"Venoos skutien" vaarklaar in de haven van Vollenhove

Een Venose botter terug in de havenEeuwenlang bevisten Venosen de Zuiderzee. Van geslacht tot geslacht werd het zware beroep van visserman uitgeoefend om in een bestaan te voorzien. Keihard werken in weer en wind, bij nacht en ontij, van de vroege morgen tot de late avond, week in, week uit. Ploeteren voor een gezin met vrouw en vele kinderen die ook reeds op vroege leeftijd mee moesten werken voor de kost of karig loon. Het vissersschip was voor de visserman wat paard en ploeg was voor de boer. Maar, toen de Zuiderzee geen Zuiderzee meer was en de bodem van de zee vruchtbaar land werd, behield de boer zijn paard en ploeg, maar verdween het vissersschip van de visserman.
Het vissersbestaan in Vollenhove had geen zin meer: schuiten, de botters, de bonzen en bollegies verdwenen. Niemand wilde de schepen nog! Wegrottend lagen ze in de oude haven. De laatste werden gebruikt als brandhout voor enkele visrokerijen.
Op 13 september 1971 wordt de VN 41 van Albert Kwakman als laatste vissersschip in het Centraal Visserij Register doorgestreept. In de haven, waar in de vorige eeuw wel eens 180 geregisterde vissersschepen lagen, lag tot voor kort niets meer wat nog herinnert aan de dagen van weleer.

Stichting

Op maandag 21 juni 2004 werd op het kantoor van notaris mr. P.J. Bosch te Steenwijk de akte van oprichting getekend van de Stichting ‘t Venose Skutien. Zij is van mening dat er toch minimaal een schuit of botter, bons of bollegien terug moet komen in de haven van Vollenhove. Als eerbetoon aan vroeger en als eerbetoon aan het Veno van nu!
In Vollenhove herleeft de geschiedenis van de visserij. Onder dit motto wil de Stichting ‘t Venose Skutien" dat er weer een authentiek 'skutien" in de haven komt te liggen ten einde de visserijgeschiedenis te doen herleven. Met behulp van vrijwilligers met vaarbewijs, wil men het gezelschappen gaan varen.
De hiervoor ontvangen gelden dienen mede om het schip in de vaart te houden. Dit zal echter niet genoeg zijn. Voor onderhoud, brandstof, en dergelijke zijn behoorlijke bedragen nodig. Hiervoor en voor de aankoop van een authentiek vissersschip doet het bestuur van de Stichting een beroep op de inwoners, Men kan donateur worden door zich te melden bij een der bestuursleden, voorzitter H.H. Lok, secretaris T. Mast uit Emmeloord; penningmeester T. Jongman, Hans Tukker of H.G. Rebel.

Aankoop VN 66

Opknappen van de VN 66Het duurt tot mei 2006 dat Hans Tukker, bestuurslid van het eerste uur, zijn beloning kreeg voor jarenlange pogingen om iets tastbaars van de ‘Venose’ visserijhistorie terug te halen. ‘We waren wat eerder al eens met een Vollenhoofse botter bezig geweest, maar die eigenaar haakte op een gegeven moment af. Dankzij wat publiciteit kregen we toen contact met Sjoerd Gravendijk uit Hoorn'. Die was eigenaar van een oude zuidwalbotter. 
Met het uit 1902 stammende schip werd in de eerste jaren gevist onder Huizense vlag. Later is het in handen gekomen van de Urker visserman Jan Brouwer. Vanaf 1946 was de Vollenhoofse Zuiderzeevisser Geert Spit schipper en eigenaar en werd het schip geregistreerd als VN66. Na 1960 ging het schip zwerven langs vele eigenaren. Gravendijk had er twintig jaar als schipper op gevaren en het in 1997 gekocht.
Gravendijk en enkele Vollenhoofse oud-vissers voeren de botter op 27 mei 2006 naar Vollenhove.

