Uncategorised

Maaskamp - Hennink – Leeuw – Kwast

In 1678 wordt Evert Rijckens Maaskamp (1652-1688?) als meesterbakker burger van Vollenhove. Hij kwam uit de Leeuwte, was in 1677 getrouwd met Greete Claes Visschers en trouwde in 1680 opnieuw, nu met Hadewich Telvoren. In 1682 woonde hij in een eigen woning met 1 vuurplaats, gelegen vooraan in de Kerkstraat.

Zijn dochter uit het eerste huwelijk, Jacomina, had het bed gedeeld met Gerrit Bernars, de broer van de schout. Dat was niet zonder gevolgen gebleven: Jacomina had het leven geschonken aan een dochter. Het kind had een naam gekregen die het midden hield tussen die van de vader en de moeder: Ger­herdina en is gedoopt in Vollenhove op 14-8-1701. Gerrit en Jacomina kregen de gebruikelijke boete van elk f.12,50. Ze zouden nooit met elkaar of met een ander in het huwelijk treden. Gezien de sociale achtergrond van beide gelief­den mocht ook niet worden verwacht dat wederzijdse families - ze­ker die van Gerrit - van harte met het huwelijk zouden hebben ingestemd.

De tweede zoon (uit het tweede huwelijk) was Jan Everts Maaskamp (1683-1762). Hij trouwde in 1708 en kreeg 10 kinderen. Jan trad in het (bakkers?)gilde in 1710. Hij was gemeensman in 1711, 1713, 1760-1761, thesaurier gedurende verschillende perioden tot 1747, en schutterijlid. Zijn inkomen lag in 1750 tussen 200-400 gulden, zijn vermogen bedroeg in 1715 f 500, 1734 f 500, 1738 f 500, 1758 f 900. Hij woonde in 1752 nog in de Kerkstraat, in het pand dat in 1682 eigendom was van zijn vader. Bij hem in huis woonden toen alleen zijn dochter Hadewich Maaskamp en zijn jongste zoon Jannes Maaskamp.

De oudste zoon Evert Jans (1710-1739) wordt bakker, zijn intrede in het bakkersgilde is in 1732. Zijn vermogen bedraagt in 1734 f 1000, evenals in 1738. Bij hem diende in 1735 Jan Hendriks van Veessen als (inwonende?) knecht. Everts broer Rijkent (1719-1787, getrouwd met Anna Maria Pingel), volgt hem mogelijk op, diens intrede in het bakkersgilde vindt plaats in 1748. Zoon Willem Everts, pas 3 jaar, woonde in 1748 met moeder, stiefvader en zussen Jantjen en Evertjen in de Kerkstraat.  Willem Everts Maaskamp (1736-1796), bakker en winkelier, trouwt rond 1768 met Johanna Florentina Jalink (1736-1812) waarmee hij zeven kinderen krijgt.

Willems oudste zoon, Evert Willems Maaskamp (1769-?), wordt prenthandelaar, 'costuumgraveur' en uitgever van prenten(boeken) in Amsterdam en verwerft daarmee enige vermaardheid. Hij houdt Vollenhove in het oog met afbeeldingen van plekjes in zijn dier­bare vaderstad. Willem werd in 1795 ook regent en zal dus een zekere welstand hebben genoten. Zijn jongste kind, dochter Gerrigjen (1783-?) trouwt in 1805 met bakker(sknecht) Jan Hennink uit Tubbergen, die kennelijk de zaak overneemt. Ook dochter Sibilla trouwt een bakker, Schouten genaamd.

Hennink

Jan Hendrik Jans Hennink (1775-1858) wordt in 1808 burger van Vollenhove. Hij wordt vaak verward / verwisseld met bijna naamgenoot Jan Hinnen (1794-1831), ook uit Tubbergen en ook bakker – maar vermoedelijk bakkersknecht bij collega Voerman, verderop in de Kerkstraat. Ze zijn ook beiden tegelijkertijd lid van de schutterij… In 1806 wordt dochter Johanna Florentina (Hennink) geboren, zij moet in 1828 trouwen met baron Sloet tot Westerholt… Zoon Willem (Maaskamp!) wordt in 1809 geboren – een onwettig kind?Jan Hennink trouwt in 1818 opnieuw, maar krijgt geen kinderen meer. In 1830 is hij al weduwnaar. In het kadaster staat hij in 1832 nog vermeld als bakker.

