In de jaren 2008-2016 hadden we te maken met een economische crisis. Na de bankencrisis kwam de huizencrisis: huizen werden steeds minder waard, vanwege de hoogte van de hypotheek staan sommige huizen nog ‘onder water’. Het aanbod van huizen op makelaarswebsites zoals Funda was groter dan ooit. Inmiddels is de vraag juist weer gestegen, tenminste in het westen van het land.

De geschiedenis herhaalt zich, luidt een gezegde. In de kranten van de achttiende eeuw (couranten heetten ze toen) vond ik een aantal advertenties van Vollenhoofse havezaten, te huur en te koop. Vooral de Amsterdamsche Courant werd gebruikt om de ‘adellijke huizen’ aan te prijzen. Hieronder advertenties voor het Benthuis, de Oldenhof, Nijerwal en tenslotte de Toutenburg. Ze worden geplaatst in de context van hun geschiedenis.

De crisis in de eerste helft van de achttiende eeuw

Door een landbouwcrisis liepen de pachtinkomsten van de adel terug. Daardoor werden andere bronnen van inkomsten nog belangrijker. Het recht van verschrijving in de Staten van Overijssel gaf ook zicht op allerlei goedbetaalde bijbaantjes. Het was dus zaak om, als je meerdere zoons had, ook voor hen zo’n recht te verwerven en te behouden. Maar door de crisis was het niet eenvoudig om te (blijven) voldoen aan de criteria, met name aan de vermogenseis: 25.000 gulden per havezate.

Verschillende riddermatigen waren in het bezit van meerdere havezaten. Aankoop van havezaten ten behoeve van zonen was een kostbare aangelegenheid die de meesten zich niet konden permitteren. Dat gold niet voor Jan Arend Godert de Vos van Steenwijk. Reeds in het bezit van Nijerwal en de Havixhorst (in Drenthe, De Wijk), kocht hij in 1767 de Hogenhof (Olst) en in 1776 de Oldenhof aan zodat hij voor elk van zijn zoons een havezate beschikbaar had.

Als een edelman moeite had voldoende landerijen bijeen te brengen om zich voor verschrijving te kwalificeren, waren collega-edelen bereid om door middel van schijnverkopen de helpende hand te bieden. Met name edelen van 'buiten' die in de Ridderschap van Vollenhove wilden treden, stuitten op het probleem: hoe aan voldoende onroerend goed te komen? Het reguliere aanbod van land schoot tekort om een riddermatige in één klap of snel aan zijn vermogenskwalificatie te helpen. In dit geval konden de edelen die boven het minimum zaten uitkomst bieden. Zij konden zoveel vastgoed transporteren tot de ondergrens van 25.000 gulden was bereikt. Men regelde een 'verkoop' met de afspraak dat het getransporteerde onmiddellijk naar 'verkoper' zou terugkeren als 'koper’ het niet meer nodig zou hebben. Van een werkelijke overdracht van onroerend goed, waarbij lusten en lasten door de koper genoten en gedragen werden, was bij dergelijke 'papieren' transporten geen sprake.

Benthuis te koop

De havezate Benthuis was in 1747 onderwerp van zo’n ‘handeltje’ in adellijke kringen, bedoeld om De Twentse edelman Balthazar van den Clooster aan een entree in de Staten van Overijssel te helpen, terwijl hij niet het geld had voor een echte havezate (25.000 gulden). Er werd op papier geschoven met goederen, terwijl Benthuis op dat moment slechts zo’n 7500 gulden waard was. In 1761 kwam het ook officieel weer in handen van de familie Sloet.

In 1773 stond het vervolgens te koop in de krant:

Men zal op Maandag den 27 September, des nademiddags ten 2 uuren, op ’t Stadhuis te Vollenhove aan de meestbiedende te laten inzetten, en op Maandag den 11 October daar aan volgende, meede des namiddags ten 2 uuren, ter zelfver plaetsen smant (?) en by Palmslag te verkoopen: het Adelyke huis en Havesate BENTHUIS, geleegen in Vollenhove, zynde voorzien met verscheidene ruime Vertrekken en verdere vereiste Commoditeiten, als ook met één spatieuse Tuin, wyders met het daar op leggende regt van verschryvinge in de Ridderschap van de Provintie van Overijssel, en verdere daar toe gehorende Regten en Geregtigheden; nader onderrigting by Mr. W. J. NESSINK, Schout te Vollenhove, en by Mr. R. SANDBERG, Advt. te Zwolle.