Opknappen

Begin 2007 was het bestuur, dat inmiddels grotendeels van samenstelling is veranderd, druk bezig met opknappen. Plaats van handeling is het clubhuis van de Watersportvereniging.
Rein Kwakman is voorzitter, Hans Tukker ‘niks speciaals, meer van alles wat’ en Rob van der Kamp een wandelende scheepsencyclopedie met gouden handjes. ‘Afgelopen zomer hebben we nog volop met deze dame gevaren. Naar de Elburger Botterdagen en zelfs al een wedstrijdje. Ze is nog snel ook. Pikzwart van de smerigheid, maar dat neem je op de koop toe. Tja, toen knalde een rotte klamp dwars door de fok, begaf de motor het en was er werk aan de winkel. En ze was al eens gezonken. Hoogste tijd dus’, begint Rein Kwakman.
De VN 66 terug in zijn element‘Toen wisten we ook al wel dat opknappen nodig zou zijn. Veel achterstallig onderhoud. In oktober was het echt afgelopen. De oude Engelse taximotor, een BMC uit 1952, plofte’, vertelt Rob van der Kamp. Maar ook dat probleem is inmiddels opgelost. Kwakman: ‘Volkswagen wil aan de weg gaan timmeren met scheepsmotoren. En ze zagen deze botter als uithangbord wel zitten. Dankzij hun vriendenprijs hebben we een gloednieuwe diesel kunnen kopen. Vier cilinders, 60 paardenkrachten. Een prachtding.’ Niet minder blij is de botterploeg met de steun van YEC, de scheepsschilders die ‘voor een vermogen’ aan lak, onderwaterbescherming, schuurmachines, krabbers en adviezen naar de loods reden.

‘En zo is het steeds wat. Gelukkig maar, want geld is er bijna niet. Kijk, die stam in het water. Een prachtige spar, gekregen van Natuurmonumenten. Dat wordt de nieuwe kluiverboom. Echt, ik vind ’t nu al een plaatje, maar de mensen zullen haar straks helemaal niet meer kennen. En nu maar hopen dat er straks bedrijven of toeristen zijn die voor een paar centen met ons op pad willen. Want met vrijwilligers, spontane sponsoring en wat subsidies zijn we tot nu toe een heel eind opgeschoten, maar varen met dit monument kost ook geld. Bovendien, we weten nu al dat de botter nog lang niet af is. Er staat al heel wat op de klusjeslijst voor de volgende wintermaanden. Nee, we hoeven ons niet te vervelen.’

Een nieuw gangboord zit bijna op z’n plek en de laatste rotte stukken worden uit planken en balken gepurkt om gevuld te worden met lijm en een gezond stuk eiken. Half april moet de ‘oude dame’ het water weer in. ‘Het wordt nog flink aanpoten.’.
Eigenlijk kunnen ze ‘het helemaal niet wachten’. Natuurlijk zijn ze trots genoeg om het gereedschap even neer te leggen en te vertellen over de ingrijpende restauratie van hun botter - vijftien ton schoon aan de haak en dan nog zonder mast, ander rondhout, zwaarden, zeilen en ander scheepsmeubilair - maar ‘het is zomaar april’.

Tewaterlating

17 april 2007: Inmiddels hebben de klussers van 't Skutien de afgelopen maanden al gauw voor zo'n 50.000 euro verspijkerd. Dat bedrag is inclusief een fonkelnieuwe Volkswagenmotor. De vorige motor werd in 1952 uit een versleten Engelse taxi geschroefd, maar was na nog eens een halve eeuw botterdienst helemaal aan het einde van z’n latijn.
"En daar zit geen uurtje arbeidsloon bij. Allemaal liefdewerk, maar dat zijn we vandaag al bijna vergeten. Wat een plaatje van een botter," genieten Tukker en Van de Kamp even na op het zonovergoten voordek. Helemaal klaar nu? Nou...nee. "Dat ben je nooit met zo'n oud houten schip. Er is altijd wel wat aan op te knappen of uit te stukken. Het noodzakelijkste werk is nu gedaan, maar tijdens de restauratie zijn we alweer genoeg tegengekomen om te weten dat deze dame komende winter weer op de kant moet. Tja, je blijft aan de gang, maar och... Dan heb je ook wat," relativeert Van de Kamp, terwijl hij wat meewarig naar voorbij dieselend kunststof kijkt. "Daar kun je toch niet echt van houden?"