Leeuw

In 1858 overlijdt Hennink, dan 82. Vermoedelijk is of wordt zijn bakkerij overgenomen door Stoffel Leeuw (1816-1887), dan 42 jaar en net voor de tweede maal getrouwd. Mogelijk heeft hij de zaak al overgenomen na zijn eerste huwelijk in 1841, Hennink was toen 65.

Ik vond in de Overijsselse Courant van 2 maart 1841 een advertentie van ‘overbuurman’ logementhouder Van der Veen, waarin een pas verbouwde bakkerij en winkel werd aangeboden te Vollenhove, helaas zonder adres erbij.

Stoffel Leeuw was een broer van Jan Jacobs Leeuw (1809-1852), zij waren de eerste bakkers in de familie Leeuw van Ambt-Vollenhove.

In de nacht van vrijdag op zaterdag 11 augustus 1868 ging er iets mis met de vermoedelijk turfgestookte oven in de bakkerij. Mogelijk ontstonden er grote vonken die de schoorsteen uitwaaiden. Het was een heel droge zomer geweest, alles was kurkdroog. In ieder geval sloeg de brand over van huis naar huis, over de stadsgracht heen naar het gebied voor de poort: de Voorstad. Ook de smederij van mijn oudouder ging in vlammen op, en daarmee zijn broodwinning. Menigeen kon net het vege lijf redden, 30 huizen gingen in vlammen op. Ook het logement Van der Veen werd verwoest. Brandweerkorpsen uit de hele omtrek hielpen mee met blussen. Bijkomend probleem was dat de stadsgracht vrijwel droog stond. Er werd een comité opgericht om geld in te zamelen, de schade van 45.000 gulden werd niet door de verzekering gedekt. Alle landelijke dagbladen schreven erover.

Zoon Jacob Leeuw (1859-1934) is de opvolger van Stoffel.

In een overzichtstaat uit 1887 van werkzame personen in ambacht en handel van de stad Vollenhove (bedrijven met minstens 2 werknemers) vond ik Jacob Leeuw op Kerkstraat 88 met een bakkerij waar 2 man werken.

Zijn zus Aagje (1860-1942) trouwt met (overbuurman) wagenmaker Jan Baver Dragt, mijn overgrootvader. Hun zoon Stoffel wordt bakker aan de andere kant van Vollenhove, als opvolger van zijn schoonvader Jan Driezen. Met Jacob sterft overigens deze tak van de bakkersfamilie Leeuw uit.

Jacob Leeuw trouwde in 1883 met Annigje de Vries (1858-1936), dochter van Harm de Vries en Fennigje Mondria. Annigje was de jongste dochter, haar oudste zus was Aaltje de Vries (1849-1914), getrouwd met Albert Kwast (1849-1901). Hun zoon neemt kennelijk de bakkerij over: Herman Kwast, in 1921 (of al in 1912?), zijn oom Jacob Leeuw was toen 62 jaar  (53?) oud.

Kwast

Naast de bakkerij is Herman vermoedelijk mede-eigenaar van de boerderij van zijn ouders in de Landpoortsteeg, die weliswaar op de ‘saneringskaart’ van 1956 staat maar elders wordt vermeld als in 1949 afgebroken. De boerderij is voortgezet door zijn broer Gerard. Het is later een onderdeel van het ‘complex De Wit-Boers’, vermoedelijk eind jaren ’30 gebouwd – als eerste het ‘luxe’ woonhuis vóór de boerderij, op de hoek Landpoortsteeg-Voorpoort. Garage, sigarenwinkel en woonhuis werden in de jaren ’90 afgebroken. Nu staat er winkel-appartementencomplex ‘de Acht Poorten’.

Herman Kwast (1882-1950) trouwde in 1908 met Klaasje Ziel (1882-?), afkomstig van Ambt-Vollenhove. Hun zoon Albert werd maar 26 jaar oud (1909-1935). Ze kregen twee dochters waarvan Femmigje ook op 26-jarige leeftijd, in 1945, is overleden. De andere dochter Lutien (1911-1990) trouwde met garagehouder Christiaan Frederik de Wit-Boers (1905-1984, uit Leersum) die op 3-6-1935 naar Vollenhove kwam – en zelfs nog even als banketbakker te boek staat op het adres Kerkstraat 88 – dus bij zijn schoonvader! - in het bevolkingsregister (later als chauffeur).

