Anton Henri Sloet als luitenant in 1822

Anton Henri Sloet - in de familie bekend als Henri – werd geboren te Vollenhove op 28 maart 1798 als vierde zoon en jongste kind van Anthony Sloet van Oldruitenborgh (1769-1853) en Isabella Antoinette le Vaillant. Hij bracht zijn jeugd door in Den Haag, waar zijn vader ontvanger-generaal van de loterij was. Het gezin woonde in een groot huis aan het chique Lange Voorhout. Henri koos voor een militaire loopbaan en in 1814 werd hij luitenant van een regiment huzaren (later de huzaren van Boreel). In de strijd tegen keizer Napoleon van Frankrijk ontving hij zijn vuurdoop in juni 1815 bij Quatre Bras en maakte hij de Slag bij Waterloo mee. Hierdoor werd hij in 1819 lid van de pas opgerichte ‘Société de Waterloo’. Dit gezelschap, onder patronage van prins Frederik der Nederlanden, een jongere zoon van koning Willem I, dineerde jaarlijks op 18 juni ter herdenking van de Slag. In datzelfde jaar was hij toegetreden tot de vrijmetselaarsloge ‘Défenseurs de Guillaume et de la Patrie’. Hierna volgde de gebruikelijke gang door de rangen in het leger.

Anton Henri Sloet in uniform als luitenant-kolonel op een schilderij van N. Pieneman

In 1830 werd Henri ritmeester bij de huzaren. In 1831 werd hij aangesteld bij het regiment lanciers. Ondertussen had hij deelgenomen aan de Tiendaagse Veldtocht tegen de Belgische opstandelingen, die zich wilden afscheiden. In 1834 vond een gedeeltelijke demobilisatie plaats en keerde hij terug naar Den Haag om er in garnizoen te liggen. In 1839 werd hij majoor bij de lanciers. Op 23 april 1840 werd Henri Sloet benoemd tot adjudant van prins Alexander der Nederlanden (1818-1848), de tweede zoon van koning Willem II.

In 1839 was te Apeldoorn de ‘Loo Hawking Club’ opgericht. De leden – aanvankelijk maar zes personen – maakten met valken jacht op voornamelijk reigers in de Soerense bossen. Prins Alexander was er lid van en na de eervolle benoeming tot adjudant werd ook Henri Sloet lid van deze exclusieve club in 1840

Na zijn benoeming tot adjudant werd Sloet in 1841 ingedeeld bij de Grote Staf van het leger en in 1843 bereikte hij zijn eindrang van luitenant-kolonel van een regiment dragonders. Prins Alexander was van augustus 1839 tot november 1840 generaal-majoor en commandant van de brigade zware cavalerie. Hij woonde toen aan het Rapenburg in Leiden, waar de brigade was gelegerd. In november 1840, bij de inhuldiging van koning Willem II, werd prins Alexander luitenant-generaal en inspecteur-generaal van de cavalerie. Dit was een puur ceremoniële functie waar hij niet erg gelukkig mee was.

In 1841 maakte Henri als adjudant de reis mee van prins Alexander naar Luxemburg om er de inhuldiging van koning Willem II bij te wonen. Dat Sloet in de smaak viel blijkt wel uit het feit, dat de Prins van Oranje, de latere koning Willem III, hem in 1842 een degen aanbood. In de aanbiedingsbrief noemde de latere koning hem ‘Mon cher Major’ (M’n beste majoor). Als adjudant maakte Sloet vele reizen met zijn prins.

prins Alexander gevolgd door enkele officieren – wellicht ook Sloet. Schilderij door N. Pieneman, 1846.

In 1844 waren zij aanwezig bij een jachtpartij op het slot Montabour van de hertog van Nassau, waar zijn voorliefde voor het buitenleven werd aangewakkerd. 

Bij de Highland Games in Inverness, waarheen hij prins Alexander vergezelde tijdens een reis door Schotland en Engeland in 1843, won Sloet de eerste prijs bij een wedstrijd scherpschieten.

Sloet op de valkenjachtt.

De prins ging in 1847 naar Madeira. Sloet ging niet mee, omdat hij ruzie had gekregen met prins Alexander die hem flinke verwijten had gemaakt (waarover is helaas niet bekend) en Sloet pikte dat niet. Sloet is op hoge poten van Het Loo naar Den Haag vertrokken om bij koning Willem II zijn ontslag als adjudant in te dienen. Prins Alexander doet in niet mis te verstane bewoordingen zijn beklag over hem in een brief aan koningin Anna Paulowna waarvan een fragment in het Koninklijk Huisarchief is bewaard. De kwestie wordt ook genoemd in de Engelstalige uitgave van de brieven van koningin Sophie aan lady Malet. De ruzie lijkt niet te zijn bijgelegd voor het overlijden van prins Alexander in februari 1848, maar Sloet (die het gevraagde ontslag nooit heeft gekregen) was als adjudant nog wel betrokken bij de afhandeling van de nalatenschap van de prins. Het lijk van de prins werd naar Nederland gebracht en bij de uitvaart van Alexander te Delft vervulde Henri Sloet zijn laatste dienst als adjudant van de prins. In april 1848 was Sloet benoemd tot adjudant in buitengewone dienst van koning Willem II. Na de dood van Willem II werd hij in dezelfde functie benoemd door diens zoon en opvolger koning Willem III. In die functie maakte hij in 1849 nog een reis door Duitsland om de troonswisseling persoonlijk bekend te maken aan de hertog van Nassau en de koning van Beieren.

 

getekend portret van Anton Henri Sloet

Ondanks het feit dat zijn oude vader in Den Haag bleef wonen, vestigde Henri Sloet zich eind 1849 op het huis Oldruitenborgh te Vollenhove. Het jaar daarop huwde hij zijn familielid Maria Mechteld Florentina Sloet van Tweenijenhuizen. Uit dit huwelijk sproot een zoon (Antony  (1851-1935)). Sloet ging het leven van een landjonker leiden en na het overlijden van zijn vader in 1853 bekommerde hij zich om het beheer van zijn erfdeel (Oldruitenborgh) met bijbehorende landerijen.

Havezate Oldruitenborgh op een oude ansichtkaart

Tevens kocht het echtpaar Sloet-Sloet een huis aan de Diezerstraat te Zwolle, dat zij in de winter bewoonden. Pas 44 jaar oud overleed Sloets vrouw in 1866. Sloet zelf overleed in zijn huis te Zwolle slechts vijf jaar na zijn vrouw op 11 maart 1871. Hij werd bijgezet in het familiegraf op begraafplaats ‘de Voorst’ in Vollenhove. 

Albert Mensema, Zwolle (1946-2020)

- bron: boek 'Mon cher major', Stroink, Albertus François (1876-1956).

- correcties van Tessa de Winter