Oud-PlattenburgDe oorspronkelijke havezate Plattenburg was een huis aan de Bisschopstraat, tussen de havezate (Nieuw) Hagensdorp (gelegen op de hoek Bentstraat / Bisschopstraat) en de haven. Op de afbeelding rechts het huis met de lange gevel langs de straat (onder = noordkant). Rechtsboven de stadsgracht, rechtsonder de gracht van het Oldehuis, later haven. Op de hoek was het jodenkerkhof. Aan de zuidkant van de straat (boven) havezate Oud-Hagensdorp / Middachten.

Het huis, aangeslagen voor drie schoorstenen, was tot 1628 eigendom van jonker Lodewijk Schenck, bastaardzoon van Karel Schenck van Toutenburg en kleinzoon van stadhouder Georg Schenck (1480-1540) van Toutenburg. Het werd verkocht aan Willem Jacob van den Boetzelaar, landdrost van Berg en wonend in 's Heerenberg - een familielid via Anna Schenck, zie ook bij Toutenburg. In 1630 kocht luitenant Coenraad Sloet (1592-1631) uit Kampen het huis. Hij was zoon van Reint Sloet (Vollenhove, 1560-1603), burgemeester van Kampen, kleinzoon van drost Johan Sloet de Oude (1520-1597).

Broer Arent Sloet (Kampen 1590 - 1644), die met zijn nicht Everhardina Sloet tot Buckhorst, dochter van Jan Sloet 'de jonge'  huwde, erfde Plattenburg en werd er van verschreven. Everhardina Sloet tot Buckhorst was de dochter van Jan Sloet tot Salk (1550-1610) en Florentina van Buckhorst, vrouwe van Buckhorst en Salk. 
Een steen in de gevel, met het alliantiewapen Sloet - Buckhorst met helm en helmteken, de halve maan met er onder "Plattenburg" herinnerde aan Jan  de Jonge toe Salk (Zalk) en zijn vrouw Florentina van Buckhorst, Vrouwe van Buckhorst en Zalk. De steen is in 1715 meeverhuisd naar de nieuwe Plattenburg, verderop aan de Bisschopstraat  - en is daar nog steeds te zien. Jan Sloet 'de jonge' was drost van Vollenhove vanaf 1579 en kastelein (bevelhebber) van de heerlijkheid Kuinre, en was in 1609 mede-ondertekenaar voor Overijssel van het verdrag waarbij het Twaalfjarig Bestand in de oorlog tegen Spanje werd gesloten.

Daarna werd Arents zoon Johannes (1616-1656), kinderloos overleden vóór zijn vader, van Plattenburg verschreven in 1644.

Vervolgens werd Arents zoon Reint (1632-1700, van Arends tweede vrouw) in 1658 van (Oud-)Plattenburg verschreven. Ook deze is kinderloos overleden. Hij woonde in Vollenhove, waaronder op Plattenburg. Het terrein werd in 1670 vergroot met een boomgaard en wat schuren aan de westkant (havenkant). In de periode 1672-1674 was Vollenhove bezet door de troepen van de bisschop van Münster, waarvan soldaten in Plattenburg waren ingekwartierd (tegenover Oud-Hagensdorp, de woning van de nieuwe katholieke bevelhebber!). Na hun vertrek was het 'volledig uitgewoond' (1675). In 1687 nam Reint een hypotheek van duizend gulden, die vlak na de verkoop in 1701 werd afgelost. Nieuwe eigenaar werd kapitein Johan / Jan Sloet (1664-1722), kleinzoon van Arend Sloet van Tweenijenhuizen (1591-1644). 

Deze ritmeester Jan Sloet tot Plattenburg verkocht bij akte van 7 januari 1704 aan zijn buurman, broer Arent Herman Sloet tot Hagensdorp (1662-1728), ook ritmeester (en later majoor, van de cavalerie), een strookje van zijn hof, onder Plattenburg behorende, strekkende noordwaarts van de hoek van de muur van juffrouw Dompselaar tot zuidwaarts dwars door de hof van Plattenburg tot aan de straat. De zaal van Plattenburg zou de verkoper tot zijn profijt laten afbreken en de materialen gebruiken. De schoorsteenmuur zou als scheiding blijven, waarin geen uitgangen, vensters of glazen mochten voorkomen (archief Marxveld).