Uit het archief van de Kamer van Koophandel volgt dat Herman Kwast zijn bakkerij vestigde aan de Kerkstraat 88 (dat wordt in 1955 nummer 90, maar ook wel als Bisschopstraat aangegeven!) in 1912, hij schreef zich echter voor het eerst in op 22-8-1921. Door het overlijden op 4-1-1950 wordt op 23-7-1951 de handelsnaam gewijzigd in weduwe K(laasje) Kwast-Ziel.

Volgens het register van de burgerlijke stand woonde van 1916-1938 ook bakkersknecht Hendrik Arrien, afkomstig van Ambt-Vollenhove, in op dit adres. Ook bakker Hilbertus Bron (zie blz. 41) is enige tijd bakkersknecht bij Kwast geweest, vermoedelijk voor zijn tijd bij bakker Lieffert Nijenhuis (zie blz. 39), evenals zijn zwager Hendrik Tukker – die later bakker in Zwartsluis werd.

Gemeentelijke vergunningen omvatten o.a. een hinderwetvergunning en een vergunning voor het uitbreiden van de bakkerij in 1920. Het gaat om een verbouwing) er komt tevens een deegmachine met elektrische aandrijving. Er komen bezwaren van de buren, Simon Spit Ezn jr en Jan Dragt JTzn (1851-1943). Vooral de laatste (JT staat voor Jan Teunis), wiens slaapkamer met slechts een halfsteens muurtje aan de bakkerij zou grenzen, heeft grote bezwaren. Na onderzoek – de muur blijkt in werkelijkheid tweemaal zo dik – wordt het bezwaar verworpen, er mag ook niet voor zes uur worden gewerkt. Het gaat overigens om een motor van wel 4 pk. De aanvraag vermeld verder dat ‘de knecht inwonend is’.

Voor het plaatsen van drie elektromotoren volgt opnieuw een procedure in 1923-1924. Het gaat om 2 motoren van 1 pk en één van 2 pk. In 1928 volgt weer een verbouwing, bij de vergunningsaanvraag zit een situatietekening die een interessante inkijk geeft in het bedrijf.

Houtsma

Herman Kwast had als beoogd opvolger knecht / schoonzoon Piet Houtsma. Piet(er) Houtsma kwam in 1938 als bakkersknecht naar Blokzijl, in dienst van bakker Glastra. Kort daarna kreeg hij verkering met Femmigje Kwast, bakkersdochter uit Vollenhove.

In 1939 ging hij werken voor haar vader, Herman Kwast. Piet de Bakker (1914-1970) trouwde met dochter Femmigje Kwast (1924-1945). Zijn vrouw is gestorven bij of vlak na de bevalling van hun dochter Klaasje. Kort daarna hertrouwde Piet. Daarmee ontstond er een probleem met de familie Kwast, eigenaar van pand en bakkerij, waarop Piet besloot om verderop in de Kerkstraat voor zichzelf te beginnen. 

Stuurwold

Toen Houtsma in 1951 ging verhuizen naar de Kerkstraat ging er een andere bakker in het pand aan de Voorpoort aan de slag. Het bedrijf wordt per 1953 (akte pas in 1956!) overgedaan aan Hendrik Jan Stuurwold (1917-?) onder de naam ‘Bakkerij De Poort’. Bij die gelegenheid wordt opgeschreven dat het bedrijf al rond 1850 gevestigd zou zijn. Het bedrijf wordt opgeheven in september. Volgens insiders is het bedrijf failliet gegaan.

Het pand werd gekocht door Cees Klappe, die er een meubelzaak in begon. In 1979 werd hier door een allesvernietigend brand een einde aan gemaakt. Op deze zeer in het oog springende plek werd een nieuw pand voor detailhandel gebouwd dat de naam ‘De Voorpoort’ kreeg.

In de Kerkstraat is op de splitsing met de Bentstraat de plek waar tenminste acht opeenvolgende bakkers actief zijn geweest. Eerst in combinatie met een boerderij, later met kruidenierswinkel of supermarkt en uiteindelijk een banketbakkerij.  Hieronder beschrijf ik al deze bakkers: Van Gulik  - Driezen – Dragt – de Leeuw – Krooshof - De Vries – de Vent en tenslotte Harsevoort.

