Eigenlijk heette hij Diederik van Ahr. Hiernaast een afbeelding van een zilveren penning / denarius met zijn beeldtenis. Vermoedelijk is hij afkomstig uit het destijds invloedrijke geslacht van de graven van Ahr-Hochstaden uit Heerlen.

De Hollandse graaf was door de keizer met het bestuur van het bisdom belast tijdens de afwezigheid van beide kandidaat-bisschoppen. De graaf van Gelre maakte van deze gelegenheid gebruik een inval in het Nedersticht te doen. Hij werd echter in 1196 door de Hollanders bij de Heimenberg (het zuidoostelijke deel van de Grebbeberg) bij Rhenen verslagen, waarna de rust voorlopig weer terugkeerde. De keuze viel ten slotte op Dirk van Ahr, proost van Maastricht. Voorlopig zag men in hem een compromisfiguur. Dirk wist echter goed van de omstandigheden gebruik te maken om het bisdom meer macht te geven. In 1197 begaf hij zich voor zijn wijding naar Rome waar ook keizer Hendrik VI (1190-1197) was voor zijn kroning. De keizer stierf kort daarna en Dirk van Ahr woonde diens uitvaart in Palermo nog bij.

Daar de bisschop de servitia nu voor drie kandidaten (voor de twee in Italiƫ gestorven electen en voor zichzelf) moest betalen was hij bij zijn benoeming straatarm. Paus Innocentius III (1I98-I2I8) was niet bereid tot uitstel van betaling. Hij dreigde zelfs met openlijke bekendmaking van excommunicatie als Dirk van Ahr niet onmiddellijk het verschuldigde bedrag betaalde. De bisschop leende dit geld toen van de curie maar de paus eiste directe terugbetaling. De nieuwe bisschop was nu genoodzaakt geld te lenen bij burgers en kooplieden uit Rome en Sienna. Om het bedrag geheel af te lossen liet de bisschop nieuw geld slaan in zijn residentie in Vollenhove. Er ontstond geen enorme devaluatie van de munt, waarschijnlijk doordat Dirk zijn schuld onder andere kon aflossen met verkregen losgeld voor gevangenen.

Het pontificaat van Dirk van Ahr, dat voor het grootste deel in de 13e eeuw viel, werd gekenmerkt door veel geweld en grote spanningen. Al bij zijn aantreden was er veel onrust in het Oversticht. Fr was zelfs een begin van opstand tegen de bisschop. Dirk moest in allerijl een strijdmacht bestaande uit ministerialen* bij elkaar sprokkelen om enkele edelen rond Deventer 'tot andere gedachten te brengen'. Hierdoor lukte het de bisschop zijn opstandige onderdanen in het gareel te houden.

Na afloop van deze militaire actie liet de bisschop Dirk het krijgsvolk, zoals gebruikelijk, naar hartelust roven en plunderen. Men zag dit als een beloning. Het liefst had men gefortuneerde krijgsgevangenen die een fors losgeld opleverden. Dirk van Ahr heeft deze kunst van geld inzamelen effectief beoefend. Door allerlei soms laakbare transacties was de bisschoppelijke schatkist meestal bijzonder goed gevuld.

Graaf Dirk VII van Holland (1190-1203) had omstreeks 1195 Friesland aan zijn broer, de latere graaf Willem 1 (1203-1222), in achterleen gegeven. In Ooster- en Westergo werd Willem als landsheer geaccepteerd, maar in de omgeving van Stavoren niet. De bisschop en de kastelein van de bisschoppelijke sterkte Kuinre zagen het Hollandse gevaar aankomen en verijdelden dit. In zijn strijd met graaf Willem werd Kuinre tenslotte in 1197 ontmanteld, hetgeen de grootste schande was die men een kastelein kon aandoen. Het lukte de bisschop in 1197 op kasteel Ter Horst bij Rhenen graaf Willem gevangen te nemen. Willem ontsnapte, vluchtte naar Gelre en trouwde de dochter van de Gelderse graaf en nog wel uitgerekend in Stavoren.
De bisschop liet het er niet bij zitten en vertrok naar Friesland om zijn gezag te herstellen, maar werd daar door graaf Willem op zijn beurt gevangen genomen. Dirk van Ahr werd gevangen gezet in het Sint-Odulfsklooster in Stavoren. Kort daarop werd de bisschop door gewapende burgers van Stavoren bevrijd, omdat ze niet blij waren met het Hollandse bestuur.

Dirk van Ahr nam ieder middel te baat om zich te verrijken. Toen Gelre en Holland in 1202-1203 met elkaar in oorlog raakten tegen Brabant, kon de bisschop in Holland en Gelre naar hartelust roven en plunderen. Later werd de bisschop bij deze zogenaamde Loonse successieoorlog (1203-1205) betrokken, en dit legde hem geen windeieren.
Aan plundering, brandschatting en inning van losgelden heeft deze bisschop zoveel verdiend dat hij aan het eind van zijn leven een van de rijkste bisschoppen van de kerkprovincie Keulen was geworden. In de middeleeuwen stond dit gelijk aan bekwaamheid en macht. Bisschop Dirk verbleef regelmatig op kasteel Ter Horst. Opvallend is dat hij zijn geld niet in Utrecht, maar op Ter Horst bewaarde. Hij overleed in 1212 en werd in de Sint-Maartensdom begraven.