Harmen Visser was tijdens de tweede wereldoorlog politieagent te Vollenhove, vanaf plm. 1942 tot aan zijn overlijden op 16 april 1945 toen hij in actie sneuvelde in de omgeving van Kuinre. Hij werd geboren op 25-11-1894 in Scharl (huidige gemeente Nijefurd met o.a. Staveren, in Friesland) en ontving zijn politieopleiding te Schalkhaar. In Vollenhove, waar hij woonde in de Van Middachtenstraat met vrouw, dochter en pleegzoon, was hij bij het verzet dat o.a. actief was in de Noordoostpolder. Hij was daar bekend als ‘oom Willem’.
Op 20 december 1945 werd hij herbegraven in aanwezigheid van zijn verzetsmakkers op het kerkhof van Oudemirdum. Eén van zijn makkers- of, zoals hij hen noemde: "zijn jongens", de Nederlands Hervormde emeritus-predikant Honnef ('Karel') te Vollenhove schreef een ‘in memoriam’ dat o.a. werd geplaatst in de Nieuwsbode van 3 maart 2005. Uit het archief van ds Honnef haalde ik nog een aantal details rond het sneuvelen van Harmen Visser, uit het rapport van 1948 aan de autoriteiten.
Verzetsgroep
Midden in de oorlog werd Harmen Visser als opperwachtmeester der Marechaussee overgeplaatst van Urk naar Vollenhove. En al spoedig, hoewel hij zichzelf nooit op de voorgrond drong, nam hij in de verzetsgroep een grote en vooraanstaande plaats in. Rustig en kalm zag hij de meest gevaarlijke karweitjes onder ogen en nimmer werd er een vergeefs beroep op hem gedaan.
"Nu dan mot het maar even wezen", was zijn stereotype antwoord. Hij ging en volbracht wat men van hem vroeg. Belast met de geregelde bewaking van het Distributiekantoor te Sint Jansklooster, bewees hij in die functie de LO (Landelijke Organisatie, naam van het georganiseerde verzet) onschatbare diensten. Of het nu ging om het verschaffen van papieren, de verzorging van onderduikers, hulp bij droppings of het "kraken" van magazijnen, altijd stond Oom Willem klaar.
Groot was de schrik in zijn groep toen hij op 14 december 1944 door de SD (Sicherheitsdienst) gearresteerd werd en in de kazerne van Steenwijk werd opgesloten. Maar met een koelbloedigheid die vriend en vijand verbaasd deden staan wist hij zichzelf in de nacht van 20 op 21 januari 1945 te bevrijden en onmiddellijk toog hij weer aan het werk.
Bevrijding van Vollenhove
Vanuit Heerenveen, waar hij ondergedoken was wist hij contacten met de jongens in Vollenhove weer op te nemen en van daar uit werd de zaak in Vollenhove weer op poten gezet. Verschillende hoogst gevaarlijke tochten naar Vollenhove ondernam hij om de bevrijding die komende was te organiseren. De laatste drie weken voor de bevrijding nam hij definitief zijn intrek te Ambt Vollenhove, waar vooral de nachten werden benut om de organisatie op te bouwen. Wapens te transporteren, overleg te plegen omtrent de te volgen gedragslijn bij arrestatie. Hij werd bovendien met het commando over de afdeling Vollenhove, omvattende Vollenhove, Giethoorn, Blokzijl, Wanneperveen, Kuinre en Blankenham der NBS belast. Op een nachtelijke patrouilletocht in de nacht van 13/14 april 1945 werd een schermutseling geleverd tegen terugtrekkende Duitsers, die trouwens voortdurend het leven zuur werden gemaakt, ’s morgens om half acht. De NSB-ers werden gearresteerd. De omgeving gepatrouilleerd. Duitsers krijgsgevangen gemaakt etc. ’s Avonds om half zeven verschenen de Canadezen en was de bevrijding van Vollenhove en omgeving een feit. Dit was de gloriedag van zijn leven.