Van Gulik

Tiemen Christiaan Van Gulik (1789-1864) was bakker, volgens het kadaster in 1832 op kavel A120, dat is waar tot eind 20e eeuw een bakkerij is gevestigd. Hij trouwde in 1810 met Lammigje Frantsen (1778-1854). Zijn voorouders waren o.a. meester schoenmaker en linnenwever. “Voor de poort” woonde Bartelt Jans van Gulick, zoon van Jan Harmens de Gulicker (‘van Gulick’), geboren voor 1588. Een van de oudste bewijsbare geslachten uit Vollenhove! In de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant van 8-9-1854 plaatste Tiemen Christiaan van Gulik een overlijdensbericht van zijn vrouw, overleden op 4-9 aan de ‘borsttering’ (TBC, tuberculose). Zoon Lucas van Gulik ( 1824-1904) nam de bakkerij over. In 1851 trouwt hij met Trijntje Tuin (1827-1858), met wie hij een dochtertje krijgt dat maar kort leeft (1855). In het jaar daarvoor was zijn moeder al gestorven.

Als investeerder komen we hem in diverse officiële papieren tegen, o.a. bij een openbare verkoping in 1864 waar zijn nieuwe collega Vis het pand koopt waar hij een bakkerij in begint. In 1868 koopt Van Gulik de scheepswerf (1856-1943) van de erven Evert Ekker, waar hij vervolgens een scheepstimmerman uit Meppel als werfbaas op zet.  In 1877 is hij gekozen als lid van de gemeenteraad, het adres is dan Kerkstraat 46 K. De scheepswerf verkoopt hij in 1900 aan Jan Kroese Rz., met opstallen en gereed­schappen en een erfpacht van Stad Vollenhove. Uit de akte blijkt dat L. van Gulik niet meer als bakker werkzaam was, hij wordt als rentenier beschreven – hij is dan ook al 76 jaar oud.

In 1875 verkoopt hij de bakkerij aan Gerhardus Albertus Steenbergen (1835-1912), afkomstig uit Heino en vermoedelijk al sinds 1873 bakker in plaats van bakkersknecht: hij vraagt in een dagbladadvertentie om een knecht. Hij gaat in 1878 failliet en vertrekt naar Elburg, waar zijn vrouw vandaan kwam. In 1879 komt de bakkerij in handen van bakker Derk Arents van Smirren (1845-1883), met mogelijk als knecht zijn neef Jan Driezen. Oom Jan en diens zoon Arie Jan worden eigenaar tot 1888, wanneer Jan Driezen het koopt, evenals het naastgelegen perceel aan de Bentstraat in 1900 waar de boerderij wordt gevestigd.

Driezen

Jan Driezen komt al voor op de werkgeversstaat van de gemeente Stad Vollenhove van 1887, met twee man personeel, aan de Kerkstraat. Jan Janszoon Driezen (1862-1941) was op 2-5-1890 getrouwd met Geertje IJspeert (1866-1951), dochter van Jacobus IJspeert).

Foto hiernaast: vlnr. Jan Driezen, de bakker; (met hond) Andries Driezen, met pet de Scheuper (Roebers), achterste links Jacobus Driezen, de twee jongens in het midden Geert Heetebrij en dhr Helderman, derde van rechts is Wolter de Lange, met hoed is meester Lindstra (bijgenaamd “de lintworm”) en achter het raam Trijs van Nies (Jongman). Links van de bakkerij was de bijbehorende boerderij.

In Kondschap stond het verhaal over de speculaasjes voor freule Isabella Sloet van De Oldenhof, de gouvernante van de latere koningin Juliana, die in een trommeltje aan het paleis (het Loo, in Apeldoorn) gestuurd moesten worden. “Iedereen vindt de Vollenhoofse sinterklaasjes zo lekker!” schreef ze in een briefje, dat met het terug te zenden trommeltje aan de bakker was gestuurd, en dat bewaard is gebleven. Jan Driezen was dus hofleverancier!

Zoon Andries (1900-?) nam de bakkerij over, maar was toch vooral boer (acht koeien, één van de grotere stadsboerderijen). Hij emigreerde in 1930 naar Frankrijk, kwam in 1951 terug en werd ‘de Franse boer’ genoemd. De andere zonen, Jacobus en Jan Evert kwamen terecht in de bouw, Jan Evert trad later in dienst van de gemeente en Jacobus werkte als ondernemer in de Kerkstraat. De timmerwerkplaats werd in 1970 verwoest door brand, op de plek kwam de Decorette van Drok als uitbreiding van hun winkel, in 2013 heeft dat complex aan de Kerkstraat plaats gemaakt voor nieuwe woningen.