tuinmuur op plaats Oud-PlattenburgOud-Plattenburg werd pas in 1705 formeel verkocht. Het recht van havezate werd verlegd naar een ander huis in de Bisschopstraat dat vervolgens Plattenburg werd genoemd. 
De akte van overdracht voor het stadsgericht is van 24 februari 1705. Toen verschenen de gevolmachtigde van de heer Joan van Diest, heer te Segwart, Palesteijn en Liptz etc. en van Amilia van Montzvelt gent. Van Diest, vrouw van Segwerd etc. (dochter van Everdina Antonia Sloet, zuster van Reint), volgens procuratie, de 1e voor Baljuw en Schepenen van de Vrije Heerlijkheid van Voorschoten en de 2e voor het bestuur dezer stad, die in kwaliteit verklaarden over te dragen aan de ritmeester Jan Sloet de havezate en huis van Plattenborgh c.a. als de hof, boomgaard en het huis, waar tegenwoordig de hovenier Hendrick de Duitser in woont, zijnde de havezate c.a. een vrij en allodiaal goed, alleen bezwaard met een jaarlijkse uitgang aan het St. Anthoniusgasthuis 12 st. 8 p., de Wezen 3 gld., de Geestelijkheid 3 gl. 10 st., hebbende ten zuiden de Bisschopstraat tot noordwaarts aan de schuur en plaats van ds. van Ulsen, alwaar ook ten oosten Hagensdorp en Jufferen Dompselaar, de kinderen van Evert Maescamp en Ds. van Ulsen gehovet en de straat of steeg ten westen.

In een register (1695 - 1745) van de jaarlijkse uitgangen van 't Ecclesiastieke Rentambt van Vollenhove staan op fol. 77 in het eerste deel enige geldpachten f. 2.16.8 st. en 2 st., samen f. 3.6.0 ontvangen van Jr. Mulert, daarna Jr. Reint Sloet, vervolgens Jr Jan Sloet uit zijn huis binnen Vollenhove. Op de kant staat bijgeschreven: en Plattenburch. 

Op 15 januari 1746 verkocht Lodewijk Arend Baron Sloet tot Lindenhorst aan de procureur O. H. Moulin een stuk hofgrond, gelegen in de hof van 't Oud Plattenburg, achter aan kopers hof gelegen (vermoedelijk het huis aan het Kerkplein, nog bestaand, nu restaurant). Bij de boedelscheiding van 16 januari 1746 tussen de kinderen van Coenraad W. Baron Sloet tot Lindenhorst en diens vrouw ter zake van deze boedel en die van Arent H. Baron Sloet tot Hagensdorp en Tweenijenhuizen is aan Lodewijk Arend Baron Sloet ten deel gevallen Old Plattenborg, bestaande uit behuizingen, schuur en hof. In het vuurstedenregister van 1752 komt het voor met 3 vuursteden. 

Bij akte van 1 juni 1775 verkocht Lodewijk Arend Sloet tot Plattenburg aan Arend Sloet tot Tweenijenhuizen, Hagensdorp en Oldruitenborg, landdrost van Salland, ten eerste een huis "oud Plattenburg", stallen, wehre en hof in de Bisschopstraat, ten oosten de hof van de havezate Hagensdorp, ten westen het zogenaamde jodenkerkhof, ten zuiden de straat en ten noorden de weduwe van de Scholtus O. H. Moulin, met de bomen aan de westzijde er voorstaande, bezwaard met een uitgang van 3 car. gld en 6 st. aan de Geestelijkheid van Vollenhove en een uitgang van 3 car. gld. voor de wezen van Vollenhove; ten tweede een kampje land, ten oosten de aankoper, ten westen de havezate Nijerwal, ten zuiden de Hofstraat (de huidige Groenestraat) en ten noorden de gracht van de huize Toutenburg (dit laatste stuk land ging deel uitmaken van het Landgoed Oldruitenborgh dat Arend Sloet aan het vormen was, het stukje werd later het Tengnagelkampje genoemd). Voor het gericht van Vollenhove 23 februari 1784 verklaarde dezelfde verkoper verkocht te hebben aan dezelfde koper het weiland aan de Groenestraat tussen de havezate Nijerwal en de oude Molenberg (is dit hetzelfde stukje dat hierboven wordt genoemd?) en het zogenaamde Oud Plattenburg, op de hoek van de Bisschopstraat met zijn behuizingen, schuren, stallen en verdere hof en wheere, strekkende van de havezate Hagensdorp langs het jodenkerkhof tot aan de grond van schout Jan Nessink (archief Oldruitenborg). Vermoedelijk gaat het hier om de formele overdracht.
Verkoper had 3/10 deel van dit weiland op 2 januari 1759 gekocht van Margaretha Wilhelmina Mulert (1704-?), weduwe van Lodewijk Arend Gansneb genaamd Tengnagel (1700-1750) (archief Sloet inv. no. 5 Rijksarchief Zwolle). In hetzelfde archief: de heer de Lille debet aan de wezen van Vollenhove een jaar uitgang uit de havezate Plattenburg 3 car. gld. verschenen geweest op St. Lambert 1789. Voor voldaan getekend (onleesbaar).

