Ze werd geboren in 1786 in Vollenhove, als dochter van de schoolmeester Jan Laan (1740-1817) en Sophia Willemina Vermeulen (1751-1827). Vader was in 1768 uit Hoorn naar Vollenhove gekomen en werd er hoofd van de school. Er was naast hem nog een schoolmeester in de oude school aan de Bentstraat, het gebouw dat in 1913 zou afbranden (en toen ‘het Nut’ werd gebouwd).

Vader Jan was ook voorzanger in de Grote Kerk, en schreef – heel netjes – allerlei officiële stukken over als er een kopie nodig was. O.a. van het reglement voor dijkonderhoud, waarvan er in het Stadsmuseum een exemplaar wordt bewaard. Als tweede meester kwam op enig moment de zoon van het voormalig schoolhoofd (tot 1796) van Emmeloord Schokland naar Vollenhove, Johannes de Wit (1778-1825). Hij kreeg de taak om de kinderen in het weeshuis en het armhuis te onderwijzen.

Maar eind 1807 overleed de schoolmeester van Emmeloord en hoewel men eigenlijk geen nieuwe kon betalen werd Johannes daar benoemd op voorspraak van de Vollenhoofse schoolopziener Sanders. In februari was hij beschikbaar. De pastoor op Emmeloord was niet blij, want hij had gehoopt op een voorzanger die ook gregoriaans kon zingen.

In augustus van dat jaar trouwden Geertje en Johannes, in Vollenhove. Ze gingen wonen in Emmeloord, wijk 3 nr. 23. Vermoedelijk was dit de (latere) kavel 23, naast de school, midden in het dorp.

Dochter Wilhelmina Sophia werd geboren op 21 januari 1810, op Schokland. Evenals haar broer Willem werd ze vernoemd naar de Prins van Oranje, in ballingschap gedurende de Franse tijd (tot 1813). Het werd daarna een zware tijd voor het gezin. Zoontje Jan werd maar zes jaar oud, de daarop volgende tweeling maar één jaar, toen volgde Marcus die maar vijf jaar werd en Hendrik Jan leefde maar een maand. Toen begin februari 1825 het hele dorp werd verwoest door de enorme storm die heel Noord-Nederland teisterde, raakte Johannes zodanig ernstig gewond dat ondanks de verzorging in het ziekenhuis van Kampen hij op 30 mei overleed. De jongste kinderen, Jan en Trijntje, waren toen vijf en één jaar oud.

Geertje keerde terug naar Vollenhove en ging wonen in de Bisschopsstraat op nummer 140 (later werd dit 175), zie het kadasterkaartje hiernaast (oranje kavel) en de foto hierboven (huis rechts van het huis met de bomen). Ze begon een winkeltje om in haar levensonderhoud te voorzien. Haar kinderen waren toen 15, 14, 12, 4 en 1. Ze kreeg na enige tijd vermoedelijk hulp van haar nichtje Reinsje Tjeerde (1812-1888) uit Kuinre, de dochter van haar in 1823 overleden schoonzus Zwaantje. Ook Reinsjes oudere broer Eelke, beurtschipper zoals zijn vader, kwam in Vollenhove wonen (rond 1830). In 1836 trouwde Reinsje in Ambt-Vollenhove met Egbert van Heerde en nog geen zeven maanden later werd hun zoon Dubbeld geboren, die niet ouder dan 1 jaar werd. Een jaar later volgde nog een doodgeboren dochtertje, in 1840 Derk die net als zijn vader, oom en grootvader schipper werd. Daarna volgde een Dubbeld, en in 1844 Hendrik – mijn betovergrootvader.

Maar terug naar het gezin van Geertje. Zoon Willem (1811-1878) werd scheepstimmerman in Assen en trouwde daar in 1838 met Wubbina Kamerling (1819-1895). Hun dochter Geertje, de kleindochter dus van Geertje Laan, werd geboren in 1850 en kwam op enig moment naar Vollenhove, mogelijk om voor haar grootmoeder te zorgen. In mei 1873 trouwde ze met Engbert Louis, de zoon van de pachter van de scheepswerf in Vollenhove (sinds 1868). Ze was toen 4 maanden zwanger. Het jonge gezin kwam bij grootmoeder inwonen, die nog geen jaar na de geboorte van haar achterkleinkind overleedt Overigens woonde ook tante Wilhelmina Sophia daar nog, maar die vertrok in juni 1875 naar Den Haag (en kwam 3 jaar later weer terug in haar huis, dat ze had geërfd van haar moeder). Ze overleed in 1886. Geertje erfde het huis.

Vervolgens kwam Geertjes schoonvader Tiemen Louis inwonen, na de dood van zijn vrouw in 1888. Hij was toen 66, en vermoedelijk gestopt op de werf. Hij werd ziek en overleed in Utrecht in 1894. Geertje (1850-1922) en Engbert (1852-1906) verhuisden toen naar Zwartsluis waar Enbert scheepsbouwer werd. De werf in Vollenhove liet hij achter in handen van Jan Kroese, die deze vanaf 1891 huurde en in 1900 overnam. Het huis werd verkocht aan belegger Andries Heetebrij, slager.

Het is niet bekend wanneer er een einde kwam aan het winkeltje van Geertje Laan. In diezelfde buurt ontstonden later nog meer winkeltjes, vaak van vissersweduwen.

Het huis waar het hier om ging is afgebroken toen de naastgelegen School met de Bijbel meer ruimte nodig had, voor schoolplein en fietsenhok.