Een herenhuis met een historie

van paupers en burgemeesters, van Vollenhove tot Vancouver

Kenmerkend voor Vollenhove zijn de dwarse eenlaagse huizen met schoudergevel, waarvan dit pand het oudste voorbeeld is. Op de schouderstukken zijn hier overhoekse pinakels geplaatst.

De periode Goltbeck

Kerkstraat 12, qua bewoners een rijke historieOp 9 juli 1594 wordt de verkoop gemeld van een 'huis, getimmerte en hof, staande aan de Kerkstraat' door een drietal mensen, namelijk Johanna, weduwe van Lubbert van Goor, Peter Lubberts en Anneken Jans. De kopers zijn het echtpaar(?) Arent Geerts en Hilleken.
Hiermee is de familie Van Goor de oudste bekende eigenaar van het 'huis'. De erven Geerts verkopen in 1637 het huis en hof aan Jacob Goltbeeck en Catharina Rentinck.
Van de van oorsprong Duitse familie Goltbeeck had Hans van Holsteijn, zich noemende Goltbeeck, zich vanaf 1603 als chirurgijn en pachter in Vollenhove gevestigd. Zijn zoon Jacob (geb. 1597) is advocaat te Vollenhove, lid van het St. Anthoniusgilde en voor de tweede maal gehuwd met Catharina Rentinck. Jacob rondde zijn studie in Franeker niet af, trad wel op als advocaat, maar ook als partij in enkele plaatselijke vechtpartijen.
Het huis is 67 jaar lang in het bezit van de familie Goltbeeck. Zoon Egbert, ook geen onbekende in de rechtbank, verlaat Vollenhove in 1675 en maakt in 1703 'eenighsints krank van lichaam, dog sijns verstandt te vollen machtigh' zijn testament op in Kampen. Een deel van het huis zou al die tijd bewoond zijn door 'paupers'.

1704-1774: diverse bewoners

Na familie Goltbeeck wordt Adam Langenhert (gedoopt op 9-12-1668) kortstondig eigenaar van het huis: in 1708 verkoopt Adam het aan zijn broer Frederik Gerard. Beiden hadden in Franeker, Harderwijk en Leiden gestudeerd en zetten zich in voor het plaatselijk bestuur. Adam was secretaris van het drostambt Vollenhove geweest en Frederik Gerard o.a. burgemeester van 1713 tot 1736. Zeer waarschijnlijk heeft Frederik Gerard Langenhert als burgemeester tot aan zijn dood in 1736 in het huis gewoond.
Daarna komt het pand via Wilhelmina Sevenhoven, weduwe van dominee Landman, bij een openbare verkoop in handen van wijnkoper Arend Herman Frantzen. Deze herbergier van de 'Schoole' vervult vele functies (dijkschrijver, diaken, gildenbroeder etc.). Als het echtpaar, met dertien jaar tussentijd, is overleden, verkopen de voogden van hun kinderen het pand aan Frederik Jan Engelenburg (1774).

Periode Engelenburg

De familie Engelenburg speelde een belangrijke rol in het bestuurlijke leven van Vollenhove. Zij bewoonde de havezate Rollecate en leden er van traden o.a. op als rentmeester over de Vollenhoofse goederen van de families Van Isselmuden en Van Dedem.
Frederik Jan - ook wel Vredenrijk Jan genoemd -, zoon van oud-burgemeester Lucas, wordt in 1774 eigenaar van het huis. Hij verhuist in 1781 naar de Rollecate. Ook hij is burgemeester van Vollenhove gedurende twee periodes. Hij overlijdt in 1806 in Kampen.

