De familie Van Gulik heeft gedurende de bloeiperiode van de visserij (plm. 1780 - 1920) een belangrijke rol gespeeld in Vollenhove, evenals de familie Van Smirren.

Het zijn vooral bakker / financier / gemeenteraadslid Lucas van Gulik en daarna Jan van Gulik als vishandelaar en visverwerker die belangrijk waren voor de ontwikkeling van het havengebied en de economische bedrijvigheid.

Voorouders waren meesterschoenmaker en linnenwever.  Bartelt Jans van Gulick woonde 'voor de poort'  en was zoon van Jan Harmens de Gulicker (‘van Gulick’), geboren voor 1588. Een van de oudste bewijsbare geslachten uit Vollenhove!

In de 19e eeuw tekenen zich twee lijnen af, die van de bakkers Van Gulik en die van de vishandelaren Van Gulik.

De bakkers

Tiemen Christiaan van Gulik was bakker, volgens het kadaster in 1832 op kavel A120, dat is in de Kerkstraat op de splitsing met de Bentstraat, waar tot eind 20e eeuw een bakkerij is gevestigd (achtereenvolgens Driezen – Dragt – Leeuw – Krooshof – De Vries – De Vent – Harsevoort, zie De bakkerij op de hoek Kerkstraat - Bentstraat), nu een woonhuis. Hij leefde van 1789 tot 1864 en was getrouwd met Lammigje Frantsen. In de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant van 8-9-1854 plaatste Tiemen Christiaan van Gulik een overlijdensbericht van zijn vrouw, overleden op 4-9 aan de ‘borsttering’ (TBC, tuberculose).

Zoon Lucas (1824-1904) neemt de bakkerij over maar is ook op andere terreinen actief.  Zo is hij raadslid en later wethouder, in de periode 1870-1900 (maar wordt in 1863 als elders als raadslid genoemd). In de samenstelllng van de gemeenteraad na de verkiezingen van 1877 staat als lid genoemd Lucas van Gulik, bakker, Kerkstraat 46 K.

Hij is ook investeerder, in 1863 met vishandelaar / reder Jan van Smirren en kastelein Sjoerd van der Veen eigenaar van het huis Kerkstraat 12. Bij een openbare verkoping in 1866, in opdracht van de familie Ekker van een huis met tuin en erf aan de Kerkstraat, kadastrale sectie A nr. 376 , is hij de koper - die het direct doorverkocht aan het Grootburger Weeshuis. In 1868 koopt  hij de scheepswerf, gesticht in 1855, van de erven Evert Ekker. De gemeenten Stad- en Ambt Vollenhove hadden destijds de kom van de binnenhaven aan Evert Ekker in gebruik gegeven met het doel er een scheepswerf te stichten. Een jaar daarna was die scheepstimmerwerf met een woning annex schuur bij de helling gereed.  Maar timmerman Ekker overleed jong. Van Gulik verhuurde het bedrijf vervolgens aan scheepstimmerman Tiemen Louis uit Meppel, die er volgens een overzicht werkzame personen van de gemeente er in 1887 drie man en een jongen aan het werk had en daarmee na Van Smirren (negen en vijf man) de grootste werkgever was in Vollenhove. 

In 1884 werd havezate Lindenhorst geveild en deels verkocht aan Van Gulik, maar in 1889 al doorverkocht aan notaris Van Krieken die er zijn kantoor vestigde.

In 1900 werd de toen reeds 45 jaar bestaande scheepswerf te Vollenhove door Van Gulik verkocht aan de scheepstimmerman Jan Kroese. In de betreffende verkoopakte staat te lezen “Eene scheepstimmerwerf, bestaande in: den opstal van het kadastrale perceel der gemeente Stad Vollenhove Sectie A nommer 775 woning en scheepshelling groot acht aren zes en negentig centiaren en van het kadastrale perceel der gemeente Ambt Vollenhove Sectie H nommer 408 dijkberm als hooiland groot twee aren drie en dertig centiaren". Inv. nr. 387 is de akte van verkoop door Lucas van Gulik aan Jan Kroese Rz. van een scheepstimmerwerf, kadastrale gemeente Stad Vollenhove sectie A nr. 775 en Ambt Vollenhove sectie H nr. 408, met opstallen en gereedschappen en een erfpacht, gehouden van de gemeente Stad Vollenhove, 1900. Uit de akte blijkt dat L. van Gulik niet meer als bakker werkzaam was, in de akte wordt Van Gulik als rentenier beschreven.