In de vergadering van Raad en Meente van 26 april 1791 werd gezegd, dat die morgen de heer Baron Sloet tot Plattenburg heeft doen roepen (door de omroeper dus), dat hij op die avond voornemens was ten huize van Jan Endorp (een bekende locale horecaondernemer waar doorgaans de veilingen plaatsvonden) te doen verkopen enige bomen, staande op het Jodenkerkhof achter de havezate Old Plattenburg. Raad en Meente waren echter al lang van plan geweest die bomen ten behoeve van de stad te verkopen, omdat zij van oordeel waren, dat de grond waar dan de bomen op staan, lang geleden door de stad aan de Joden was verleend om te dienen als kerkhof. Zij hadden nog geen stappen gedaan, omdat de heer Sloet tot Plattenburg als voogd van de nog minderjarige zoon van de heer Baron Sloet in leven landdrost van Salland, beweerde enig recht op die bomen te hebben. Kort en goed wordt besloten bij aanneming van een minnelijke schikking met de voogden over dat kind, de heren Sloet tot Plattenburg en Sloet tot Marxveld, de verkoop door te laten gaan en de opbrengst in onpartijdige handen te stellen. 
Er werd echter in de vergadering van 11 mei 1791 een voorstel van die voogden aangenomen om de bomen op het Jodenkerkhof, die gevaarlijk stonden, ongeacht het recht van de stad te verkopen en dit geschil door onpartijdige rechtsgeleerden of door verdrag uit de weg te ruimen. Met dit voorstel werd accoord gegaan. 

Tussen de burgemeesters van de stad, onder goedkeuring van de meente, en de heer L. A. Baron Sloet van Plattenburg werd 22 april 1792 overeengekomen omtrent de grond achter de havezate Old Plattenburg gelegen tot aan de gracht van het Oldehuis (het kasteel, dat lag op schiereiland in de binnenhaven), dat de burgemeesteren 17½ voet zullen blijven van het huis Old Plattenburg, hetgeen onbepoot zal blijven en dat het overige door hen of de stad onverhinderd zal kunnen worden volgepoot. Ergens tussen 1792 en 1818 moet Oud-Plattenburg zijn afgebroken.

Boldewijn Reint Wolter Sloet tot Hagensdorp, zoon van Arend, liet in 1818 het perceel veilen, waarop kennelijk (nog) de woningen van Hendrik Winterse en van Janna Helleweg, plus twee tuinen. Koper werd overbuurman Reint Willem baron van Middachten, voor f 699. Hij legde er een tuin met slingerpaden op aan, een 'overtuin' zoals ook bij de Haare in de Bisschopstraat aanwezig was. Bij het verdelen van de erfenis waren de twee huizen nog aanwezig, verhuurd aan Cornelis Jansen Rozeboom en Jan Snijder. Het ene werd gekocht door Jan van Smirren namens Rozeboom, later werd diens nichtje Cornelia Jongman, getrouwd met smid Ebel van der Schoot eigenaar, zie Nijverheid rond de binnenhaven. Het andere huis, op de hoek, werd gekocht door timmerman Jan Dragt die er twee vissershuisjes van maakte (in beeldbankvollenhove.nl staan hier nog enkele foto's van). De tuin werd 'versnipperd', maar tegenwoordig is er nog een deel van het oorspronkelijke havezateterrein over. Het is met een karakteristieke muur met poort afgesloten van de Bisschopstraat (zie foto).