De straat Doeveslag ontleend zijn naam aan het duivenhok van de voormalige havezathe Westerholt, op de Bentpoort, één van de 4 stadspoorten.
 
Doeveslag is dialect voor duivenslag. Duivenslag betekent volgens Van Dale: toestelletje aan een duivenhok waardoor duiven hun hok wel vrij kunnen binnengaan, maar er niet zelf uit kunnen komen.

Havezate Westerholt lag aan de zuidzijde van de Groenestraat en met de Oostelijke zijgevel aan de Bentstraat. Aan het zuideinde van de Bentstraat stond de Bentpoort.
Op 2 september 1559 sluiten Burgemeesteren, Schepenen en Raad met toestemming van de gezworen meente een "treckelijke" (overeenkomst) met de Erentfesten Johan Sloet, drost van het land van Vollenhove betreffende het gebruik van onze stadspoort, genaamd de Bentpoort. Hij zal tot nut en profijt van de stad de poort in "raecke ende daecke toeholden ende toewaren" en gebruiken. Hij behoeft geen pacht of rente voor het gebruik van de poort te geven en zal de voorrang hebben bij verhuur, indien hij of zijn nakomelingen huur geven willen zoveel, als een ander wil geven. Heeft de stad de poort nodig, dan zal hij die afstaan. Voorwaarde is, dat de poort niet tot gevangenis gebruikt mag worden, noch daarop gevangenen gepijnigd of gezet zullen worden. Hij zal ook de bogen buiten de poort herstellen en onderhouden. 
In 1827 werd een venster op de poort hersteld. In de poort was een deur en pannen als dakbedekking.
In 1832 werd de weerhaan op de poort gezet en op de kamp bij het ijzeren hek een hoeksteen op de muur gelegd. In 1833 werd de hofmuur bij de Bentpoort afgebroken en daarop een nieuwe rollaag gelegd. Op de poort was, zo melden de annalen, een duivenslag.