Lucas van Gulik stierf kinderloos in 1904, zijn tweede vrouw vier jaar later. Het lijkt er op, dat hij de bakkerij al ergens rond 1887 overdeed aan Jan Janszoon Driezen (1863), op 2-5-1890 getrouwd met Geertje IJspeert (geb. 1867, dochter van Jacobus IJspeert). In dat jaar wordt Driezen, als bakker met twee man, al genoemd in de bedrijvenoverzichtsstaat van de gemeente. Het echtpaar woonde in het huis naast het Grootburgerweeshuis in de Kerkstraat. Jansje van Gulik-Pol (1827-1908) kwam uit Zwartsluis en was Gereformeerd. Zij schonk in 1907 de helft van een groot deel van de kavel met drie huizen op de hoek van de Kerkstraat en de Van Baaksteeg aan de Gereformeerde Kerk, die het huis aan de voorkant inrichtte als Kerkzaal. Na haar overlijden erfde de (toen) Gereformeerde Gemeente de andere helft en liet er in 1913 een kerk bouwen (nu De Hoeksteen - gereformeerde kerk (vrijgemaakt)).

De vishandelaren / visverwerkers

Hendrik Otten van Gulik (1816-1899), zoon van een visser, later schipper, profiteerde van de opkomst van de visserij in Vollenhove en ging de handel in.  In het Algemeen Handelsblad van 7-3-1898 kom ik een H. van Gulik tegen als nieuwe penningmeester van de zojuist opgerichte Vereniging tot bevordering der Zoetwatervisserij in de provincie Overijssel, met als doel een betere wetgeving en regulering op het gebied van de visserij. Deze Hendrik is dan al 83 jaar oud, wellicht gaat het hier om zijn kleinzoon.
Klaas Boes meldt over deze Hendrik van Gulik (3-12-1816 – 13-5-1899) dat hij vishandelaar was, Nederlands Hervormd, woonde Kerkstraat 112K bij zijn geboorte en op 141 bij zijn overlijden. Hij was getrouwd met Johanna Bongers (Zwartsluis 11-3-1824, overleden 1-11-1886).  Van hun zeven kinderen leefde de oudste, Otto, nog het langst maar werd ook maar 43 jaar oud.

Otto Hendriks van Gulik (1849-1892) trad in de voetsporen van zijn vader: was ook eerst schipper, en later vishandelaar.  Otto van Gulik, geboren op woensdag 15 augustus 1849 in Vollenhove Stad is overleden op zondag 20 november 1892 om 18 uur in Vollenhove Stad, 43 jaar oud. Hij trouwde, 27 jaar oud, op donderdag 26 april 1877 in Vollenhove met Elizabeth Beens, 21 jaar oud, geboren in 1856 in Vollenhove Stad, dochter van de molenaar. Zij overleed op 10 november 1934 in Groningen (informatie Klaas Boes). Op 1 november 1877 werd in de Kerkstraat hun zoon Hendrik geboren. Ze kregen in totaal 7 kinderen waarvan één meisje, dat maar 6 jaar oud werd. Hendrik en Johan werden actief in de vis, zoals hun vader en grootvader.

