate erkend werd door de Overijsselse Staten.

In deze tijd moet Marxveld een ingrijpende verbouwing hebben ondergaan ter verhoging van het aanzien. Daarvoor moet het huis een veel eenvoudiger karakter hebben gehad. De Vollenhoofse edelen merkten er in 1653 schamper over op dat het met riet en stro gedekt was geweest als was het slechts een 'gemeen borgerhuis'. Zeker is dat de nieuwe eigenaar de gevel aan de straatkant opnieuw heeft laten opmetselen, het dak laten vernieuwen en de bovenkamers laten verbeteren. Inwendig dateert thans alleen het balkenplafond nog uit die tijd. Het gebruik van schelpmotieven boven de vensters doet vermoeden dat men zich bij de renovatie heeft laten inspireren door het juist gereedgekomen nieuwe raadhuis uit 1621. De naam Cloostermarck zou al gauw daarna worden verdrongen door die van 'Marxveld', want Lodewijk liet zich als 'tot Marxveld' ten landdage verschrijven. Blijkbaar vond hij de deelname aan het landsbestuur van Overijssel niet voldoende, want in 1663 deed hij moeite om in het  

de achterzijde van Marxveld, gezien vanuit de tuinVollenhoofse stadsbestuur te komen. Hij werd tot schepen verkozen, maar zou het niet worden omdat hem duidelijk werd gemaakt dat zijn riddermatigheid dit belette.
In 1674 kocht hij het huis met de daar achter gelegen tuin ten oosten van Marxveld van bewoner dr. Winold Telvoren en voegde het aan de havezate toe. Dat huis werd daarna Telvoren genoemd.

Op zijn overlijden, 8 januari 1680 in Den Haag waar hij afgevaardigde naar de Rekenkamer was, vervaardigde de Vollenhoofse predikant Lambert Schaank een rouwgedicht, dat opgenomen is in de Bijdr. Gesch. Overijssel, deel V.

Hoewel het huis meer aanzien had gekregen door de verbouwing, was het qua uiterlijk en omvang minder dan huizen van sommige vooraanstaande burgers. Marxveld telde tot 1682 vijf schoorstenen; de grootste  burgerhuizen in de stad hadden er minstens zoveel.

Lodewijks oudste dochter Armgardina Margaretha (1652-1723) breidde in 1692 het grondgebied van de havezate verder uit door van Arend Coenraad van der Lawick tot Benthuis de hof achter de Kleine Kerk te kopen. Door deze aankoop grensde het complex aan de oostzijde aan de Kerksteeg.

Armgardina Margaretha Gansneb genaamd Tengnagel trouwde in 1698 met haar achterneef Gijsbert Frederik Sloet (1666-1757), die 14 jaar jonger was, achterkleinzoon van Jan Sloet van Tweenijenhuizen (1552-1615). Zij had laten vastleggen dat hij zijn leven lang vanwege haar havezate aan de landdagen zou mogen deelnemen. Hij noemt zich in 1706 'tot Marxveld', en zo kwam deze havezate weer in het geslacht Sloet. Na het beëindigen van zijn militaire loopbaan in het regiment Van Hessen - Homburg liet hij zich in 1722 van Marxveld verschrijven. Armgardina overleed in 1723. In 1723 wordt Cabanus als huurder van Telvoren genoemd.

Marxveld vanuit de tuin, met de hoofdingangIn het archief Sloet berust een inventaris van obligaties enz., d.d. 24 april 1728 in de boedel van Arent Herman Sloet, waar onder no. 11 voorkomt: aflossing van 25 stuivers 's jaars gaande uit het huis van Marxveld en uitkoop van 28 stuivers uit Rotger van der Markshuis, nu Marxveld.
Hoewel van Marxveld verschreven, woonde Gijsbert als weduwnaar meestal op zijn buitengoed Scherpenzeel bij Olst. Rond 1740 heeft hij Marxveld laten verbouwen, en ging er mogelijk ook weer wonen. De nu nog aanwezige decoratie van diverse vertrekken - schoorstenen, deurpanelen en stucplafond - dateert uit deze tijd. Als vertrekken werden genoemd het salet (de latere grote zaal), de kamer van Gijsbert Frederik Sloet, de kelderkamer (opkamer) en de keuken.
In 1748 woonde hij in het huis met een knecht (Jan) en een meid (Maria Horsselenberg). Gijsbert stierf in 1757.

