Nu de Noordoostpolderdijk een nieuw stuk Zuiderzeeland heeft afgebakend en Schokland, eenzaam en doelloos als een schip op het droge, midden in een barre vlakte ligt, nu heeft de negentigjarige Harmen de Boer uit Vollenhove zijn geboortegrond overleefd. <1>
Hij kwam te Emmeloord ter wereld op den elfden Juni van het jaar 1852, en was dus zeven jaar oud toen de Schokkers in 1859 op last van de regeering hun eiland verlieten, omdat een langer verblijf daar onverantwoordelijk was. Nadien heeft hij te Vollenhove gewoond, en zijn leven lang heeft hij vanuit zijn huisje aan de Zeestraat <2> schuin voor zich uit het eiland zien liggen: hij heeft de kranen zien zwaaien, den dijk zien groeien en het langzaam droogvallen van den polder gevolgd. Deze negentigjarige H. de Boer uit Vollenhove is één van de drie nog levende “geboren Schokkers”. <3> Het is nu al 83 jaar geleden dat hij Emmeloord verliet, maar hij herinnert zich nog goed, hoe dat buurtje op de Noordpunt werd afgebroken en de Schokkers hun eiland huilende verlieten.
Als de storm het water opzweepte, dan stond het grootste deel van Schokland in een oogenblik onder water, dan moest men er snel bij zijn om het vee te redden. De buurten, die elk op verhoogingen lagen, werden dan drie aparte eilandjes, elk met een omtrek van slechts enkele minuten loopen. En vaak blééf het daar niet bij. Als de vloed bleef stijgen, het water tegen de ruiten opstoof, de regen binnenstroomde en veel vernielde, dan moesten de Schokkers vluchten naar den nettenzolder. De Boer heeft van zijn ouders veel gehoord over den watervloed van 1825, toen een groot aantal huizen totaal weg spoelde en dertien menschen verdronken. De vuurtoren werd vernield en het altaar spoelde uit de kerk.
H. de Boer weet nog veel, al is het heel lang geleden. Hij weet ook nog van zijn afscheid, al werkte dat niet zoo diep op hem in als op de ouderen, die zoo aan hun schamel stukje grond gehecht waren. Als Vollenhover visscher bleef hij nog lang de Schokker kleederdracht trouw.
Kleeding, taal en huizen. Het zijn drie dingen die in dezen tijd nog aan het oude eiland herinneren, en het is de 82-jarige Abe de Boer, eveneens uit Vollenhove, die hierover heel wat weet te vertellen. <4>Abe is geen geboren Schokker. Hij kwam een jaar nadat zijn ouders het eiland hadden moeten verlaten ter wereld. Maar de kleederdracht, die vele geboren Schokkers in eere hielden, werd ook door hem gedragen. En hij draagt ze nog. Met trotsch toont hij de kast, waarin de Schokker kleeding van hemzelf en ook van zijn grootvader ligt: de kleeding, welke zijn vrouw nog steeds voor hem maakt, zooals hij die zijn heele leven heeft gedragen. De twintig zilveren knoopjes van grootvaders warmen borstrok zijn op zijn kleeding overgegaan.
En dan zijn er de gouden halsknoopen. Daar vertelt Abe de Boer een interessante bijzonderheid over. Vroeger gebeurde het wel, dat de Schokkers, die soms ver weg ter vischvangst voeren, overboord sloegen en aan een onbekende kust aanspoelden. De strandjutters waren belust op die gouden halsknoopen, en er was een stilzwijgende overeenkomst dat zij de visschers die gouden halsknoopen droegen, een eerbaar graf gaven. Zoo werden die gouden halsknoopen als een soort voorzorgsmaatregel gedragen!
Het moet een sterk geslacht zijn geweest, die Schokkers. Van de zeshonderd menschen die het eiland in 1859 verlieten, zijn er vele zeer oud geworden. Abe de Boer heeft nog nooit een dokter gehad en hij is buitengewoon kras.
Ook de taal wordt nog in eere gehouden. Abe de Boer en zijn vrouw spreken nog steeds Schokkers, een dialect dat veel op dat van de Blokzijlers lijkt. Een echt gemoedelijk taaltje, dat Schokkers. Gemoedelijk, zooals ook de Schokkers zelf waren. Abe de Boer vertelt ons dat de Schokkers nooit ruzie hadden; op Emmeloord was dan ook niet eens een veldwachter.