Hendrik van Gulik trouwde toen hij 31 was met Gertrude Emily Ling, geboren in Waltham Abbey (GB). Zij was 19, dochter van landeigenaar Arthur Ling en Minnie Elizabeth Owers. Het huwelijk was op woensdag 21 juli 1909 in Blokzijl. Vermoedelijk woonden ze daar ook,  een H. van Gulik wordt genoemd als raadslid van Blokzijl in de periode 1903-1909. Henk Jongman,  zoon van Harm 'de slenger' Jongman die de palingrokerij aan de haven van Van Smirren had overgenomen vertelt in een interview in Kondschap: "de heren Van Gulik waren tevens eigenaar van een ijskelder. Deze lag in de Rietvink in Blokzijl. Wanneer het in de winter had gevroren, hakten ze een grote partij ijsblokken uit het Noorderdiep en andere grachten en sloegen die op in hun kelder. In deze diepe en goed geïsoleerde ruimte smolt het ijs maar langzaam. Er werd veel meer ijs ingestouwd dan nodig was voor de koeling van de eigen vis, de heren verkochten eveneens wat aan anderen. Wij hebben er ook menigmaal een vrachtje gehaald. IJsfabrieken had men in die tijd namelijk nog niet, tenminste niet in onze omgeving."

Johan van Gulik, geboren in 1885, trouwde zaterdag 10 augustus 1918 als 'koopman'  in Zwolle met Berendina Rudolfina Christina Mulder uit Haarlem (ze was 21 jaar en onderwijzeres) en ging in de omgeving van Zwolle wonen (Zwollerkerspel). Hij overleed donderdag 10 februari 1938 in Groningen (akte opgemaakt 16-2-38, gemeente Zwollerkerspel). Hij had veel onroerend goed op de Vismarkt, o.a. de boerderij van Steven 'van Bart' Prins - ooit van de familie Oldenhof maar hij wist die in 1926 te kopen via een stroman, zijn werknemer Harm Lassche. Mogelijk wilde hij hier een nieuwe visconservenfabriek oprichten in plaats van aan de haven, zie verderop. De panden bleven tot 1960 in handen van zijn weduwe.

De broers werkten vermoedelijk eerst onder de 'vleugels' van moeder Van Gulik-Beens, gezien de tenaamstelling van de (hinderwet)vergunningen:

  • inv. nr 790 - Verzoek van Elizabeth van Gulik-Beens voor het oprichten van een ansjoviszouterij bij de haven, kadastrale sectie A nr. 432, 1895 (Hendrik was toen 18).
  • inv. nr. 386 - Vergunning voor Elizabeth van Gulik-Beens, eigenaresse van de erfpacht, in 1855 verleend aan Evert Ekker op het kadastrale perceel sectie A nr. 432, om een gebouw voor de ansjoviszouterij op het perceel te hebben, 1895. 
  • In 1915 krijgt de Weduwe O. van Gulik vergunning voor het oprichten van een visrokerij aan het Oldehuisplein nr. 10a, kadastrale sectie A nr. 774.
  • inv. nr. 797 Vergunning voor de weduwe O. van Gulik voor het oprichten van een zuiggasmotor voor het malen van graan en het conserveren van vis aan de Doelen nr. 67a, kadastrale sectie A nr. 883, 1916 (de molen).

NB: Elizabeth Beens, 'koopvrouw' te Blokzijl, was de dochter van molenaar Johannes Philippus (1814-1885, zelfmoord). Haar zwager, getrouwd met zus Hillegonda, zette de zaak voort tot ze het in 1913 opgaven. Mogelijk zagen Hendrik en Johan nog mogelijkheden in de schuur naast de molen. Kort daarna wordt alles echter verkocht aan concurrent Van Benthem, die er dan daadwerkelijk de motor plaatst zodat de molen overbodig wordt.

De 'vereniging tot behoud van plaatselijk schoon te Stad Vollenhove' werd in april 1924 opgericht. Eén van de bestuursleden was de heer Van Gulik, eigenaar van de garnalenpellerij / vishandel en rokerij (in wat later Ruimzeezicht heette). Voorop stond het behoud van de Vollenhoofse molen - ooit eigendom van de grootvader van Van Gulik. Helaas ging in juli 1937 de vereniging ter ziele door meningsverschillen.  Een jaar later werd de molen afgebroken.