Dochter Eef (Evertje, 1895-?) trouwde in 1920 met Stoffel Dragt (1893-1974), zoon van wagenmaker Jan Baver Dragt en Aagje Leeuw, hij nam de bakkerij over. Hij stond bij zijn huwelijk al als bakker te boek, werkte vermoedelijk als bakkersknecht. Stoffel was de kleinzoon van bakker Stoffel Leeuw die aan de Voorpoort zijn bakkerij had, maar waar inmiddels bakker Kwast aan de oven stond.

In het archief van de Kamer van Koophandel staat hij vanaf 1927 te boek met een kruidenierswinkel, en vanaf 1946 met de bakkerij. De kruidenierswinkel is gevestigd in het pand Kerkstraat 8, dat in 1926 wordt gekocht van smid Jan Peters Spit.

De oude Driezen bleef tot aan zijn dood in 1941 assisteren in de bakkerij. De bakkerij was oorspronkelijk links van de winkel, later werd hier het nieuwe woonhuis van zoon Jan Evert (1905-1993) en dochter Marrigje (1903-1991) gebouwd – beiden bleven vrijgezel.

Uit het gemeentearchief blijkt dat Stoffel in 1923 of 1924 ging moderniseren. Hij kreeg vergunning voor het plaatsen van een elektromotor met mengmachine in zijn bakkerij, Kerkstraat 258, kadastrale sectie A nr. 1018. In 1941 vroeg hij een hinderwetvergunning aan voor de verbouwing van de bakkerij. De oude houtoven werd vervangen door een hypermoderne heetwateroven van de firma Probat uit ’s Heerenberg, die er een professionele installatietekening bijvoegde.

Leeuw

Omdat er geen opvolging was werd de bakkerij verhuurd aan Klaas Leeuw uit Sint-Jansklooster, en later aan bakker Krooshof die uiteindelijk het hele bedrijf kocht, inclusief de winkel. Uit het archief van de Kamer van Koophandel blijkt dat vanaf 1-2-1946 het bedrijf werd voortgezet door Klaas Leeuw, geboren in 1908 te Vollenhove, onder de naam ‘voorheen S. Dragt’. Klaas Leeuw uit de de Barsbeek is een zoon van Geert Harms Leeuw (koopman, geboren in Steenwijkerwold) en Jentje Willems Hansma. Hij komt niet voor in het boek “de Leeuw”, genealogie, van Kees de Boer. Uit naspeuringen blijkt Klaas Leeuw gehuwd te zijn met ene Engbertdina Hamhuis, in 1944 was hij bakker te Heemstede waar op 12-11 hun doodgeboren kind werd aangegeven. Hun zoontje Hendrik overleed in het eerste levensjaar in (het ziekenhuis in?) Zwolle en werd aangegeven in Vollenhove op 13-3-1946 – 6 weken na de start in Vollenhove! Klaas Leeuw zou later naar Kampen vertrokken zijn.

De opvolgers troffen een hoop oude troep aan. Op de zolder van het oorspronkelijke bakkershuis vond mevrouw De Vries (zie verderop) nog de administratie uit de periode Leeuw en zelfs Dragt. Ze heeft een paar rekeningen van leveranciers uit die tijd bewaard (1934). Van Nolles uit Steenwijk bijvoorbeeld, groothandel in tabak, voor Hou Zee tabak, 75 cent per pakje. Van Stoomgrutterij Bergia uit Zwolle voor maïs, Van Nelle uit Rotterdam voor thee (1 pond voor f 1.52) en van de Gebr. Van Benthem voor ‘korenschoof’ en gemengd voer. Het was toen ook nog een boerderij!

Krooshof

Per 1-1-1953 werd het bedrijf overgedragen aan Gerrit J. Krooshof (1921-1985), die zich vanaf het najaar van 1952 had ingewerkt. De handelsnaam veranderde op 18-4-1953. De winkel bleek later nog op naam van Dragt, en werd per 1-1-1955  alsnog op naam van Krooshof gezet.

