In de blaffaard, de boekhouding, van het Sint Anthoniusgilde in Vollenhove staan de namen en handtekeningen van de gildebroeders die jaarlijks op 17 januari toetraden tijdens een feestelijke bijeenkomst in het stadhuis. Daar werd de hiernaast ondersteboven getoonde ‘doordrinkbeker’ bij gebruikt.
Veel steden hadden vroeger zo’n gilde, dat zich met armenzorg belastte. De plichten van de St. Anthoniusgildebroeders bestonden voornamelijk in het werven van nieuwe broeders tot instandhouding en uitbreiding van hun gasthuis en die zich wilden richten op het geven van hulp en troost aan arme, zieke en oude mensen. Het proveniershuis van Sint Anthonius in Vollenhove werd voor het eerst in 1445 genoemd. Het was een instelling waar bejaarde lieden zich inkochten voor hun levenslange verzorging.
Zij die als gildebroeders werden aangenomen zetten hun handtekeningen in de blafferd. Deze bestaat nog en wordt bewaard in het archief van de gemeente Steenwijkerland. Vanaf 1545 tot 1740 staan er niet minder dan 460 handtekeningen in, bijna allemaal van leden van bekende Overijsselse adellijke geslachten.
Eén bijzondere handtekening is die van Don Emanuel (1600, Delft -1666, Schagen), prins van Portugal, kleinzoon van stadhouder Willem van Oranje en gildebroeder in het Vollenhoofse gilde sinds 1650. Hij woonde tijdelijk, vermoedelijk vanwege zijn functie van (militair) gouverneur van Steenwijk, op havezate de Oldenhof, in 1635 gebouwd door Gerard Sloet (zie tekening).
Emanuel was de oudste zoon van Emilia van Nassau (1569-1629) en Emmanuel van Portugal (1569-1638). Hij was vier jaar gouverneur van het prinsdom Orange en vervolgens ritmeester in Spaanse en vervolgens Staatse dienst – vermoedelijk was dat ook de reden voor zijn tijdelijke verblijf in Vollenhove. Zijn broer Christoffel was kapitein der infanterie in het Staatse leger en later commandant van de garde van prins Maurits. De meeste 'prinsen en prinsessen van Portugal' verbleven tijdens hun leven in de Nederlanden. Als kleinzonen en kleindochters van Willem van Oranje, neven van Maurits en Frederik Hendrik en achterneven van Willem II waren zij vooraanstaande edelen in de Republiek.
Moeder Emilia van Nassau, dochter van Willem van Oranje en Anna van Saksen, trouwde in 1597 in Den Haag met de (kroon)prins Emmanuel van Portugal. Diens vader Antonio van Crato was een kleinzoon van de Portugese koning Manuel I, die na het plotseling overlijden van de koning in 1580 door een groep aanhangers was opgeroepen het koningschap te aanvaarden – maar enkele maanden later door rivaal Philips II het land uit werd gejaagd en onder bescherming van koning Elisabeth in Engeland ging wonen met zijn gezin.
Op 20 augustus 1585 sloot koningin Elizabeth een verbond met de Republiek der Nederlanden voor het zenden van troepen onder leiding van de graaf van Leicester. Antonio’s zoon, prins Emmanuel van Portugal, reisde met Leicester mee naar de Republiek en ontmoette daardoor Maurits en diens zus Emilia van Oranje-Nassau. Emilia, opgevoed op de Dillenburg, ging in 1587 - ze was toen achttien jaar - met toestemming van haar broer Maurits naar Friesland maar vestigde zich uiteindelijk in het Prinsenhof te Delft bij haar halfzuster Maria, tot die in 1595 trouwde en in Buren ging wonen. Emilia ging naar Den Haag waar zij als zuster van haar ongetrouwde broer Maurits optrad als gastvrouw. Maurits was tegen een huwelijk, zodoende trouwde Emilia in 1597 in het geheim. Door zijn katholieke afkomst was het moeilijk om Emmanuel een officiële functie te geven binnen de Republiek. Het duurde tot 1609, toen het bestand met Spanje werd getekend, dat Maurits zich verzoende met Emilia, dan prinses van Portugal en haar man. Emilia kocht het kasteel van Wijchen en woonde daar na een grote verbouwing.
Emilia en Emmanuel kregen tien kinderen waarvan er twee jong stierven en vier ongehuwd bleven. Door hun vaders titel waren de kinderen prins of prinses van Portugal en werden dan ook zodanig aangesproken, ondanks het feit dat allen geboren werden in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Hij werd aanvankelijk in de Waalse kerk gedoopt en protestants opgevoed. Toen hij twaalf was, werd hij samen met zijn broer Louis Guillaume naar Frankrijk gestuurd, om een katholieke opleiding te krijgen van zijn oom Don Christoffel. Van 1619 tot 1623 was hij stadhouder van het prinsdom Orange namens zijn oom prins Maurits; een ceremoniële functie. Maurits zette hem weer van deze functie af omdat hij te veel geld verspilde.
In 1626 ging hij met zijn vader naar Brussel in de Spaanse Nederlanden, en werd ritmeester in het Spaanse leger. Op 15 juli 1628 werd hij priester, en trad onder de naam van 'broeder Felix a Sancta Isabella' in het klooster van de strenge 'Orde der Ongeschoeide Carmelieten' te Brussel, wat voor zijn moeder reden was hem te onterven. Maar op 16 januari 1634 sloot hij zich aan bij de Franse Hervormde kerk te Delft, en werd ritmeester in het Nederlandse leger. In 1635 of 1636 werd een zoon Wilhelmus geboren, door hem verwekt bij een zekere Dina Borremans, voor de alimentatie waarvan hij in 1642 werd veroordeeld door het Hof van Holland van 300 gulden per jaar. Bij een veldslag tegen de Zuidelijke Nederlanden werd hij op 26 augustus 1638 in Gelder gevangen genomen door de Spanjaarden en op zijn eigen verzoek opgesloten in het voornoemde klooster in Brussel. In 1643 ontsnapte hij, en ging weer terug naar de Hervormde kerk te Delft. Op 10 april 1645 werd hij kapitein van een compagnie voetvolk en bevorderd tot kolonel.
In 1646 huwde hij de lutherse gravin Johanna van Hanau Münzenberg (1610-1673). Ze kregen twee kinderen, in 1648 en 1649. Doordat hij een geldverkwister was en zij even arm als hij leefden ze voortdurend in grote schulden, zodat zij o.a. in 1659 voor geld aanklopte bij raadspensionaris Johan de Wit. 1656 was Don Emanuel gouverneur van Steenwijk en commandeur van Elburg. Een andere ceremoniële titel van hem was: hertog van Beja (een plaats in Portugal). Hij is er vermoedelijk nooit geweest.
Bronnen:
- Archief Steenwijkerland: 25 Stad Vollenhove 1354-1811, nr. 322: Blaffaard van de inkomsten van het St. Anthonis gasthuis. Met ordonnantie van het gasthuis d.d. 1545 (onvolledig) en lijst met de handteekeningen der gildebroeders van 1545 tot 1746.
- Tom Scheepstra, 2017 op Linkedin.
- De Nederlandsche Leeuw, sept 1957, blz. 266-287.
- Rijksarchief: Senentiën van het Hof van Holland, 1642, no. 56.
- Dirck van Bleijswijck Evertsz., Beschrijvinge der Stadt Delft, Delft, 1667, p.456.