De dag er voor is met een kraan de boot weer te water gelaten. Rob van der Kamp en een van zijn collega-vrijwilligers van ‘ t Venose Skutien beginnen direct na de tewaterlating met hun speurtocht naar lekken in de botterbodem. „ Zo te zien valt het mee.” Op veilige afstand kijken Hans Tukker en Rob van der Kamp elke centimeter van het hijsen, zwaaien en 'zakken maar' mee. Opgelucht, maar vooral trots dat zij en zo'n vijftien andere vrijwilligers hun botter VN 66 in nauwelijks een half jaar tijd zo'n spectaculaire metamorfose konden geven.

Collegaklusser en stichtingsbestuurder Hans Tukker loert een verdieping lager onder de planken. Lek of niet lek, dat is de vraag. "Kijk, dat eikenhout heeft heel lang droog gestaan en dan krimpt 't als een gek. Toen we de botter vorig najaar uit het water tilden woog 'ie meer dan veertien ton, nu een ton minder. Kun je nagaan hoeveel emmers water er uit gedampt zijn. Nu moeten die droge planken zich weer volzuigen en dan gaan de eventuele naden vanzelf dicht. Over een week weten we meer. Maar zo te zien is er niet heel veel mis," concludeert Tukker. "Ik durve d'r vannacht al wel op te slaop'n."

Bekijken en meevaren

Inmiddels is de nieuwe motor getest en afgesteld. De mast en tuigage zitten erop. Op 17 en 18 mei werd koers gezet wordt naar Spakenburg om de eer van Vollenhove hoog te houden tijdens de jaarlijkse Zuidwal Botterrace. 
Met Pinksteren was de VN 66 vanzelfsprekend 'thuis' voor de Vollenhoofse Havendagen.

De bestuursleden hopen het opvallend witgezwaarde zeilschip ('om elkaar op de pikdonkere Zuiderzee toch nog een beetje te kunnen zien') met sponsors en inkomsten uit betaalde tochtjes, commerciële presentaties of rondleidingen nog heel lang in de vaart te houden.
"We hebben de nieuwe zeilen dan al wel besteld, maar moeten onze voorfinancier ooit terugbetalen. Hoeveel? Fok en grootzeil kosten een mille of vijf. En een kluiver nog eens 1300 euro. Dat telt allemaal lekker op dus."

Geïnteresseerd om eens mee te varen? Kijk dan op www.venoseskutien.nl. Geen probleem voor een groep van 12 man!

Tot zover het artikel uit 2007. In de Stentor van woensdag 17 april 2018 staat een artikel met als titel: 

Oude botter (116) bijna klaar voor nog eens dertig jaar.

Een interview van Cor van Dalen met voorzitter Jan Kwakman Gzn van het Skutien. Hij vertelt dat vier jaar geleden het vooronder en dek werden vernieuwd, en nu het achterste deel van de botter aan de beurt is. De kosten, zo'n 30.000 euro, worden gedragen door de donateurs, inkomsten uit het varen met toeristen en een bescheiden bijdrage van het Prins Bernhard Cultuurfonds en de Rabobank. De vaarkalender, met de dagen dat de boot wordt gehuurd met bemanning voor een dag(deel), loopt al weer aardig vol. Er kunnen twaalf gasten meevaren. Naast arrangementen met horeca-ondernemers doet de stichting ook mee aan het Cultuurmenu van de Gemeente Steenwijkerland, waarbij basisscholen kunnen intekenen voor een educatieve excursie - in dit geval dus letterlijk de boot in voor een uitleg over vissen in vroeger tijden.