Aan de binnenhaven van Vollenhove stond vanaf 1915 de visafslag. Vissers moesten daar hun vangst te koop aanbieden. Deels onder het gebouw was de ansjoviskelder, waar vanaf de aangemeerde schepen de vis in kon worden gebracht en gekoeld – op ijs – opgeslagen. Het ging in die tijd vooral om ansjovis, vandaar de naam. De ansjovis moest overigens vooral op zout fermenteren.
De kelder werd ook gebruikt voor opslag van ijs voor de visventers. De kelders waren van binnen bekleed met turfmolm, dat met planken op zijn plaats werd gehouden. Het smeltwater liep onder de deur door, over de smalle kade van ongeveer 40 centimeter, zo de haven in. Na het verdwijnen van visserij en afslag werd de tien meter diepe kelder gebruikt door palingroker Jongman. In 1994 werd de kelder gerestaureerd en kwam hij in gebruik bij de havenmeester voor opslag.
De kelder is in goede staat, droog, voorzien van een vloer van straatklinkers en een met cement afgewerkt plafond. Hij is vijf meter breed en in het midden 2 meter hoog, je kunt er net in staan. Er is elektriciteit en de toegang is weliswaar smal, over de kaderichel, maar bruikbaar voor bijvoorbeeld een cultuurhistorische dependance van het Stadsmuseum CHC Vollenhove in combinatie met promotie voor het Venose Skutien en de punter VN11, om 's zomers toeristen een gemakkelijke toegang te geven tot de visserijhistorie van Vollenhove. Helaas heeft de pachter, Stichting Waterrecreatie, het gebruik gegund aan de watersportvereniging - vermoedelijk weer voor opslag...