Volgens Hermi Steller-Krooshof woonde zij daar van 1953 tot 1975. Haar vader Gerrit Jan Krooshof was bakkersknecht in Goor en Neede, bij bakker Gerrit van der Ziel (1880-1959), tot 1952. Mogelijk werden ze over een vrijstaande bakkerij getipt door diens zoon Johannes, bakker in Eibergen, die met een Vollenhoofse was getrouwd (een tante van mijn vader, en schoonzuster van Stoffel Dragt!). Gerrit Jans echtgenote Klazina Koens (1923-2011) vond het een geweldige uitdaging om samen een eigen zaak te beginnen, een grote stap was het wel - zo ver van de Achterhoek. Zij had de echte ondernemersgeest, haar man was wat minder zakelijk. “Bakker Krooshof was een gemoedelijke en hard werkende man, die soms ook brood weggaf aan behoeftigen. Erg zakelijk was hij niet: na zijn vertrek werden er in het pakhuis zoveel ‘winkeldochters’ aangetroffen, dat er een container mee gevuld kon worden”, aldus zijn opvolger. Veel beslissingen werden ad hoc op basis van emoties genomen, zoals het besluit om te stoppen toen dochter Hermi besloot niet langer in de winkel te staan maar de verpleging in wilde. Moeder had geen zin nog meer te investeren in de zaak, en om nieuwe mensen aan te nemen. Voor de jongste dochter Henriet, veel jonger, was het vervolgens bijna een ontvoering, de terugkeer naar de Achterhoek, het achterlaten van vriendinnetjes en omgeving. Vader begon kort daarna al te sukkelen met zijn gezondheid. Hij viel nog wel in bij collega’s in de buurt, en overleed in 1985, tien jaar na vertrek uit Vollenhove. 

In de jaren 1952-1955 haalde Krooshof zijn middenstandsdiploma, bakkers-banketbakker diploma en vakbekwaamheid kruideniersbedrijf.  Hij was actief in de plaatselijke middenstandsvereniging en in de bakkersvereniging van de Noordoostpolder. Het was erg familiaal bij deze bakker en zijn vrouw, het warme eten deden ze bijvoorbeeld samen met het personeel. De bakkersknechten waren inwonend, zoals Peter Woudsma uit Friesland – in bezit van een gitaar, en toen al zingend. Er werd erg veel ‘grijs’ brood verkocht bij vaak grote gezinnen in die tijd, manden vol. Toen ook producten zoals beschuit, crackers en chips op de markt kwamen werd er minder brood gegeten. Ook het volkorenbrood deed zijn intree, tegelijk met fabrieksbrood - King Corn - uit Emmeloord.

Op 17-08-1960 verkocht Stoffel Dragt het pand Kerkstraat 8 aan Krooshof, inclusief de stoep voor het pand. Kort daarvoor, op 02-05-1960, had Krooshof het naastgelegen monumentale pand Kerkstraat 6 al gekocht van politieman Siemen Roelofs Jongman uit Beverwijk (geboren in Vollenhove), helft van een dubbel pand – vroeger winkel in touw en andere scheepsbenodigdheden, dat uiteindelijk vooral als opslagruimte voor zowel de bakkerij als de winkel gebruikt zou worden. Er was regelmatig onenigheid met buurman Caro van Benthem, eigenaar van de drogisterij, over gebruik en toegang naar de gezamenlijke kelder.

De winkel werd in 1962 vergroot door een kamertje aan de rechterzijkant er bij te trekken. In latere jaren werd nogmaals verbouwd en de gevel gemoderniseerd. Achter de winkel was een grote woonkeuken, daarachter was de bakkerij. Het terrein liep helemaal door naar achteren, naar de haven. Er stond een garage, volgepakt met rommel en het wemelde er van de ratten. Die oude schuur brandde in 1974 af (brandstichting, het was de tijd van de pyromaan in Vollenhove – de politie postte zelfs in de bakkerij!) en Krooshof moest er toen een nieuwe garage neerzetten. Venten gebeurde in de directe omgeving van Vollenhove, ook in de polder. Krooshof schreef niets op, maar onthield alle leveranties onderweg… Een anekdote uit 1964 of begin 1965, eerder beschreven door Wim Willemsen – die er net als ik zelf bij was – is hetgeen Krooshof overkwam toen hij met zijn Simca in de Bisschopstraat stond, tegenover de winkel en werkplaats van Kier Rozeboom, de fietsenmaker. De zesdeklassers van de School met de Bijbel pasten in de pauze niet meer op het schoolplein dus hingen rond op de straat. De kelder van Rozeboom, aan de overkant, was volgelopen met water, en enkele stoere jongens schepten die met emmers leeg. De kunst was om dan het water zover mogelijk over de straat te gooien. Wim Post raakte toen bakker Krooshof, zijn autoraampje als gewoonlijk neergedraaid, volop en moest rennen ‘voor zijn leven’.

