Molenberg op kaart Blaeu in 1649Bij de stichting van de Kleine Kerk in 1423 werd door veel burgers een gift gedaan, zo ook Wilhelmus van Ede twee akkers buiten de kamp Vollenhove bij de windmolen van onze Heer van Utrecht, die zich uitstrekken "an den goer".
In 1465 is er sprake van een standaardmolen, in eigendom van de Stad. Deze bevond zich op een bergje op de hoek van de stadswal tussen de Landpoort en de gracht van Toutenburg, nu nog zichtbaar achter het huidige gebouw van de Openbare Basisschool als onderdeel van Landgoed (park) Oldruitenborg. In 1647 is deze molen gerestaureerd. Later zijn onderdelen van deze molen gebruikt voor de nieuwe stadsmolen op de Molenberg aan de noordoostelijke hoek van de stad, aan het einde van de Doelenstraat (nu: Doelen).

In 1647 wordt de stadsmolen verhuurd aan Jan Jans Molder uit Dwingeloo. 
De stadsmolenaar in 1657 was Jacob Glasen. Samen met zijn vrouw had hij geld geleend om de molen te kopen en de wagen te betalen. Als onderpand is er sprake van een molen en berg, een huis en hof.
Van 1695 tot 1745 is HiIbrant Muller de molenaar, later Jacob Wessels Coninck (1658-?) en Evert Kerseboom (<1716->1751). 

Albert Jans Ekker uit Staphorst (1756-1809) staat in de kerkregisters te boek als molenaar bij de doop van zijn zes kinderen, de oudste in januari 1785. Hij kocht de molen op 6 juni 1785 van Jan Post. Er lijkt geen familierelatie te zijn met Albert Hendriks Ekker, de dokter. Het gezin vertrekt naar Balk in Gaasterland.

Op 8 februari 1806 vinden we bij de Raad van Financiën van het Departement Overijssel de naam van de molenaar Hendrik van der Linde. Als eigenaar van de molen wordt genoemd zijn vader Jan van der Linde (1753-1809), wonend buiten Vollenhove (erve Van der Linde). 
In het archief van de Stad Vollenhove komt voor acte, houdende een verklaring van Hendrik Jans van der Linde (1783-1849) omtrent de schade van diverse personen, door het onbruikbaar worden van hun granen bij het afbranden van de molen in februari 1822, met een tekening van de molen. In 1832, bij het huwelijk van zijn zoon, wordt hij nog molenaar genoemd. In 1822 wordt overigens ook een Arent Sandbergen als molenaar genoemd.

Hendrik was voor de helft eigenaar van de molen in Vollenhove; de andere helft koopt hij 1-11-1814 van zijn moeder voor f 1200. Hij verkoopt de molen voor f 5500 aan Hendrik Wolter de Lange op 22-5-1834. Gedurende de laatste jaren was hij koster.

Hendrik Wolters de Lange (1810-1878) was in 1833 nog grutter, in 1844 staat hij te boek als korenmolenaar en in 1850 als landbouwer. Vermoedelijk heeft hij in de tussentijd de molen verkocht aan Beens.

Bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1877 wordt Johannes Phillippus Beens (geb. 14-2-14 Assen, gehuwd in 1844 te Hoogeveen als 'koornmolenaar')), molenaar en eigenaar van een vissersboot met daarop een zetschipper, gekozen als lid, hij woont dan aan de Doelenstraat op nummer 59 K. Deze molenaar zal uiteindelijk in zijn eigen molen zelfmoord plegen op 1-5-1885. Mogelijk had hij de molen al overgenomen van zijn vader Henderikus Beens, 1785 geboren in Emmen, getrouwd in Hoogeveen, overleden 1847. Zijn zoon Lucas Qurinus staat bij zijn huwelijk in Ambt-Vollenhove in 1875 - hij was toen 27 - ook te boek als molenaar. Mogelijk heeft hij de molen voortgezet tot zijn jongste zus trouwde in 1897 en zijn zwager de zaak overnam.

