Dit pand is gebouwd in 1914 door de toen 26-jarige nieuwe gemeentesecretaris (sinds 1913) van de Stad Vollenhove, Johan Mondria (1887-1966), in juli getrouwd met Jentje Voerman. Hij was ook secretaris van de gemeente Ambt-Vollenhove. Het waren roerige tijden in het stadsbestuur door het aftreden van burgemeester Sloet van Oldruitenborgh in 1913 door de kwestie-Halbertsma, en het plotseling overlijden in 1914 van zijn opvolger. Toen werd de secretaris van het Waterschap, Suchtelen van de Haare, burgemeester. Tientallen jaren was de functie van gemeentesecretaris gecombineerd met die van burgemeester, maar de nieuwe man zal hier geen trek in hebben gehad.
Er was ook geen specifieke burgemeesterswoning meer, zoals die ooit was in de Kerkstraat (het Jacobsonhuis, en later het huis naast het Grootburger Weeshuis). Van Suchtelen van de Haare liet pijlsnel een nieuw huis bouwen naast Plattenburg, waar hij (met anderen) in woonde.
De nieuwe secretaris, die pas een paar jaar als ambtenaar bij de secretarie werkte in het raadhuis (uit 1621) aan het Kerkplein profiteerde handig van de eerste sociale wo-ningbouw in Vollenhove aan de Bentstraat.
Dat was op het voormalig havezateterrein van Westerholt. Dit was door landbouwer en aannemer Albert Harsevoort (1800-1869), voordien huisknecht bij de familie, in 1849 verworven van kantonrechter Kronenberg die het had gekocht van de (erven van) baronesse Sloet tot Westerholt geb. Lynden tot Oldenaller (overleden in 1845, sinds 1816 weduwe). Zoon Geerhard Harsevoort (1831-1901) was ook landbouwer. In 1902 ging het eigendom over op zijn zwager Jan Christoffels Oldenhof (1857-1926), getrouwd met Jentje Geerhards Harsevoort (1858-1933). Zijn vader had een stadsboerderij aan de Vismarkt, zelf had hij al sinds 1893 een stadsboerderij in de Voorstad.
Op de hoek van dat terrein verwierf Mondria een grote kavel van ruim 1200 m2 waarvan hij de helft in 1915 verkocht aan zijn ouders, die naast hem een huis lieten bouwen.
Op de kavel bevond zich sinds oudsher een huisje, mogelijk van de tuinman / hovenier van Westerholt maar in die tijd in gebruik als boerderijtje door Willem Lassche (1885-1965), bijgenaamd ‘de duit’. Het was maar 25 m2 groot, op een kavel van 51 m2. Het boerderijtje werd gesloopt en Willem ging naar de Doelenstraat/Molenberg.
De tuinmuren rond het havezateterrein waren al eerder gesloopt, evenals de Bentpoort die later ook deel uitmaakte van het complex.
Begin 1918 vertrok het gezin van Johan Mondria naar IJsselstein, met de twee kinderen. Ze kregen er later nog drie.
Zijn opvolger werd Willem Noback uit Blokzijl, sinds 1915 werkzaam bij de secretarie. Die woonde tijdelijk boven het (nieuwe) Nut, maar kon een goede woning aan het begin van de Kerkstraat kopen, vlakbij zijn werk. Later ging hij naar het huis naast Plattenburg, dat Suchtelen van de Haare had gebouwd.
In die tijd was het erg moeilijk voor de ‘notabelen’ om een fatsoenlijke woning in Vollenhove te vinden. Dat was ook de aanleiding voor de tweede rel rond gemeentearts Halbertsma (1864-1922), die uiteindelijk een houten woning bij het Franse Pad liet bouwen.
De gemeente kocht het huis van Mondria en bestemde het tot woning van het hoofd van School A. De woning van het hoofd van School B bleef het Lemkerhuis, maar ook daar was gedoe over.
In 1916 werd de woning betrokken door het gezin van Folkert Bouke de Jong (1888-?) uit Wijhe, die Egbertus Dragt opvolgde (die woonde Kerkstraat 12). Ze vertrokken in 1930 naar Zwolle. Bernhardien de Jong uit Hilversum is de kleindochter van F.B. de Jong. Naast schoolfoto’s uit die tijd kreeg ik deze foto van de woning van haar opa in 2018. Achter het gordijntje lijkt haar oma toe te kijken hoe de fotograaf deze foto maakt.
Vervolgens woonde hier Hendrik Jans Emmink twee jaar. In de jaren daarna meester Lindstra (‘de lintwurm’), vervolgens meester Heida, meester Rijken, meester Veerdig, allen hoofd vanaf de openbare lagere school.
De serre achter het huis werd in de oorlog gebruikt als waarnemingspost van de Duitsers die in Oldruitenborg zaten. Bij onraad, mogelijk aanvallen door vliegtuigen, waarschuwden ze via telefoon of radio hun superieuren.
Het huis bleef uiterlijk onveranderd, maar de tuin werd steeds kleiner. De straat Doeveslag werd aangelegd, en het achterste deel van de kavel werd opgeofferd aan vier huizen. Toen het huis in 1966 werd verkocht aan de leraar Jolke Koopmans was de kavel nog 380 m2. Zijn zoon verkocht huis en erf aan de familie Regeling in 1987, nu 370 m2.
Het huis werd in 2012 aangewezen als gemeentelijk monument, door de welstands- en monumentencommissie van de gemeente Steenwijkerland. De waardering was als volgt: woonhuis met bijzondere architectuurhistorische en stedenbouwkundige waarde, als voorbeeld van woonhuisarchitectuur uit het begin van de twintigste eeuw in Vollenhove in eenvoudige jugendstil; vanwege de gave en rijke detaillering van de gevels, de beeldbepalende ligging aan de Bentstraat en de zeldzaamheid van de huizen met jugendstilelementen in Vollenhove.
Daarbij ging de volgende beschrijving van de bouwkundige elementen:
Het betreft een verdiepingloos woonhuis op een samengestelde plattegrond onder een afge-knot schilddak met tuile du nord dakpannen. Het rechter deel is verhoogd onder een tentdak. De gevels zijn opgetrokken uit roodbruine baksteen in kruisverband met speklagen in rode verblendsteen. De voorgevel heeft vier traveeën, met in de derde travee de entree partij. De entree bevindt zich in een portiek met tegeldecoraties en een open bovenlicht decoratie van granito. Links van de toegang zijn twee schuifvensters onder segmentbogen. De bovenlichten hebben een roedeverdeling. Rechts van de toegang een driezijdige erker, eveneens met schuifvensters met bovenlichten met roedeverdeling. Boven de vensters een rollaag in rode verblendsteen. De erker wordt afgesloten met een geprofileerde kroonlijst met daarop het balkonhekwerk van het balkon met gietijzeren spijlen en houten balusters. In de verhoogde vierde travee een dubbele deur in verdiept gevelvlak onder een gemetselde boog met accen-ten in gele baksteen. De gevels worden beëindigd met een gootlijst op klossen, die in de eerste drie traveeën een fries heeft met een bakstenen sierband.
In de linkerzijgevel lopen de speklagen door. Hier is ook een dubbel schuifvenster met bovenlichten met roedeverdeling.