Helaas heeft hij het niet lang mogen overleven. Op de morgen van de 16e april 1945, sneuvelde hij, na de bevrijding van Kuinre, in een gevecht tegen Hollandse SS-ers te Schoterzijl.
Gesneuveld in actie
De Canadese 8e Brigade had in die tijd de opdracht om het westelijk deel van Friesland vrij te maken. Wolvega - Joure – Sneek – Bolsward – Kop Afsluitdijk was hun hoofdopmarsrichting. Vanuit deze hoofdroute werd links en rechts uitgewaaierd. Bij Wolvega ging het in de richting van Kuinre, maar daar moest drie dagen op de bevrijding worden gewacht. Men kon het maar nauwelijks verkroppen dat Wolvega al in feesttooi was. En eindelijk waren daar dan in Kuinre op 15 april 1945 de Canadezen van het bataljon ‘Chaudière’.
Een ooggetuigeverslag van Trijntje van der Lende: “we konden in Slijkenburg de vlag op de watertoren van de Canadezen zien. Tanks van de Canadezen reden op de Zeedijk; ze waren ook korte tijd in Slijkenburg, waar ze de bevolking waarschuwden dat de bevrijding nog wel enige tijd op zich zou laten wachten. Wij moesten geen oranje wimpels en Nederlandse vlaggen uithangen. Ook de vlag op de watertoren in Kuinre zou weer worden verwijderd.
Wat was namelijk het geval? De Duitsers hadden op zaterdag 14 april de bruggen naar de Kuinderpolder en bij Schoterzijl opgeblazen. En nu kwamen ze vanaf de Lemmer in de richting van Slijkenburg, achter de dijk langs. Toen ontstonden er schermutselingen tussen de Canadezen en de Duitsers, die vanaf Schoterzijl Slijkenburg inkwamen, langs de onderkant van de dijk. De kogels ketsten af op het water van de Linde."
De Canadezen schoten het café bij Schoterzijl zowat aan flarden, zoveel vuur werd er afgegeven. Er sneuvelde tenminste één Duitse soldaat. De Canadezen trokken zich terug op Scherpenzeel. De ooggetuige: "De Canadezen trokken zich terug en de Duitsers groeven zich in onderaan de dijk naar Kuinre. Er waren ook Nederlandse SS-ers bij. Schoterzijl en De Lemmer werden ondertussen zwaar beschoten. De bevolking uit Kuinre en Slijkenburg sloeg op de vlucht; de boten met Kuundersen kwamen bij tientallen de Linde afgevaren”.
Het was een heel ander onderdeel, dat op de volgende dag, 16 april, Kuinre opnieuw zou bevrijden, met steun van de 8-koppige Mobiele Garde van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten, groep Vollenhove, onder leiding van hun commandant Harmen Visser. Op 15 april was Vollenhove bevrijd door een verkenningspeloton met brencarriers van het 1e bataljon Regina Rifles van de 7e infanteriebrigade van de 3e divisie, dat die dag vanuit Zwolle via Meppel richting Zwartsluis was gekomen. Het hoofdkwartier en de D compagnie lagen bij Nijeveen. Het verkenningspeloton met brencarriers kreeg met de D compagnie opdracht om op 16 april naar Blankenham en Kuinre te trekken.