Periode Van Coeverden

Johannes Josephus Wigbold van Coeverden, geboren in 1741 te Zwolle, was schout en dijkgraaf in Wanneperveen, Dinxterveen en Zwartsluis en had diverse militaire en bestuurlijke functies. In 1781 trouwde hij voor de derde maal, met Hillegonda van Ermel, en werd in 1814 jonkheer.  Van Coeverden huurde aanvankelijk havezate Haare van baron R. Sloet van de Haare, maar die woonde in op havezate Lindenhorst. Na zijn huwelijk in 1781 ging hij vermoedelijk wonen in het pand van Engelenburg dat vrijkwam, omdat die op de Rollecate ging wonen.

Het lijkt er op dat van Coeverden pas in 1802 eigenaar wordt van het huis van Engelenburg, die dan naar Kampen vertrekt. Het pand was door Frederik Jan Engelenburg als onderpand gebruikt voor een schuld aan de kinderen van Coenraad Kater en Geertrui Maaskamp. Dat onderpand zou dan per 1 november verwisseld worden met een van J.J.W. van Coeverden aangekocht huis aan de Stadtsplaats (= Kerkplein). Dit transport van het woonhuis door het echtpaar Engelenburg aan het echtpaar van Coeverden geschiedt op 15 november 1802. Uit onderzoek van de akten door Jos Mooijweer blijkt dat Van Coeverden in 1809 het huis rechts daarnaast kocht, de huizen vermoedelijk samenvoegde en er in 1810 een nieuwe (de huidige) gevel voorzette. Dit samenvoegen gebeurde op diverse plekken in de Kerkstraat.

Toen hij in 1817 overleed, liet hij het huis na aan zijn dochter uit zijn eerste huwelijk, Louise Josephine (geb. 1768). Deze Louise Josephine van Coeverden trad in 1798 in Vollenhove in het huwelijk met Charles Vancouver, een familielid.
Een telg uit het zeer oude adellijke Drentse geslacht Van Coeverden is ene Reint Wolter baron van Coeverden. Deze Reint Wolter, gehuwd met een Britse, reisde rond 1700 naar de West. Op de terugreis leed het gezin schipbreuk, maar werd gered. Reint Wolter trouwt, teruggekeerd in Holland, opnieuw. Een kleinzoon uit dat huwelijk was Johannes Josephus Wigbold van Coeverden.

Reints zoon Lucas Hendrik (geboren te Meppel) vestigde zich na de reis naar de West in Engeland en noemde zich Luke Henri Vancouver. Hij kreeg met vrouw Sara een zoon, John Jasper, die onderdirecteur werd van de douane te King's Lynn. Het gezin van John Jasper en zijn vrouw Bridget Berners telde zes kinderen, onder wie George en Charles. Deze George (1757-1798) voer mee met de ondekkingsreiziger James Cook, en bracht in dienst van de Britse Admiraliteit de hele westkust van Noord-Amerika in kaart, waar hij plaatsen onderweg namen gaf uit zijn familie: Couverden Island, Couverden Rock, Bridget Cove en Lynn Canal. De steden Vancouver in Canada en in de Verenigde Staten zijn later naar hem vernoemd. Hij stierf op 40-jarige leeftijd in Petersham (Engeland). Zijn broer Charles (1756-1814), die dus met Louise Josphine van Coeverden trouwde, was landbouwkundige. Waarschijnlijk is hij alleen in Vollenhove geweest voor zijn huwelijk en daarna zelden of nooit. Hij was erg veel op reis in Engeland en Amerika, waar hij lezingen hield en plantages stichtte. Zo probeerde hij in 1789 een nederzetting te stichten, het huidige dorpje  Louisa in Kentucky (USA). 

Rest negentiende eeuw

Tot ca 1830 bewoonde Louise Van Coeverden met haar dienstmaagd Gerrigje Bonninkhof het huis. Toen zij in 1831 overleed, stond het huis nog steeds op haar naam. Pas in 1863 werd het huis verkocht aan Sjoerd van der Veen, kastelein, en mede-eigenaren bakker Lucas van Gulik en aannemer / vishandelaar Jan van Smirren. Deze drie heren belegden samen en afzonderlijk in onroerend goed in Vollenhove.

