Toen bisschop Filips van Bourgondië in april 1524 overleed als 'een montere oude heer die niet naar het onbereikbare gestreefd had, maar het zich op zijn slot als man van de wereld en man van smaak zeer behagelijk had gemaakt', toen kreeg de Gelderse kandidaat bij de klaarblijkelijk vrij overzichtelijke en eerlijke verkiezingen van een opvolger vrijwel geen enkele stem. De Habsburgse favoriet moest het eveneens afleggen tegen de neutrale Hendrik van Beieren (1524-1529). Zou het Sticht een onafhankelijke koers kunnen varen? Gelre en Holland leken daar de wenselijkheid van in te zien. Gelre verkocht de nieuwe kerkvorst zelfs zijn aanspraken op het territoir en trok zich terug.

Elect-bisschop Hendrik van Beieren voldeed aan zijn verplichtingen - schulden hadden immers tot Gelderse invloed geleid - en betaalde direct. Het gevolg was dat het Sticht met zware belastingen werd geconfronteerd. In Utrecht verloor de wanhopige burgerij in deze jaren van honger en armoede snel het vertrouwen in zijn bestuur. De hoofdstad riep de hulp van de Geldersen in. Toen de hertog van Gelre opnieuw oprukte, stond de kerkvorst machteloos. Wat kon de ongelukkige bisschop anders doen dan zijn heil zoeken bij Habsburg? In 1527 sloot hij het verdrag van Schoonhoven waarbij hij in feite afstand deed van het wereldlijk gezag over Sticht en Oversticht.

Overijssel was eeuwen lang als Oversticht een deel van het prinsbisdom Utrecht. In 1528 droeg de prinsbisschop Hendrik van Beieren zijn wereldlijke rechten aan keizer Karel V over. Overijssel was een heerlijkheid van de Zeventien Provinciën. 
Het gebied van Overijssel werd nu de heerlijkheid TRANSISULANIA. Deze Latijnse naam betekent "over de IJssel", en is later Overijssel geworden. De Latijnse naam van Overijssel komt voor in verschillende verbasterde vormen. De reden hiervoor kan zijn dat de naam mogelijk nergens vastgelegd is geweest
Het sloot zich in 1579 aan bij de Unie van Utrecht en vormde tot 1798 een deel van de Republiek der Verenigde Nederlanden. In de Franse tijd werd zijn gebied herhaaldelijk uitgebreid of verkleind totdat het in 1815 in zijn vroegere omvang werd hersteld.