Doel van Harmen Visser was om met de Mobiele Garde van de NBS te Vollenhove naar Blokzijl gaan, waar intussen de bevrijding ook een feit was en dan doorgaan naar Kuinre om dat te bevrijden. Dit liep alles vlot. Men ontmoette de Canadese brengcarriers, die ook in Vollenhove geweest waren. Op verzoek van de Canadezen ging men mee tot aan de rand van het gebied van de afdeling Vollenhove NBS, het kruispunt van de weg Kuinre-Lemmer-Wolvega. Men kreeg rond 10 uur signalen dat er verderop nog Duitsers waren. Het schijnt dat Visser, die op zijn motor achter een brencarrier reed, een witte vlag meevoerde om te onderhandelen. Achter hem reed een voertuig met de 7 NBS-leden (Rosema, Rodermond, de broers Buimer, Van Loon, De Koning en Jalink) en de kolonne werd met een tweede brencarrier afgesloten. De kolonne stopte zo'n 100 meter voor de eerste boerderij rechts van de dijk vanwege een salvo mitrailleurvuur vanaf Schoterzijl. Het voorwiel van de motor van Visser kwam knel te zitten onder de rupsband van de brencarrier. Men ging in dekking, maar Visser kwam na het eerste salvo uit de dekking om zijn motorfiets te redden, en werd bij een tweede salvo dodelijk in zijn slaap geraakt.
De motorfiets van Visser werd, evenals zijn persoonlijke bezittingen, gestolen en is later in Noord-Holland teruggevonden.
Eén van de Hollandse SS-ers, die later hierover werd gehoord, verklaarde: op 16 april des morgens omstreeks 9 uur bevond ik mij in opdracht van de Duitsers in de nabijheid van Schoterzijl, nabij Kuinre, ter aflossing van een aldaar aanwezige Duitse wachtpost. Ik was in dienst van de Hollandse SS. Ik lag daar als mitrailleurhelper, terwijl een zekere Untersturmscharführer mitrailleurschutter was. Plotseling verschenen er op ongeveer 500 meter afstand van het kanaaltje, waar wij in stelling lagen Canadese gevechtswagens, waarbij ook een motorrijder gekleed in Hollands politie-uniform. Toen deze gevechtseenheid voor de weg welke daar van de dijk af gaat in de richting van Wolvega halt hield, en aangezien wij vermoeden dat deze tot de aanval zou overgaan, werd er door Untersturmscharführer vuur afgegeven, waar bij het tweede salvo genoemde politieman neerstortte. Nadat wij nog enkele vuursalvo’s hadden afgegeven trokken de gevechtswagens en burgers (vermoedelijk behorende tot de NBS) terug, waarna alles rustig bleef.
In opdracht van de SS-ers werd zijn lichaam, dat door de SS-ers eerst beroofd was, langs de dijk van de Noordoostpolder eerst begraven door omwonenden. De volgende dag werd het opgegraven en overgebracht naar Vollenhove, waar het opgebaard werd in de Grote Kerk, van waaruit hij 21 april te Vollenhove werd begraven. De belangstelling was heel groot, zijn begrafenisstoet was ruim 200 meter lang. Ds Honnef sprak hier zijn 'in memoriam' uit, zijn 'jongens' vormden een erewacht Op 20 december 1945 werd hij herbegraven op het kerkhof te Oudemirdum.
Ter herinnering
De plek waar Harmen Visser sneuvelde, werd gemarkeerd met een eenvoudig monument. Het aanvankelijke houten kruis werd uiteindelijk een stenen kruis, op een plateau van klinkers. Het bevind zich aan de linkerkant van de Zeedijk, 100 meter voor de Nieuweweg die rechts het land in gaat, en de boerderij (52°48'40.81"N 5°50'7.82"O). Bij het monument werd jarenlang door een basisschool in de buurt, elk jaar rond 16 april een herdenking gehouden.
In Emmeloord werd direct na de oorlog een belangrijk plein naar Harmen Visser vernoemd.
Door toedoen van de Belangenvereniging Vollenhove-Stad werd op 16 april 2005 de naam Harmen Visserplein toegekend aan het (nieuwe) plein aan de Bisschopstraat, voor de Mariakerk. Hiermee wordt ook in Vollenhove de nagedachtenis aan deze verzetsheld in ere gehouden.
Met dank aan Teunis Schuurman aka Pats voor speurwerk, foto's en bewerking archief ds Honnef