Op de hoek van de Bentstraat en de Bisschopstraat staat nu een villa met de naam Hagensdorp. Die kwam rond 1900 in de plaats van de havezate met die naam. Het huis op die plek moet dateren uit het begin van de zeventiende eeuw of eerder. In het boek ‘De havezaten in het Land van Vollenhove en hun bewoners’ (Gevers, Menseman, Mooijweer) wordt beschreven dat het recht van havezate door Sloet werd gekocht van de katholieke familie Uiterwijck, de overburen in de Bisschopstraat, die er toch niets aan hadden omdat in 1622 was bepaald dat men voor het recht van toelating in de provinciale staten de ‘gereformeerde’ godsdienst moest belijden. Het toen bestaande huis werd dus tot havezate gepromoveerd. Het moest wel ‘adellijk betimmerd’ zijn. Gezien het feit dat er een Engelse edelman in had gewoond zal dat het geval zijn geweest. Diens naam wordt ook genoemd, en het feit dat hij overleden was, de erfenis was geregeld door een zekere Craven. Westra van Holthe noemt hem ‘Kreven’, wat ook weer duidt op een Engelsman.
Wanneer je googelt op de naam van de eigenaar kom je uit bij een beroemde Engelse admiraal, die de Armada heeft verslagen – de ‘onverslaanbare’ Spaanse vloot in de 16e eeuw. Met wat verder doorzoeken in de Engelse militaire geschiedenis stuit je op een kleinzoon van die admiraal, met een zeer heftig leven. Zijn leven heeft zelfs model gestaan voor een boek van een heel beroemde Engelse schrijfster, Daphne Du Maurier: ‘de generaal van de koning’ uit 1946.
Wie was deze man, en wat deed hij in Vollenhove?
Of het deze man is, is niet voor 100% te bewijzen maar wel aannemelijk te maken. Zijn carriére leidt hem naar Duitsland en naar Nederland, en na een onbeschreven periode sterft hij in 1659 en wordt in Gent begraven. In 1660 wordt het huis in Vollenhove verkocht door zijn erfgenaam baronet ritmeester Craven, mogelijk een vertrouweling.
Richard Grenville (1600-1659) kwam uit Cornwell, het zuidwestelijke deel van Engeland. Al op 18-jarige leeftijd wordt hij militair en vecht hij aan de kant van de protestanten in Duitsland, o.a. bij de verdediging van de Nederlandse gereformeerde enclave in Frankenthal. Hij dient o.a. bij troepen die vechten voor prins Maurits bij diens veldtocht in Oost-Nederland. In 1624 keert hij terug naar Engeland en vecht voor de protestantse troepen van James I. Hij koopt de titel ‘baronet’, wordt parlementslid voor zijn geboorteplaats Fowey en trouwt met lady Mary Fitz. Hij is haar vierde echtgenoot, en een juridische strijd met haar voormalige zwager plus hun vele ruzies leidden tot een scheiding in 1632 met een onbetaalbare schuld – waarvoor hij in de gevangenis beland. Tussendoor hebben ze twee kinderen gekregen, Richard (1630-1657) en Elizabeth (1631-na 1671). Na een jaar weet hij te ontsnappen en vlucht naar Nederland, waar hij wiskunde (ballistiek!) studeert in Leiden. Van 1634-1639 vecht hij weer in Duitsland, nu in dienst van Zweden, en vervolgens voor de Nederlandse republiek. In 1639 keert hij terug naar Engeland om terecht te komen in de oorlog tussen Engeland, Schotland en Ierland. Hij vecht in Ierland, loopt in 1644 over naar de tegenpartij (de royalisten) en wordt in 1646 gevangengezet omdat hij een order weigert op te volgen. Bij een overgave wordt hij vrijgelaten en verdwijnt in ballingschap in Nederland, mogelijk met zijn dochter Elisabeth. In 1650 zou hij een oproep van de Engelse koning in ballingschap hebben gekregen om zich bij hem in Frankrijk te voegen bij Beauvais (tussen Parijs en Amiens). Onduidelijk is of het hier gaat om Charles of diens broer James, die in 1648 is ontsnapt uit een Londens paleis en naar Frankrijk vluchtte. In 1653 keerde Grenville terug naar Nederland.
In de Engelse bronnen is overigens steeds sprake van een huis in Friesland, dat hij met groot verlies moest verkopen.
Bewijzen voor zijn verblijf in Vollenhove staan in de ‘blaffaard’ van het St. Anthoniegasthuis. Dat armenhuis werd gesponsord door de leden van het gelijknamige gilde, en die hebben de blaffaard getekend. Grenville staat er twee keer in, en in beide keren is er later een (latijnse) tekst bijgeschreven door vermoedelijk de ‘boekhouder’.
Transcriptie:
Sedem pro tempore hic in Vollenhovia fixit.
inde discedens variis in locis Lares mutavit
et quodammodo erravit donec se tandem in
Gallias contulit; ubi [onleesbaar of doorgestreept?] adhuc in vivis
sit incertum est.
Vertaling:
Hij vestigde hier in Vollenhove tijdelijk zijn zetel
hij ging daarvandaan weg en veranderde op verschillende plaatsten zijn huisgoden
en zwierf enigszins totdat hij zich uiteindelijk
naar Frankrijk begaf. Waar hij nu nog onder de levenden is
is onzeker.
Transcriptie:
Fertur hunc equitem tempore belli civilis in Anglia ab adversariis sub parlamento captum et infeliciter esse patibulatum.
Vertaling:
Men zegt dat deze ridder in de tijd van de burgeroorlog in Engeland door zijn tegenstanders onder het parlement gevangen is genomen en op een ongelukkige manier aan de galg is opgehangen (lett. aan het dwarshout vastgebonden).
Zijn hele carrière, waarbij hij het tot generaal-majoor schopt, wordt gekenmerkt door bruutheid en zelfverrijking. Geen aardige vent dus.
Hij verdedigt zijn handelswijze in een boek, dat hij in 1654 in Nederland uitbrengt. Hij sluit zich vermoedelijk aan bij de troepen van de hertog van York, de latere koning James II van Engeland, die vanaf 1656 in de Spaanse zuidelijke Nederlanden vechten tegen de coalitie Frankrijk-Engeland. Vermoedelijk raakt hij gewond bij de desastreus verlopen slag bij Duinkerken op 14 juni 1658. Hij overlijdt in 1659 en wordt begraven in het vlakbij gelegen Gent.
Zijn mogelijke adjudant, ritmeester Anthony Craven (1626-1713), zorgt voor verkoop van het huis in Vollenhove. Deze Craven trouwt in 1661 en koopt de titel ‘baronet’ van Sparsholt in het graafschap Berkshire (bij Winchester). De dochter van Grenville, Elizabeth, komt hierbij helemaal niet meer in beeld. Zij trouwt na terugkeer in Engeland met ene William Leonard.
Een mogelijke verklaring voor een verblijf ‘onder de radar’ in Vollenhove is het milieu in die tijd in Vollenhove. Er woonden een twintigtal adellijke families, waarvan veel zonen ook militair waren of waren geweest en dienst deden op diverse plekken in Europa.
De handtekening onder die van Grenville in de blaffaard is bijvoorbeeld van luitenant Walraven van Rijswijck uit Zwolle, wiens vader en grootvader ook militair waren. De oom van Walraven was Boudewijn Sloet tot Lindenhorst. Andere handtekeningen waren die van jonker Egbert Morre en Herman Kockman (gelieerd aan de familie Hagen). Beide katholiek, hun voorkomen in de blaffaard geven aan dat katholieke adellijke families ongestoord in Vollenhove konden wonen.