De tramlijn naar Zwolle, geopend in 1913, diende naast personenvervoer voor de garnalen van Van Gulik, de paling van Jongman en de appelstroop van Tilvoorde.

Wellicht door een verbetering in de vangsten na de inzinking tussen 1900 en 1911, wellicht ook door de komst van het stoomtreintje en het uitbreken van de oorlog, nam de omvang van de Vollenhover vishandel tussen 1912 en 1919 weer toe. Dit was volgens Henk Jongman (interview Kondschap) voor een deel te danken aan de activiteiten van Jan van Gulik (ik neem aan dat hij Johan bedoelt). In het eerstgenoemde jaar bezat hij een stenen gebouw, dat ondermeer als pakhuis diende, maar waar tevens garnalen werden gekookt en ansjovis gezouten. Omdat Van Gulik veel bij de ouders van Th. de Boer ('De Barreboer' 03-06-1865 tot 07-08-1948) over de vloer kwam, had die hem wel eens horen vertellen hoe hij in Engeland zijn spiering placht te promoten.

NB: bedenk dat de echtgenote van Hendrik van Gulik uit Engeland kwam!

Eind 1920 kocht de gemeente van de firma Gombrun, een voormalig visconservenbedrijf, hun gebouw op het Oldehuysplein. Op die plaats werden vijf noodwoningen geplaatst. Voordat de noodwoningen gebouwd konden worden, moet er eerst nog een lading zout weggehaald worden. Het moest opgeslagen worden in de kelders, maar dat had veel voeten in de aarde. Uiteindelijk bleek J. van Gulik, reder en visverwerker, geïnteresseerd in het zout.

Op 29-6-1920 veilde notaris Cramer in Seidel het hele familiebezit in Vollenhove van Van Gulik, omdat men uit zaken ging. Het ging toen om de molen met woonhuis, (nieuw) pakhuis en schuurtje, vispakkerij en 15 ha weiland op het ambt. Daar bezat men overigens nog 14 ha en een loods, tot na de ruilverkaveling in 1972. Ook in Blokzijl had men nog bezittingen. De weduwe van Johan van Gulik verhuisde naar Amsterdam.

In het najaar pelde men bij rokerij Jongman zo nu en dan garnalen. Deze kwamen van de vishandelaren Hendrik en Johan van Gulik. Deze hadden aan de andere kant van de oude haven een schuur, waarin garnalen werden gekookt. Ze stond naast de werfschuur van de botenbouwer Jan Kroeze. Als ze gaar waren, werden ze op zeven van grof gaas uitgespreid om af te koelen. Harm Lassche (Harm van Tiesekien) had hier het toezicht. De gekookte dieren moesten zo gauw mogelijk worden gepeld. Dit gebeurde door thuiswerkers uit de buurt. Het gebouw dat later  'Ruimzeezicht'  werd genoemd was vanaf ongeveer 1912 een stenen pakhuis, waar de vishandelaren Hendrik en Johan van Gulik de verse, gerookte en gezouten vis verpakten en garnalen kookten. Van Gulik deed in 1920 zijn bezit over aan de RK Visserijvereniging St. Petrus en vertrok uit Vollenhove. Sint Petrus beschikte over een 'verenigingswinkel'  waar een deel van de vis aan de Vollenhovers werd verkocht. Met de overname van het bedrijf ging St. Petrus grote financiële verplichtingen aan.  Bij wijze van proef wilde men het aanvankelijk een jaar huren, maar aangezien Van Gulik daar niets voor voelde, werd op 10 oktober de zaak voor f 4500,-- overgenomen. Tweederde van de koopsom bleef als eerste hypotheek aan de verkoper,. f1500 moest direct op tafel komen. Op voorstel van de pastoor, initiatiefnemer van de vereniging, werd besloten dat ieder lid een aandeel van f 50 nam dat, eventueel in termijnen van f 1,50 per week, op 1 juli betaald moest zijn.
In eerste instantie nam men personeel van Van Gulik over en werd Gerrit Zoetebier bedrijfsleider. Uiteindelijk nam Willem Konter de ‘vispakkerij’ over van St. Petrus en startte er een palingrokerij.