Schokker schuiten vindt men nu te Vollenhove niet meer. In Brunnepe, een haventje bij Kampen, zijn ze nog lang geweest. Maar het meest bijzondere vormen de huisjes zelf. Zoo ze daar in een rijtje in de Schokkerbuurt staan, stonden ze namelijk vroeger, vóór de ontruiming op het eiland. <5> Ze werden daar in 1859 afgebroken en hier te Kampen opgebouwd.
Eeuwenlang hebben de dappere Schokkers gevochten voor het behoud van hun grond. Stille helden waren het, die niet in de geschiedenisboekjes staan en wier namen niet door het nageslacht worden bewaard. Maar tóch mocht dat nageslacht wel wat eerbied voor die dappere Schokkers toonen, door zooveel mogelijk, alles wat nog aan dit in vele opzichten zoo interessante eilandje herinnert, te laten voortbestaan. Daarom stemt het ook tot verheuging dat daarvoor te Kampen althans wordt geijverd. <6>
(Overgenomen uit De Courant - Het nieuws van den dag van 17-12-1942)
Opmerkingen:
- Harmen (Hermanus) de Boer werd 11-6-1852 te Emmeloord op Schokland geboren als zoon van de visser Jan Alberts de Boer (1822-1864) en Maria Harms Corjanus (1826-1912). Hij trouwde 2-8-1884 in Vollenhove met Aleida Karel (1859-1957), en stierf 19-4-1944 in Vollenhove, kinderloos.
- De straat waar hij woonde heette Aan Zee, hij woonde op nummer 404.
- Dit is niet helemaal juist, want er waren op dat moment nog vier Schokkers in leven. In Vollenhove was dat genoemde Harmen de Boer (1852-1944) en Jannetje Jongsma (1851-1944), in Kampen Albert Visser (1857-1948), en in Den Haag Nelletje Klein (1855-1949).
- Albertus Maria (Abe) de Boer werd 2-2-1861 in Vollenhove geboren, en was een broer van eerdergenoemde Harmen de Boer. Hij trouwde 21-8-1890 met Cornelia (Neeltje) Kwakman (1866-1958), en stierf 15-8-1944 in Vollenhove.
- Op Schokland stonden de huisjes niet netjes in een rijtje, zoals in de Kamper Schokkerbuurt in Brunnepe, maar kriskras door elkaar.
- Gedoeld wordt op de “Stichting Kampen”, die in het Gotische Huis aan de Oudestraat in Kampen een museum over de plaatselijke geschiedenis wilde oprichten. Later kwam hier het Gemeentelijk Museum uit voort.
(bron: Bruno Klappe, Eindhoven)
In 1886 is hij de eigenaar van VN3, groot 14 ton en de VN123 groot 14 ton, bouwjaar 1884.
De bijnaam van broer Abe is de Poeleboer. Tijdens de Tweede Wereldoorlog krijgt Abe, toen reeds een bejaarde en blinde man, een oproep van de burgemeester om in zijn mooiste kostuum, zijn Schokker klederdracht, op het gemeentehuis te verschijnen. Weer thuisgekomen vertelt hij dat er een foto is gemaakt van hem samen met een hoge Duitser. Korte tijd later blijkt dat het gaat om Reichskommissar A. Seyss-Inquart. Er is misbruik gemaakt van de blindheid van Abe en van zijn schuchterheid ten aanzien van ’hoge heren’. Enige tijd later spreekt een kleinzoon van Abe in de bus met iemand van het verzet. Een onvoorzichtige uitlating wekt de argwaan van een eveneens in de bus gezeten NSB’er. De kleinzoon wordt opgesloten in het Oranje Hotel, de Scheveningse strafgevangenis, in afwachting van transport naar Duitsland. Een broer van de gevangene is daarop met een afdruk van de foto naar deze gevangenis gegaan, en zei daar: ’Hoe kunnen jullie een kleinzoon van de man die hier met Seyss-Inquart op de foto staat, gevangen houden?’ Hierdoor is er een procedure op gang gebracht die uiteindelijk leidde tot invrijheidstelling (Het Schokker Erf 41). [Bron: "Het product Nico Kwakman", Alice Garritsen 2008]
Zie ook foto 104418 in de beeldbank van het Stadsmuseum Vollenhove.