Er werd een notariskantoor in gevestigd. Achtereenvolgens woonden en werkten hier Pieter Jennes (1819-1877) van 1860-1877 en Marinus Adrianus Vroom (1846-?) van 1877-1888. Het pand is  in 1874 verkocht aan Alexander Johannes Dijckmeester, advocaat en ontvanger van het eerste Dijkdistrict in Overijssel, die in 1872 kwam en in 1876 weer vertrok.
Zeventien laar later (1891) kocht Egbertus Dragt het huis. Hij was hoofd van de openbare lagere school (school A aan de Bisschopstraat) en staat helemaal links op bijgaande foto, gemaakt aan de achterkant van het huis in 1915. Na het vertrek van Dragt in 1917 werd het pand verkocht aan Peter Jansz. lJspeert (1886-1980), toen de overbuurman.

De periode IJspeert

Het gezin IJspeert, komende van (de huidige) Kerkstraat 7, waar zoon Albert werd geboren, trok in 1927 in het huis. IJspeert, bekend als 'Piet de kleermaker', was kleermaker en barbier van beroep. Vrouw Annigje Kwast overleed al in 1938. Zus Jannetje (1898-1992) trok in om te helpen in de huishouding. 
In de Tweede Wereldoorlog speelt Piet IJspeert een belangrijke rol in het verzet. Samen met schoonzoon Geert Stoker verspreidde hij uit Kampen aangevoerde, illegale lectuur. Later werd deze thuis gestencild. IJspeert had, via ds. Tjadens, Joodse onderduikers in huis: Bob en Liesje Arons.
Tijdens de razzia van 17 november 1944 is IJspeert door de Duitsers meegevoerd via Steenwijk naar Heerenveen. Ondertussen probeerden de Duitsers, die het huis van buurman notaris J.J.J.van Kluyve geconfisqueerd hadden, het huis van IJspeert in brand te steken door een aantal granaten bij de achterpui naar binnen te gooien. Een dreigende brand in de 'meidenkamer' (westelijke slaapkamer achter) wordt door oplettendheid van buurman Klaas Kwakman (1887-1976) geblust. De onderduikers zijn dan al gevlucht met achterlating van hun bezittingen. De Duitsers zouden hun schuilplaats niet ontdekt hebben, omdat Roel en Henk Buimer en Hein Rosema in opdracht van verzetsman Harmen Visser de sporen hadden gewist.

IJspeert komt rond de bevrijding vrij en krijgt, met zus Jans, onderdak in Oldruitenborgh. Zij bewonen de achterkeuken, de opkamer en de Koningskamer. Het onderduikerpaar, dat de oorlog had overleefd, voegt zich aldaar bij IJspeert.

Na de oorlog heeft IJspeert, als wederdienst, de ongetrouwde jonker Tonny Sloet van Oldruitenborgh in huis opgenomen, omdat de havezate Oldruitenborgh verkocht werd aan de gemeente in 1947. Voor de oorlog had Tonny op kamers gewoond bij de familie Roebers op het Kerkplein, waar nu Restaurant Mekong is. De gebrandschilderde ruitjes in de vestibuledeurtjes zijn later geschonken door de heer Roebers.
Later is jonker Tonny met zijn vroegere schoolvriendin en latere huishoudster van zijn vader, Geertien Jongman, in de vroegere tuinmanswoning van de Toutenburg, in het park Oldruitenborgh gaan wonen.
In 1978 verkoopt IJspeert het huis aan het journalistenechtpaar Linders / Lamers. In 1988 verkoopt het paar het huis aan de familie Calis. Zij hebben het dak onder  monumentenzorg (het is een rijksmonument sinds 1966) grondig  laten restaureren. In maart 1997 werd het pand eigendom van E.J. Tjalsma, inmiddels is het in andere handen.