Molenberg en molen, voor de sloop in 1938Met de teruggang van Vollenhove door het verdwijnen van de adel breekt ook een slechte tijd aan voor de molen. Kort buiten de stad is nog een (concurrerende) molen. In 1805 is er sprake van een windkorenmolen 'De Vollenhoofsche Molen' op het land van Vollenhove, op een half uur van de Munnikwile. Men maalde daar voor bakkers en ingezetenen van de Stad en voor de ingezetenen van het karspel Leeuwte. Ook deze molen kan uiteindelijk niet concurreren tegen de molen van Van Benthem bij Sint Jansklooster, de vroegere monniksmolen (al in 1811 is Albert van Benthem daar molenaar).

De laatste twee mulders waren het echtpaar Martinus (Tinus) Kooij (geboren in 1856 in Oldemarkt, op 41-jarige leeftijd als molenaar gehuwd in 1897) en Hillegonda (Gonde) Beens (jongste dochter van Johannes Philippus), die naast de molen woonden. Zij vertrokken op 28 april 1913 naar Enschede waar Tinus in 1933 overleed.

Elizabeth Beens, de zuster van Hildegonda, was in 1877 getrouwd met Otto van Gulik, koopman / vishandelaar en aanvankelijk schipper - mogelijk gefinancieerd door zijn schoonvader.  Otto was al in 1892 overleden. De zoons Hendrik en Johan waren zakelijk zeer actief in de visverwerking, en zagen mogelijk ook brood in de molen - in ieder geval in de panden. Zij vragen in 1916  (inv. nr. 797 archief Stad Vollenhove) vergunning voor het oprichten van een zuiggasmotor voor het malen van graan en het conserveren van vis aan de Doelen nr. 67a, kadastrale sectie A nr. 883: de molen. Die visverwerking werd hier niet gerealiseerd.

Naast de molen stond een een pakhuis, dat werd overgenomen door concurrent Van Benthem die er een elektromotor (1918?) liet plaatsen zodat ze niet meer afhankelijk waren van de wind. Aan de functie van de molen kwam hiermee een einde en het verval trad spoedig in.

De molen op de molenberg, kort voor de afbraakDat was een doorn in het oog van sommige notabelen. De 'vereniging tot behoud van plaatselijk schoon te Stad Vollenhove' werd in april 1924 opgericht. Voorzitter was de plaatselijke consul der ANWB, de heer J.F. Nering Bögel, Kerkstraat 139, het zogenaamde Jacobsonshuis (ook wel: 't antieke huis, het huis met de twee klokgevels). Hier werden tevens de maandelijkse vergaderingen gehouden. Secretaris was kruidenier Hendrik Soeters in de Kerkstraat, aan het Soetersplein gelegen. De overige bestuursleden waren: bakker Albert Kwast aan de Voorpoortbakker Lieffert Nijenhuis (1894-?) uit de Visschersstraat, Tonny Soeters, kruidenier in de Kerkstraat en de heer Van Gulik, eigenaar van de garnalenpellerij / vishandel en rokerij (in wat later Ruimzeezicht heette).
De vrijwillige bijdrage was fl 1.- per jaar tot max. fl 5. Voorop stond het behoud van de Vollenhoofse molen. Helaas ging in juli 1937 de vereniging ter ziele door meningsverschillen. 
Er werd heel wat met de gemeente gecorrespondeerd over dit onderwerp door de voorzitter van de vereniging 'De Hollandsche Molen' inzake het behoud van de molen blijkens het archief: in 1924,1928, en nog in1938.

De inmiddels zwaar verwaarloosde molen aan de Molenberg (aan het einde van de  Doelenstraat) werd in augustus 1938 gesloopt, na 300 jaar dienst te hebben gedaan.

Wat bleef is de molenberg, waarop in de jaren 1960 een woning werd gebouwd. De molenberg was oorspronkelijk zo'n 3 meter hoog.