Goed brood bakken was de passie van Krooshof. Ook maakte hij het hele jaar door speculaasbrokken, hij had zijn eigen speculaasplank met naam. Toen de kruidkoek zijn intrede deed, was dit niet aan te slepen, dat was o.a. ‘s zomers bij vakantiegangers een enorm succes. Alles had hij over voor zijn klanten, zo kon er altijd ‘achterom’ in alle vroegte – bijvoorbeeld voor schoolreisjes – verse bolletjes worden gehaald. De winkel, later een supermarkt van franchiseformule Kroon, was het domein van zijn vrouw. Naast brood en banket en de supermarktartikelen werd ook consumptieijs verkocht van ‘de Friese Koe’.

De Vries

Het echtpaar Krooshof werd opgevolgd door bakker Geert de Vries (1929-2019) en zijn vrouw Baukje. Ze hadden een bakkerij in Tijnje, en hoorden via dominee Wester dat er in Vollenhove een bakkerij te koop was. Op 28-5-1975 werd de zaak van Krooshof overgenomen. Naast bakkerij was het ook een kruidenierszaak / (kleine) supermarkt van het merk Kroon (Raalte / Assen), het domein van mevrouw Krooshof. De Vries begon samen met partner Lolke de Jong, een oomzegger, maar het liep niet goed samen, o.a. vanwege de winkel. Geert was een echte brood- en banketbakker, en wilde af van de kruidenierswinkel en er een echte bakkerswinkel van maken. Begin 1977 gingen ze uit elkaar en werd de winkel verbouwd.

Naast de winkel, aan de Bentstraat, woonden toen al Jan Evert (overleden in 1993) en Marregien Driezen (overleden in 1991), zoon en dochter van bakker Jan Driezen. Zij woonden daarvoor op de hoek Bentstraat / Westerholtstraat. Het echtpaar De Vries had veel contact met hen, kregen het aanbod om hun huis te kopen, uiteindelijk heeft hun dochter het overgenomen. Jan Evert vertelde hen dat het destijds de bedoeling was dat de jongste zoon Jan de bakkerij zou overnemen, verloofd met Greta Soeters, de moeder van bakker Douwe Houtsma, maar hij overleed jong aan TBC.

In 1985 liep de met Krooshof overeengekomen huurperiode van 10 jaar af, en kon het bedrijf voor de destijds overeengekomen prijs worden gekocht – dacht Geert. Maar de weduwe Krooshof vond dat er meer geld op tafel moest komen, en stuurde daarvoor haar schoonzoon en schakelde zelfs Jan Evert Driezen in. De Vries ging uiteraard niet akkoord, stopte de huur en op 15-4-1986 gingen de erven overstag.

De Vent

In september 1989 werd het bedrijf overgenomen door Wim de Vent. Die pakte direct de zaken anders aan, en dat kostte hem klanten – zoals het NLR, een grote afnemer van gebak. Er werden soms op een dag door verschillende mensen gebak besteld om te trakteren, Geert de Vries moest dan bij de portier elke keer de hele papierwinkel door als bezoeker – en dat ging een stuk soepeler als de portiers ook wat kregen… dan zwaaide de poort bij aankomst onmiddellijk open. Maar Wim vond dat het moest zoals hij wilde, en daarmee was het snel afgelopen.

Harsevoort

In 1991 of 1992 werd het bedrijf voortgezet door Johan Harsevoort, schoonzoon van bakker Glastra uit Emmeloord, maar hij redde het niet meer en stopte in 1994. Hij zou aanvankelijk een ‘nieuwe’ bakkerij stichten in het pand van Hendrik Jaap van Doesburg, Kerkstraat 22. Gelukkig voor de overgebleven bakkers Houtsma en De Vries ging dat niet door!

