Ruimzeezicht ligt aan de hoge dijk vlak naast de havenmond van Vollenhove ( exacte locatie: 52°40'53.92"N  5°56'45.26"O). Het was vanaf ongeveer 1912 een stenen pakhuis, waar de vishandelaren Hendrik en Johan van Gulik verse, gerookte en gezouten vis (vooral ansjovis) verpakten.

Er werden ook garnalen gekookt. De garnalen werden gekookt, en gingen dan naar de schuur (ingang aan de zijkant), waar ook vis werd verpakt (zowel vers, gerookt als gezouten). Het pellen was handwerk, vooral van vrouwen. Op lange houten tafels werden de garnalen uit de manden geworpen. De vrouwen zaten op houten banken zonder leuningen. De doppen kwamen op de grond terecht, werden later opgeveegd, gedroogd en vermalen verkocht. De garnalen kwamen in grote tenen manden terecht en werden door visventers verkocht.

Wellicht door een verbetering in de vangsten na de inzinking tussen 1900 en 1911, wellicht ook door de komst van de stoomtram in 1913 en het uitbreken van de oorlog, nam de omvang van de Vollenhover vishandel tussen 1912 en 1919 weer toe.
Dit was voor een deel te danken aan de activiteiten van deze Johan van Gulik. Na een korte opleving zette definitief het verval van de visserij en de daarmee gepaard gaande vishandel en – verwerking in. De door de afsluiting en droogmaking vooruit geworpen schaduwen werden zichtbaar in het vertrek van veel Vollenhover vissers naar elders. Van Gulik deed in 1921 zijn bezit over aan de RK Visserijvereniging St. Petrus
Deze beschikte zo over een 'verenigingswinkel' waar een deel van de vis aan de Vollenhovers werd verkocht.
Bij wijze van proef wilde men het aanvankelijk een jaar huren, maar aangezien Van Gulik daar niets voor voelde, werd op 10 oktober de zaak voor f 4500,-- overgenomen. Tweederde van de koopsom bleef als eerste hypotheek aan de verkoper. F 1500,-- moest direct op tafel komen. Op voorstel van de pastoor, initiatiefnemer van de vereniging, werd besloten dat ieder lid een aandeel van f 50,-- nam dat, eventueel in termijnen van f 1,50 per week, op 1 juli betaald moest zijn.
In eerste instantie nam men personeel van Van Gulik over en werd Gerrit Zoetebier bedrijfsleider, voor f 30 in de week ('s winters f 25). Later vertrok hij naar Borne en kwam Willem Konter in zijn plaats.

In de jaren 1931 - 1932 kocht Herman de Boer (Harman van Boer) 'De keet', want zo werd het pakhuis toen genoemd, en liet daar 3 woningen van bouwen. Herman was zelf schipper op de botter VN 3. Hij was vrijgezel en woonde bij zijn ouders, Thijmen en Elizabeth, op het Fort. In de eerste woning vanaf de brug liet hij zijn broer Louwe wonen met vrouw Anne (Stront) en dochter Liesbeth. Louwe was schipper op de botter VN 22. Herman en Louwe meerden hun schepen altijd aan de westkant van de binnenhaven en hadden dan een goed zicht op hun bezittingen. Het gezin De Boer had de eerste jaren van hun huwelijk gewoond in de Bisschopstraat en was zeer ingenomen met deze woning. Anne kwam op het idee om op de betonnen balk (latei), waar eerder de schuifdeuren van 'de keet' hadden aangehangen, de naam 'RUIMZEEZICHT' te schilderen.

De middelste woning werd verhuurd aan Cornelis Rozeboom (1879-1961, bijnaam Piegien) en diens broer Hendrik, 'de Slakke' van de VN98. Later gingen ook zoon Wicher en diens vrouw Gees en dochter Grietje er wonen, later vertrokken naar Steenwijk. Naast de rookhangen woonden Willem en Marie Konter. De laatsten zetten de vishandel door.
Willem Konter werkte al op de wal sinds hij door een ongeluk op zee bij het repareren van een zeil met de naald zijn oog geraakt en dit uiteindelijk was kwijt geraakt. Via de vissersvereniging, waar de pastoor in feite de scepter over zwaaide (en ook vaak lijfelijk aanwezig was, zittend in een grote rieten stoel), kon Willem aan de slag met een visrokerij en daarnaast de viswinkel.
Toen zoon Ab Konter ging trouwen en de rokerij overnam, kon Marie naar haar vertrouwde stek in de Visschersstraat terugkeren. Zij had altijd een hekel aan het water, dat bij storm tot vlak onder het huis stond. Inmiddels worden alle drie woningen door Konters bewoond en is aan de andere kant van de rokerij een nieuwe woning gebouwd waar de huidige eigenaar van de rokerij woont.

Voor 'Ruimzeezicht' was het vaak goed toeven. Een leugenbank was er niet, maar staande werden de nieuwtjes uitgewisseld. De mensen waren toen gewend om de benen te gebruiken. Het is meermalen voorgekomen dat Jan Apeldoorn (De Tolk), wonende in het Kalverenbos, terug kwam van het visventen in de buurt van Lemmer en dat zijn vrouw Marie de aardappelen nog niet gaar had. 'Dan ga ik eerst nog even de Voorst rond', zei Jan en weg was hij. 

De hangen in de rokerij bood in de oorlog een schuilplaats wanneer de Duitsers, op zoek naar arbeidskrachten, de zonen van Konter (waaronder Lolle) zochten.

Nog steeds is de palingrokerij en vishandel een bloeiend bedrijf met Willem Konter's kleinzoon Everard als eigenaar. Weliswaar werd het bedrijf in 2012 door brand grotendeels verwoest, maar het werd mooier en groter als voorheen opgebouwd. De viswinkel, met terras, biedt vooral 's zomers een aantrekkelijke plek voor de vele toeristen die Vollenhove aandoen.