Van Marxveld werd in 1759 verschreven de landrentmeester Coenraad Willem Sloet (van Lindenhorst), die als mede-erfgenaam, de andere 1/10 delen van Marxveld van zijn broeders en zusters enz. had overgenomen. Beide huizen waren in die tijd verhuurd, omdat men doorgaans elders verbleef. In die akten staat: de havezate Marxveld met recht van verschrijving ten landdage, bestaande uit twee huizen, naast elkaar aan de Bisschopstraat, thans bewoond door Adolph Oirbaan en de Wed. van Ds. Landman, waaraan ten oosten Hendrik Polman (Telvoren) en ten westen Vrouwe Douariere van Haersolte tot den Oldenhave (Eckelenboom), met wheere, grond, hof, schuren enz. bezwaard met 1 gld. 4 st. jaarlijks aan het Weeshuis van Vollenhove.
Uit stukken over een hevige verwarring over de verschuldigde uitgangen ten voordele van het Weeshuis uit Marxveld en Benthuis is af te leiden, dat grond van de hof van Marxveld destijds van Benthuis is aangekocht.

Coenraad Willem Sloet overleed ongehuwd in 1784, na tot testamentaire erfgename te hebben ingesteld zijn schoonzuster F. M. Sloet douairière van Boldewijn Sloet tot Lindenhorst. Haar zoon Reint Wolter, neef van Coenraad Willem, erfde Marxveld 'vanwege een byzondere affectie' en werd in 1785 van Marxveld verschreven.
Reint had rechten gestudeerd. Als rechtsgeleerde lag voor hem een succesvolle carrière in het verschiet. Maar in 1788 werd hij vanwege zijn hervormingsgezindheid, die zich uitte in de weigering de vernieuwde eed op het huis van Oranje af te leggen, als statenlid geschorst en verhuisde naar Scherpenzeel. In 1795, in de Franse tijd, beleefde hij een glorieuze terugkeer in de politiek als drost van Vollenhove. In 1805 promoveerde hij zelfs tot Overijssels hoogste politieke ambt als drost van Salland.
Hij verkocht 31 december 1805 de Benthe, strekkende van de Bentsteeg tot aan de Bentdijk aan Anthonie Sloet van Oldruitenborgh.
Reint Wolter Sloet overleed ongehuwd 25 augustus 1842 op zesentachtigjarige leeftijd in zijn buitenverblijf Scherpenzeel.

oude tekening van de voorgevel van MarxveldReint Wolter Baron Sloet tot Marxveld liet Marxveld na aan zijn nicht Johanna, dochter van zus Adriana Sloet van Lindenhorst. Deze Johanna Phillippa H. baronesse van Knobelsdorff (1772-1860), geboren baronesse van Dedem, had geen relatie met Vollenhove. Ze verkocht Marxveld publiekelijk in 1857 voor afbraak, met de gehele tuin en het daaraan gelegen woonhuisje Tilvoorde, kadastraal Sectie A, no. 269, 270 en 271, geheel groot 48 roeden, 40 ellen voor f 3.657,24. Teunis Everts Spit was de hoogste bieder, maar was gemachtigde voor een ander. Koper bleek de 26-jarige Gerard Sloet van Oldruitenborgh (1831-1911), kandidaat notaris te Vollenhove, kleinzoon van Anthony Sloet van Oldruitenborgh (1769-1853) .