Van deze havezate werd in 1671 verschreven Arent Conraedt van der Lawick, zoon van Arent tot Benthuis en Hendrina van Woldenburgh. Zijn erfgenamen verkochten Benthuis op 7 december 1717 voor schuld.
In 1720 werd Willem Frederik Blankvoort van Benthuis verschreven. De voogden van zijn zoon Jan Gerrit verkochten Benthuis 27 op februari 1747. Het ging om huis en hof en het recht van verschrijving in de Ridderschap. Koper was Balthasar van den Clooster, die er in 't zelfde jaar van verschreven werd. Hij was gehuwd maar overleed kinderloos.
Jonkheer Jan Gerrit Blankvoort, gehuwd met Johanna Baronesse van Haersolte, kocht het op 17 maart 1755 weer van hem terug en werd er in dat jaar van verschreven. 
In 1773 staat de havezate dus in de krant. Op 8 mei 1775 verklaren zijn erven verkocht te hebben aan A. H. A. C. Baron Van Haersolte tot Staveren "het adellijk huis en havezate Benthuis, gelegen binnen deze stad op de hoek van de Groene- en Bentstraat met de daarachter gelegen hof en met het recht van verschrijving in de Ridderschap dezer provincie, bezwaard met 2 vuursteden en een jaarlijkse uitgang van 10 stuivers ten voordele van de stad en een gelijk bedrag ten voordele van de wezen van Vollenhove, na verkregen goedkeuring van Ridderschap en Steden volgens hun besluit van 12 april 1775". Het stadsbestuur was enigszins ontstemd, dat deze onderhandse verkoop zonder hun voorkennis was geschied. Hadden ze de krant dan niet gelezen?
Carel Willem Baron van Haersolte, heer van Staveren, verkocht de havezate op 20 juni 1791 aan de kapitein Jacob Carel Frederik Baron Van Heerdt en echtgenote Helena Louise van Braam. Deze huwde voor de tweede maal in 1810, nu met A. J. Baronesse Sloet tot Lindenhorst. Hij werd van Benthuis verschreven in 1792.
Met de komst van de Bataafse Republiek in 1795, met ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’ vervielen alle voorrechten van de adel.
Kapitein van Heerdt verkocht Benthuis op 19 augustus 1809 aan J. van Son uit Amsterdam. In 1811 bleek het te zijn gehuurd door de gemeente voor het onderbrengen van ‘gendarmes’ – dat zullen de gemeentelijke veldwachters zijn geweest. Hetzelfde jaar werd het verkocht aan Anthony Baron Sloet tot Oldruitenborgh, met de conditie dat de gendarmes kunnen blijven. In 1840 is het Benthuis al voor een deel gesloopt. Het huis dat nu op die plek staat, is later gebouwd.

Oldenhof te huur

In de Amsterdamsche Courant van 23 februari 1704 stond de volgende advertentie:

Daer werd te huur gepresenteert een seer net getimmert en groot Huys, en Hovesaete, van ouds genaemt de Oldenhof, hebbende verscheide Saletten en Kamers, soo boven als beneden, nevens een bequame Stallinge en Koetshuis, omringt met een Graft, Tuyn, Boomgaerden, en schoone eyken Lanen, plaisierig om te bewandelen in ’t vierkant, gelegen een kleyn half uur buiten de stad Vollenhove, in Overyssel. Iemant die gadinge heeft om daer in te trekken, nu aenstonds, of tegen de toekomende May, vervoege sig by Jan Dyk, te Vollenhove voornt., by de Land  Poorte.