In 1926 vinden we in de gemeentearchieven nog iets over de visverwerker Van Gulik. Deze man wilde zijn visdrogerij moderniseren. Maar beide vissersverenigingen strooiden roet in het eten. Zij vreesden, dat de verontreiniging van de haven zodanig zou zijn, dat de vis in hun visruimen er onder te lijden zou hebben. Daarom tekenden zij bezwaar aan. Uiteindelijk werd de aanvraag ingetrokken (inv. nr. 814 - vergunning voor J. van Gulik voor het plaatsen van een elektrische exhaustor in de visdrogerij, Oldenhuis 13a, kadastrale sectie A nr. 774, 1926-1927).

Overige sporen in archieven en andere publicaties

Volkstelling 1748;
Vissersstraat, Stad Vollenhove:
Huisgezin: Aaltjen [Hendriks], de weduwe van Hugo (Hoege) van Gulik (1684-?). Kinderen boven 10 jaar: Judith van Gulik.
Huisgezin: Jacob van Gulik (1678-<1753), vrouw Giesjen (Geesjen) Jochems (ca. 1703-1749).
Kerkstraate, Stad Vollenhove:
Huisgezin: Lucas (Tijmens) van Gulik (1716-?), vrouw Hendrikjen van Hoorn (1717-?). Kinderen beneden 10 jaar: Timen en Hendrik. De zoon van deze Timen wordt bakker, evenals diens zoon Lucas. 
Huisgezin: De heer burgemeester [Izaak de] La Planque. Knechten en meiden: Marigje Holkamp en Aagjen van Gulik (is dit Aaltje, dochter van hoege en Aaltjen?). 
Bisschopsstraate, Stad Vollenhove:
Huisgezin: Margarita (Grietje) Cooyman (Kooijman, <1701-?), wed. [Timen] van Gulik (1696-?, vader van hierboven genoemde Lucas). Kinderen boven 10 jaar: Dirkjen, Bartina en Claas.

In het boek met gildebijdragen: Bertien van Gulik, halve koopmansgilde in 1774 1-8-0 gulden / stuivers / penningen. Is dit Barteld Lucasz. (1752-?), in 1771 'hooploper' bij de VOC, zoon van hiervoor genoemde Lucas en Hendrikje?

Lid van de gemeenteraad: Gulik, L. van 1831-1851 - dit is vermoedelijk Lucas Timons van Gulik, die leefde van 1784 tot 1860 en te boek staat als gemeente-ontvanger en een broer is van bakker Tiemen of Timon Christiaan. De Lucas van Gulik die van 1870-1885 gemeenteraadslid was, en wethouder 1885-1900, is zijn neef (oomzegger).

De Kanselbijbel in de Mariakerk is afkomstig van de familie L. van Gulik (vermoedelijk Lucas Timonszoon, 1784-1860) middels een legaat in 1865. Het boek is gedrukt te Dordrecht door Hendrik-Jacob en Pieter Keur in 1702.

1014 Overeenkomst tussen het bestuur van de bewaarschool en Hendrik van Gulik inzake de verhuur en voorwaardelijke verkoop aan laatstgenoemde van een perceeltje grond achter de school, 1868, afschrift.

371 Overeenkomst inzake de verkoop van een strook grond, kadastrale gemeente Stad Vollenhove sectie A nr. 626 en kadastrale gemeente Ambt Vollenhove sectie B nr. 926 (beide gedeeltelijk) aan J. van Gulik, met een tekening, 1 stuk, 1937 (NB: Johan van Gulik overlijdt in 1938).

In de periode 1960-1970 werd o.a. afgebroken het pand Haven 6, de voormalige visverpakkerij Van Gulik.