De havezate Hagensdorp, later Oldhagensdorp genaamd, kwam in 1753 in het bezit van de familie Van Middachten, waarop het huis ook de naam Middachten kreeg. Het lag aan het westelijke uiteinde van de Bisschopstraat, aan de zuidkant van de straat, waar in 1921 enkele sociale huurwoningen zijn gebouwd, op de hoek van wat nu de Van Middachtenstraat is.
Vele jaren (tot 1799) was in dit gebouw een schuilkerk op zolder, waar voor de rooms-katholieke parochie diensten werden gehouden, zie Katholieken in Vollenhove na de reformatie (1632-1689). Verder fungeerde het huis als depot voor archiefstukken van de ridderschap van Vollenhove, en was er een leenkamer in gevestigd. Deze lenen waren grotendeels achterlenen van de provincie Overijssel. De leenkamer werd na de afschaffing van het leenstelsel in 1798 opgeheven.
In 1750 vond het huwelijk plaats tussen de baron Willem Theodoor van Middachten (1725-1795) en baronesse Gijsberta Norberta van Dorth (1728-1807, genoemd naar haar vader), beide woonachtig op Hagensdorp (huwelijksregister St. Nicolaasparochie). Zo ging de havezate van de familie Van Uiterwijck via moeder Ave, in 1728 weduwe geworden, over op dochter en schoonzoon Van Middachten.
Hiernaast het portret van hun zoon jhr Reint (officieel: Reineren) Willem van Middachten tot Oldhagensdorp en Vrieswijk (1755-1840), geboren in Diepenveen, waarschijnlijk door Zwollenaar Cornelis Thim (1754 - 1813). Hij behoorde tot de katholieke adel en was een ouderwetse man, die nog lang een pruik droeg, waarvoor hij overigens wel extra belasting diende te betalen.
In het doopboek van de St. Nicolaasparochie staat dat zijn dochter Maria Antonia op 10 juli 1780 gedoopt wordt. Getuigen zijn de grootouders Van Middachten - van Dordt. Ze trouwt in 1820 met baron De Hugenpoth. In de volgende 19 jaar worden er nog 11 kinderen geboren, maar niet in Vollenhove.
De Magistraat besloot op 12 november 1810 naar aanleiding van klachten om landdrost baron R. A. B. J. Sloet tot Westerholt, tevens als beheerder voor de heer van Oldhuis, te gelasten de steeg vanaf de Bentstraat tot het huis van de heer R. W. van Middachten zo te laten maken dat die behoorlijk zou kunnen afwateren, en tevens geen mest of drekbulten te plaatsen. De heer R. W. van Middachten werd hetzelfde opgedragen. Dit stuk straat werd later ook wel 'Verlengde Bisschopsstraat' genoemd, en was de uitvalsweg naar de Voorst.
In 1811 deed Reint Willem van Middachten met zijn zoons een aanvraag bij keizer Napoleon Bonaparte voor de titel baron, die hem evenals vele andere edelen ook werd verleend. De aanvraag was merkwaardig: hoewel hij - behorende tot de katholieke adel - in 1795 zich als volkrepresentant liet afvaardigen, was hij zeker geen aanhanger van de moderne ideeën van de Verlichting. Kennelijk wilde hij de adeldom van zijn geslacht laten legaliseren om zijn rechten in de toekomst te verzekeren. Van Middachten werd door koning Willem I in 1814 in de Ridderschap van Overijssel benoemd.
De gemeenteraad sprak in zijn vergadering van 17 december 1818 over het slopen van het huis Middachten. toch werd de havezate toen nog wel regelmatig bewoond door de familie, naast hun huizen Vrieswijk (bij Diepenveen) en Oenemastate. via een veiling kocht Van Middachten zelfs havezate de Haare in de Bisschopstraat, vanwege de status of mogelijk voor zijn dochter. Ook kocht hij het ommuurde terrein waar ooit (Oud)Plattenburg op stond, aan de overkant, met de twee huizen aan de Haven.
De schrijver (toen student) Jacob van Lennep en zijn medestudent en reisgenoot Derk van Hogendorp vertellen in hun dagboek van 1823, toen ze een lange voetreis door Nederland maakten en daarbij Vollenhove aandeden, over het huis Middachten en bewoners.