Het huis is gebouwd in 1635. Van de bekende topografische tekenaar Hendrik Tavenier is een tekening uit 1786 van het huis bewaard gebleven, gemaakt naar een schets van Cornelis Pronk of Abraham de Haen uit omstreeks 1730. De tekening toont het huis zoals het waarschijnlijk door Gerhard Sloet is gebouwd. In de achttiende eeuw moet het uiterlijk van het huis ingrijpend zijn gewijzigd. In het vuurstedenregister van 1675 komt de Oldenhof voor met zeven haardplaatsen, maar op die van 1682 en 1751 slechts met vier. Mogelijk heeft De Vos van Steenwijk als eigenaar / bewoner het geheel in 1776 laten moderniseren zoals nu alleen nog aan de oostgevel is af te zien. Dominerend zijn daar de Engelse schuiframen, gerangschikt rond de ingang, en een gepleisterde gevel.

Na de dood van Gerhard Sloet in 1681 besloten de erfgenamen om de Oldenhof van de hand te doen. Nieuwe eigenaar werd in 1684 Diederich von Wylich uit Munster, met wat gerommel om het kapitaal op de juiste hoogte te krijgen voor verschrijving in de Staten. Hij was gehuwd met Agnes Armgard van Tengnagell uit de Tielerwaard. In 1712 werd het verkocht aan Derk Boldewijn Mulert in Hasselt, gehuwd met Judith Margareta Sloet, ook weer voor een verschrijving in de staten. Tenminste vanaf 1715 werd het huis steeds bewoond. Het verwisselde in 1742 weer van eigenaar (Gansneb genaamd Tengnagel) , in 1750 door vererving en werd uiteindelijk in 1776 verkocht aan drost De Vos van Steenwijk die er overigens al vanaf 1751 woonde.

Nijerwal te huur

In de Amsterdamsche Courant stond op 21 december 1724 het volgende:

Men presenteert te verhuuren tegens May 1725, het Huys Neyerwal, gelegen binnen Vollenhove in Overyssel, zynde 't Huys voorzien van verscheyde Royale onder en boven Vertrekken, waer onder 4 behangen met Tapyten en andere Behangsels, achter 't Huvs een fraye Tuyn met een Terras, en een playzant modern Speelhuys, verders Koetshuys, en Stallinge voor 6 Paerden ; nader onderrigt te bekomen by Lucas Brummelbos Mr. Timmerman, woonende tot Vollenhoven.

Nijerwal heeft gelegen in de Groenestraat aan de kant van het landgoed Oldruitenborgh. De nu nog bestaande panden aan die kant hebben ooit als bouwhuis deel uitgemaakt van het complex. Rudolf Sloet, zoon van Arend Sloet tot Tweenijenhuizen, werd van deze havezate verschreven in 1612. Ook zijn zoon Arend werd van Nijerwal verschreven. De naam Nijerwal komt voor het eerst voor in een akte van 17 maart 1649, toen Arend Sloet, bij testament aan zijn dochter Allegonda het 'adelicke huis ende havesathe ter Nierwall' naliet. Nijerwal bleef in het geslacht Sloet tot tenminste 1680.
Later – vermoedelijk na bovenstaande advertentie - kwam het in handen van het geslacht de Vos van Steenwijk, zoals Jan Arend Godert de Vos van Steenwijk tot Nijerwal die drost van Vollenhove was van 1751-1779. Reint Hendrik Baron de Vos van Steenwijk verkocht Nijerwal tenslotte aan A. Baron Sloet van Oldruitenborgh bij onderhandse acte van 7 september 1800, om deel uit te maken van het landgoed Oldruitenborgh.
Nijerwal bestond nog in 1846 maar is niet lang daarna afgebroken.

Toutenburg te koop

Opnieuw in de Amsterdamsche Courant lezen we een advertentie van 24 april 1756:

Daer wordt te koop gepresenteerd het Oude Adelyke Kasteel TAUTENBURGH, herkomstig van de Vryheeren Schenk, geleegen even buyten de stad Vollenhove, digt by de Zuyder Zee, voorzien met een groot en sterk Heeren Huys, waer in onder anderen 9 behangen Kamers, voorts Stallingen, Hoveniers Huys, en verdere Opstal, rondsom in breede en Visryke Gragten, nevens fraye Hoven en Allées, en zulks met alle de daer onder behoorende Boere Erven en losse Landeryen, hebbende ook het regt van Verschryvinge in de Ridderschap van Overyssel; die daer in gadinge heeft addresseere zig by den Heer Eigenaar op de Huyze Haerst by Zwol, of by de Heer Schout O. H. Moulin te Vollenhoven.