Gerard Sloet kocht in 1859 ook het huis 'de Eckelenboom' met achtergelegen tuin, ten westen van Marxveld. Door deze aankoop zou het havezate-complex een gebied bestrijken vanaf de Kerksteeg tot aan de Bentstraat en zijn huidige omvang krijgen.
Hij huwde in 1860 met zijn achternicht Catharina Elisabeth Boudewina Witsen Elias (1832-1915) uit Warnsveld en ging op Marxveld wonen. Zij gaven opdracht voor een grote verbouwing die omstreeks 1860 plaatsvond. Daarbij werd het huis vergroot en onderging het uitwendig een versobering. De speelse renaissancetrapgevel aan de Bisschopstraat werd afgetopt en van zijn trappen en ornamenten ontdaan. De versiering onder de vensters verdween en alleen de natuurstenen schelpvullingen in de boogtrommels boven de onderste drie vensters bleven gehandhaafd. Het naastgelegen huis Telvoren werd omgebouwd tot koetshuis annex paardestal, en leverde het rechterdeel in voor een nieuwe entree voor Marveld. Ook inwendig onderging het huis een grote verandering. Slechts in de opkamer en de grote zaal, beide rechts van de nieuwe ingang, bleef iets van de oude inrichting bewaard.
Vanaf die tijd zouden Gerard en zijn nakomelingen zich 'Sloet van Marxveld' noemen, hoewel ze officieel als Sloet van Oldruitenborgh te boek staan. Tot op heden is de familie bij de plaatselijke bevolking als zodanig bekend.

Gerard Sloet heeft zich gedurende zijn leven bijzonder ingezet voor de ontwikkeling van Vollenhove. Hij was later dijkgraaf, en zette zich in voor een tramlijn vanaf Zwolle. Tegenover Marxveld stichtte hij in 1869 een stroopfabriek, die hij Tilvoorde noemde naar het oorspronkelijke huis Telvoren. Naar hem werd in 1952 de Chr. Landbouwhuishoudschool genoemd: "Baron Sloet van Marxveldschool". Deze werd op 29 oktober 1952 officieel geopend. De school, gevestigd in de Groenestraat op de plaats waar nu de Openbare Basisschool 'De Voorpoort' staat, verdween in de jaren 1980 door de schaalvergroting in het onderwijs.

In een kasboek van Plattenburg en Cannevelt komt voor: 5 september 1885 van Marxveld 172 en Pleiter 260 stenen en 19 maart 1895, 200 oude dakpannen van Marxveld (Archief Marxveld). Bij herstel in 1945 van een vloer op Marxveld bleek, dat de balken in de vloer tot aan de planken in een bed van zuiver droog zeezand lagen: dus geen ventilatie onder de vloer door.

Toen Gerards zoon Ir.  Anton Henri  Sloet ‘van Marxveld’ (1869-1957), in de familie Henri genoemd, in 1903 trouwde, betrok deze Marxveld en verhuisden zijn ouders naar de Oldenhof. Gerard overleed in 1911.
Henri en zijn vrouw Maria Digna Friederike d'Ablaing van Giessenburg (1881-1972) woonden van 1917 tot 1941 op Beukbergen in Huis ter Heide. Toen in 1941 Beukbergen door de Duitsers werd gevorderd keerden ze naar Vollenhove terug. Henri overleed op Marxveld in 1957. Zijn vrouw, die in 1972 stierf, was de laatste bewoner van het huis. De havezate stond daarna jaren leeg en raakte in verval.

In 1982 besloot de eigenaar, Anton Henri's zoon ir. Jan Willem Gerard Sloet van Oldruitenborgh (1906-1994), het monumentale complex, bestaande uit Marxveld met het koetshuis (het vroegere Telvoren), Eckelenboom en de oude stroopfabriek, te verkopen aan de toenmalige gemeente Brederwiede.

In 1984 werd door de onthulling van een fraaie herdenkingssteen met de tekst: 'TEMPORA SUSTE NEAT' (heeft de tijd doorstaan) de verbouwing van Eckelenboom tot drie woningen feestelijk afgesloten. In december 1988 werd Marxveld opgeleverd. De volledig als kantoorpand verbouwde havezate bood vanaf dat jaar onderdak aan de afdeling Grondgebied van de gemeente Brederwiede, en later Steenwijkerland. In 2004 werd het pand door de gemeente-ambtenaren verlaten en werd het verkocht aan een particulier. Het pand werd opnieuw verbouwd, waarbij een deel van het oorspronkelijke karakter werd hersteld.