Het pand werd daarna lange tijd gehuurd door de Stichting Wereldwinkel, daarna werd het kantoor en het is inmiddels verbouwd tot woonhuis.

het vrouwenklooster Clarenberg, 15e en 16e eeuwCannevelt, verdwenen 17e eeuwse havezate

 

Vollenhove, stad der paleizen genoemd in de zeventiende eeuw vanwege het grote aantal adellijke huizen, havezaten. Dat kwam doordat Vollenhove een bestuurlijk centrum was met een kasteel van waar uit de bisschop van Utrecht als landsheer regeerde over het Oversticht: Overijssel, Drenthe en een groot deel van Groningen. Toen keizer Karel V het regeren overnam en stadhouders aanstelde, werd zijn man in Friesland, Georg Schenck (1480-1540) - daarvoor drost op het kasteel in Vollenhove - ook de baas in Groningen, Drenthe en Overijssel en bestuurde vanuit zijn kasteel Toutenburg te Vollenhove. Door het beleg van het naburige Steenwijk en de strijd er omheen aan het begin van de Opstand verloor de stad Vollenhove die positie als het 'Den Haag van het Noorden', maar bleef hoofdplaats van 'het Land van Vollenhove', één van de drie drostambten van Overijssel. Het hoogste orgaan in Overijssel werd gevormd door de Ridderschap en Steden, de 'ridders' uit Vollenhove waren de grootste groep. Vrijwel de hele stad leefde van de adellijke gezinnen die op de 17 havezaten woonden, grotendeels binnen de stad. Door de Franse tijd met zijn 'gelijkheid' kwam hieraan definitief een einde. Vollenhove schakelde om naar de visserij, had uiteindelijk een vloot van 200 Zuiderzeeschepen en -scheepjes - tot de komst van de Afsluitdijk en de Noordoostpolder.

Er zijn veel sporen bewaard gebleven, zoals de drie kerken, vijf havezaten in de stad en één daar vlak buiten, het Raadhuis (1621) en natuurlijk beide havens. Op deze website vind u de rijke historie van de stad terug in beschrijvingen van gebouwen, personen en gebeurtenissen. Een aantal daarvan is hierboven met een icoontje aangeduid waarop u kunt doorklikken.

Magdalena Schenck van Toutenburg, geboren in of omstreeks 1495, overleden in of omstreeks 1535, vermoedelijk 40 jaar oud, zou een buitenechtelijke dochter zijn van Georg Schenck van Toutenburg. Het is niet erg aannemelijk wanneer men bedenkt dat Georg op 16-jarige leeftijd in mei 1496 vanuit Zuid-Duitsland, na zijn opvoeding aan het hof van Beieren, met bisschop Frederik van Baden (bisschop van Utrecht 1496-1517) meekwam naar Utrecht. Het zou eventueel om een andere Georg Schenck van Toutenburg kunnen gaan, geboren in 1473 en in 1501 getrouwd met Anna van Schleinitz. Dit is een ver familielid van de latere stadhouder.

Zij trouwde omstreeks 1515 op de leeftijd van vermoedelijk 20 jaar met ridder Oene Roelofs van Ewsum (vermoedelijk 25 jaar oud), geboren omstreeks 1490, overleden voor 1530, hoogstens 40 oud.

Zij trouwt vervolgens in of na 1530 met Keimpe Doeckes van Martena, raadsman van het Hof van Friesland, historicus, jurist en grietman van Tietjerksteradeel, geboren in Cornjum in 1487, overleden in Leeuwarden op 8 november 1538, 51 jaar oud, zoon van Doeke Sytzes van Martena (grietman) en Sjouk Keimpes van Unia. Het was al zijn derde huwelijk. 

Deze Keimpes van Martena werd door stadhouder Georg Schenck van Toutenburg regelmatig uitgezonden naar het hof van keizer Karel V, o.a. in 1521 naar de rijksdag te Worms en in 1523 naar de landvoogdes om te pleiten tegen de door de Staten uitgebrachte klachten. Je zou hem dus een vertrouweling van Schenck kunnen noemen.

Bron: met dank aan een nakomeling, Matthias Teichert (Minneapolis, MN, USA).

De Heeren van den Raede, biografieën en groepsportret van de raadsheren van het Hof van Friesland 1499-1811, door O. Vries ea, Hilversum / Leeuwarden 1999. Op blz. 204 wordt hierover in noot 10 verwezen naar De Navorscher 1893, 406.