In Vollenhove waren er twee: bij de havezate Tweenijenhuizen en bij de havezate Oldruitenborgh. Dat is waarschijnlijk niet toevallig: Arent Sloet van Tweenijenhuizen had Oldruitenborgh geërfd, en zijn zoon uit zijn tweede huwelijk ging op Tweenijenhuizen wonen. Arend verwierf met het geld van zijn rijke tweede vrouw vanaf 1778 tot 1788 allerlei stukken land in de directe omgeving totdat het huidige landgoed Olruitenborgh ontstond. Hij liet het terrein inrichten in de Engelse landschapstijl. Coenraad Willem, zijn zoon, kocht in 1790 enkele stukken land rond Tweenijenhuizen. Ook daar werd zo'n Engelse landschapstuin aangelegd. De naam leeft voort in de straat 'Engelse Bos', die ruwweg op de westelijke begrenzing van die tuin is aangelegd.
De Engelse landschapstijl werd erg populair rond 1820 (en dat duurde voort tot plm. 1860). Op die manier zijn o.a. het Amsterdamse Bos en het Vondelpark, de tuin achter Paleis Huis ten Bosch, stadsparken in Nijmegen, Delft, Middelburg en Zwolle etc. aangelegd. Het is één van de uitingen uit de Romantiek.
Romantiek (1760 - 1880) is een aanduiding van een cultuurbeweging die ontstond aan het eind van de 18de eeuw en een reactie was op de verlichting en het rationalisme. In de 18e eeuw wordt alles nog meer overdreven dan in de Barok. De belangstelling voor de natuur neemt in deze periode toe. Er is veel belangstelling voor ander culturen en reizigers nemen nieuwe planten mee van hun verre reizen. De tuinen uit deze periode kenmerken zich door een aaneenschakeling van op zichzelf staande onderdelen. Oosterse element, decoratieve planten in pot, gekleurde borders, mozaïek figuren en stinzeplanten doen hun intrede.
Typerend voor de tuincultuur in deze periode zijn:
- Ellipsvormige ruimten
- Lange doorzichten
- Gebouw als onderdeel ingepast in het geheel
- Holgelegde gazons
- Oneindigheid
- Natuurlijk aandoende tuin; dode bomen werden dus niet verwijderd
In het begin van de 18de eeuw deed het romantische element zijn intrede in de Engelse tuinkunst met de landschapstijl. Rond landhuizen in Engeland worden tuinen aangelegd geïnspireerd op de natuur. Waterpartijen in de vorm van een stroom omzoomd door bossages. Uitgestrekte hol liggende gazons en boomgroepen zorgen voor een overgang tussen de tuin en het omliggende landschap. De landschapstijl verspreidde zich later in de 18de eeuw buiten Engeland, ook in Nederland. Nederlandse representanten uit de landschapstijl zijn Het Huis Ten Donck, Soestdijk en Beeckesteijn.
De ruïne van de Toutenburg als follie
In een Engelse landschapstuin mag een follie of folly niet ontbreken. Een folly is een dwaasheid, een bouwkundige dwaasheid. Het gaat hierbij om een nutteloos, soms bizar bouwwerk, een fantasiebouwwerk, een bouwwerk zonder direct aanwijsbare functie.
'Follie' is de Franse, oude benaming voor kleinere zeer decoratieve tuin en/of parkgebouwtjes.
Dwaasbouwsels zijn de nutteloze bouwwerken in de tijd van de Romantiek en de Landschapsstijl.
Een mooi voorbeeld van een follie is te zien in de tuin van het paleis van keizer Franz Josef van Oostenrijk bij Wenen. Ook koning Ludwig II van Beieren wist er weg mee, bij zijn landgoed Linderhof. Kosten noch moeite werden gespaard voor zo'n follie.
Dan had Arend Sloet van Oldruitenborg het een stuk gemakkelijker: in de directe omgeving lag het vervallen kasteel Toutenburg. Willem de Lille, die met Arends weduwe trouwde, liet het afbreken maar de resten, de huidige ruïne van Toutenburgh met delen van de twee torens naast de oorspronkelijke ingang staan als follie.
Zie ook: http://www.heritage.co.uk/follies/ffdef.html
Het Engelse bos bij Tweenijenhuizen
Even voor de sloop in 1882 zag de havezate Tweenijenhuizen er als volgt uit:
de brede laan voor het huis was aan weerszijden bepoot met twee rijen opgaande bomen en heette het Allee, nu de verkeersweg naar de Moespot.
Van de weg Vollenhove - Zwolle ging de oprijlaan recht op het huis aan. Rechts daarvan was een wandelbos, 't Engelse bos, met ten oosten een gracht, die met een bocht naar het westen een eindje doorliep. Ter weerszijden voor het huis de bouwhuizen, die nog bestaan, het rechter heet het koetshuis. Daarachter lag vroeger een gebouw.
Achter het huis een put, nog bestaande en daarachter een vijver met grillige vorm en een eilandje hierin. Het huis stond niet in de grachten. Een oranjerie was ook aanwezig.
Achter het huis de moestuin en ten zuiden daarvan de boomgaard.
Ten zuiden van het boerderijtje om de hoek van de straatweg stond de tuinmanswoning, aan een brede aarden wal, bepoot met akkermaalshout, waartussen een wandelpad liep.