Het eens zo fraaie kasteel van stadhouder Georg Schenck was na heel wat ruzies over de erfenis uiteindelijk in de familie Van den Boetzelaer en vervolgens bij Van Haersolte terecht gekomen. Na 1700 moet het al snel veel van zijn vroegere glorie hebben verloren. Op de tekeningen van de Toutenburg van Cornelis Pronk en Abraham de Haen uit 1729 valt te constateren, dat met name de oostelijke hoektorens en het muurwerk al grote gaten vertonen. Het zullen vooral de grote schulden zijn geweest, die tot uitstel van het noodzakelijk onderhoud leidden.

In 1712 volgde Rutger Zwier Van Haersolte tot Herxsen, die uit kracht van dispositie van zijn grootmoeder Ernestina van den Boetzelaer in 1712 na overlijden van zijn oom Ernst de havezaten Toutenburg en Paaslo erfde. Rutger Zwier van Haersolte volgde een militaire loopbaan. Zijn grote bezittingen, ter waarde van ruim 100.000 gulden, zouden het hem mogelijk moeten hebben gemaakt goede sier te maken; toch werd hij voortdurend door schuldeisers achtervolgd.

In 1700 was hij met zijn verwante Ernestine van Haersolte tot Hoenlo gehuwd, die in 1729 stierf. Vanaf dat moment verbleef hij voornamelijk op Haerst en liet hij de Toutenburg over aan zijn zoon Rutger. Hij had een belastingschuld van enkele duizenden guldens, waarvoor de ontvanger een arrest op zijn lijfrente-uitkeringen had gelegd. De schuld hield verband met de hoge belastingaanslagen waarmee hij werd geconfronteerd als erfgenaam van maar liefst vier havezaten: Herzen, Haarst, Paaslo en Toutenburg.

De successierechten op de nalatenschap van oom Ernst bedroegen 3000 gulden! Dat geld was er niet en daarom moest een lening worden afgesloten. Toen Rutger Zwier sr vervolgens de havezate Haarst van zijn broer Anthonie Adolf erfde, moest hij nog eens 4000 gulden aan successierechten op tafel leggen. Het klinkt enigszins tegenstrijdig, maar deze erfenissen brachten hem aan de rand van een faillissement. In 1731 was zijn schuld opgelopen tot het enorme bedrag van 28000 gulden. Hij overleed in 1744. Met zoon Rutger, begon een algehele uitverkoop van het goederenbezit van de Van Haersoltes in Vollenhove. Eerst deed hij samen met zijn beide zusters, Geertruid en Anna Elizabeth, afstand van de havezate Paaslo met onderhorige landerijen en erven. Daarna volgden de goederen die onder Toutenburg ressorteerden.

In 1748 resideerde zoon Rutger van Haersolte nog met zijn vrouw Anna Elisabeth van Haersolte op deToutenburg, twee verwanten en drie meiden en knechten. Kort daarna moet hij zich definitief op Haerst hebben gevestigd om slechts zo nu en dan op de Toutenburg te verblijven.

Dit is de tijd van bovenstaande advertentie. Toutenburg bleef echter onverkocht totdat Douairière van Heerdt, geboren Anna Lucia van Haersolte als beneficiaire erfgename van Rutger van Haersolte – overleden in 1786 - op 11 april 1787 de Toutenburg voor 3200 gulden overdeed aan Jan Arend de Vos van Steenwijk tot Nijerwal – de ‘achterbuurman’ - voor afbraak. In 1787 is er al sprake van verkoop van stenen voor reparaties aan de Grote Kerk.

Tentoonstelling

Met het bovenstaande heeft u een kijkje gekregen in de huizenmarkt van het aristocratische Vollenhove in de achttiende eeuw. Er waren nog meer havezaten in deze ‘stad der paleizen’. Meer over deze havezaten kunt u zien op de permanente tentoonstelling in het Stadsmuseum Vollenhove. Op een sterk uitvergrote maar verrassend detailrijke en zeer kleurrijke plattegrond van Blaeu uit 1649 zijn alle havezaten in de stad gemarkeerd, en op een monitor daarnaast kunt u de achtergrondinformatie van deze havezaten (een kopie van deze website) zelf doorbladeren.