Baron R.W. van Middachten speelde ook een rol bij de ontwikkeling van de nijverheid rond de visserij en de binnenhaven, die in 1824 gereed kwam. Behalve een haven werd ook een haringrokerij gebouwd. De baron was eigenaar van deze bokkinghang, die zich bevond waar het Kerkplein uitkwam Aan Zee.
Het huis vormde volgens oude kaarten een lange rechthoek aan de straatzijde met een 'voorsprong'. Na de dood van Van Middachten, 22 augustus 1840, werden ter bewaring van de rechten van de erfgenamen kort daarop de kasten en kisten in de verschillende kamers van het huis verzegeld door de Vollenhoofse kantonrechter op aanwijzing van de huisbewaarster / dienstmeid Harmina de Haan (toen 52).
De beschrijving van het huis beneden:
- eetzaal met twee ramen naar de tuin, een deur naar de gang en naar de slaapkamer,
- benedenvoorkamer, de blauwe kamer, met twee ramen naar de straat en een deur naar de gang,
- slaapkamer, met twee ramen naar de tuin en een deur naar de eetzaal,
- provisiekamer met vier raampjes naar de tuin en een deur naar de slaapkamer,
- benedenvoorkamer, de gele kamer, met twee ramen naar de straat,
- koepelkamertje met drie ramen naar de straat en een deur naar de zaal,
- zaal met drie ramen naar de straat en een deur naar de koepel, naar de slaapkamer en naar de gang,
- benedenslaapkamer met een raam naar de straat en een deur naar de zaal,
- de gang,
- keuken met twee ramen naar de tuin,
- washok,
- zolder,
- koetshuis.
Op de verdieping:
- bovenvoorkamer met twee ramen naar de straat en twee ramen naar de voorplaats,
- meidenkamertje met raam naar de plaats,
- bovenachterkamer met twee ramen naar de tuin,
- bovenkamer met twee ramen naar de tuin,
- bovenachterkamer met twee raampjes naar de tuin,
- overloop,
- voorzolder,
- de zogenaamde kerk (de voormalige schuilkerk van de Rooms-Katholieke parochie 1580 - 1795),
- knechtenkamertje, met een paar glaspannen voor daglicht.
In aanwezigheid van de erfgenamen vond op 23 november 1840 de ontzegeling plaats en werd de boedel beschreven. Harmina de Haan bleef er op passen, tot ze op 1 mei 1843 naar Zwolle vertrok.
Met de openbare verkoop door de erfgenaam, op 23 mei 1843 bij logement Logement Van Smirren / Hotel Van der Veen, begon het einde van de havezate. In de advertentie in de Prov. Ov. Courant was sprake van een aanzienlijk herenhuis met geplafonneerde en behangen kamers, keuken met welwater- en regenpompen. Verder koetshuis, schuur met paarden- en koeienstallen, bos, grote tuin met vruchtbomen en twee tegenovergelegen woningen met tuin. Het terrein ging uiteindelijk naar landbouwer / aannemer Albert Harsevoort (1800-1861), de ex-huisknecht - net als zijn vrouw - die eerder ook Westerholt had gekocht en de stal daarvan tot boerderij verbouwde. Het huis werd gesloopt op een klein deel na: het portaal aan de voorkant, een soort uitbouw van het oude huis. Het bestond uit een bakstenen kruisgewelf met zandstenen ribben op vier zandstenen pilaren. De zijkanten werden dichtgemetseld. Het koepelvormige geheel, volgens het kadaster kavel A377 van 30 m2, diende nog tot 1906 als woonhuis en werd in de jaren daarna afgebroken (kadaster: 1915). Een sluitsteen bleef over als enig aandenken. In 1912 schonk G. W. Seidel aan het museum te Zwolle deze sluitsteen, waarop de alliantiewapens Hagen en van Erp (gehuwd in 1602).
Op de plaats van Middachten werden in 1922 vier huizen gebouwd door de toenmalige woningstichting. Het meest oostelijke huis, met het adres Bisschopsstraat 10, staat grotendeels op de plek waar de laatste resten - het koepelvormige voorportaal - van de havezate stond. Rond 1940 legde men een straat aan op het havezateterrein, langs het tracé van de stadsgracht: de Van Middachtenstraat. Er werden o.a. huizen gebouwd voor gemeentepersoneel, o.a. politiemensen.
Hieronder een deel van de 'stamboom' van de familie Van Middachten. Frieswijk (Vrieswijk) is het nog bestaande landgoed bij Diepenveen (bij Deventer).